Inleiding
Wij gaan in deze digitale omgeving werken, leren en oefenen met woordenschat want daar krijgen jullie een toets over. In deze digitale omgeving kan je ook leren. Dezelfde stof die in je boek staat kan je hier ook vinden. Na het doorlopen van deze wikiwijs kan je bepalen wat je fijner vindt: werken uit het boek of digitaal, in deze wikiwijs bijvoorbeeld. In deze wikiwijs staan opdrachten en een oefentoets als je dat hebt gedaan kan je de evaluatie maken.
-Na het doorlopen van de wikiwijs kan je drie manieren benoemen om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen uit een tekst.
-Na het doorlopen van de wikiwijs kan je in eigen woorden uitleggen wat figuurlijk betekent.
-Na het doorlopen van de wikiwijs kan je voorvoegsels herkennen.
Veel succes!
kennisclip
uitleg wikiwijs
Woordenschat
Hoofdstuk 1
Woordbetekenissen vinden
Als in een tekst een onbrekend woord staat, kijk dan eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen.
Je hebt hiervoor de volgende manieren:
- Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
- Zoek in de tekst naar de betekenis van het onbekende woord.
- Zoek in de tekst naar een voorbeeld. Let op woorden als: bijvoorbeeld, zoals.
-Zoek in de tekst naar een tegenstelling. bijvoorbeeld: we hebben gezamenlijk gekookt, maar je het toetje heb ik alleen gemaakt..
-Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Bijvoorbeeld: on-(niet), her-(opnieuw), -loos(zonder).
Als je de betekenis niet uit de tekst kunt halen, zoek het woord dan op in een woordenboek. Kies de betekenis die in de tekst past.
H1 Quizlet
Hoofdstuk 2
Figuurlijk taalgebruik
in teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat. Bijvoorbeeld:
Hij woont in het hart van de stad.= Hij woont het centrum/midden van de stad.
We sliepen onder de blote hemel.= We sliepen buiten.
Als je in een tekst de betekenis van een uitdrukking niet kan vinden zoek het dan op in het woordenboek. Dit doe je door naar het zelfstandig naamwoord te zoeken, als je het dan nog steeds niet vind zoek dan een ander belangrijk woord op van de uitdrukking.
H2 Quizlet
Hoofdstuk 3
Voorvoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Bijvoorbeeld: De heropening van de winkel was een succes. Her betekend opnieuw. Heropenen is dus opnieuw openen. Een voorvoegsel kan je helpen de betekenis van het woord te vinden.
Voorvoegsels die veel voorkomen zijn:
-non= niet, zonder
-on= niet
-mis= verkeerd
-wan= slecht, verkeerd
-her= weer, opnieuw
- ex- = niet meer, van vroeger
-inter= tussen (twee gebieden of landen)
H3 Quizlet
verwerkingsopdracht
oefentoets
evaluatie
Vul de evaluatie in