Een automonteur, een kok, een docent en een boer doen allemaal verschillend werk. Op aarde zijn er wel duizenden beroepen die je kan doen. Bij aardrijkskunde brengen we hier graag een beetje overzicht in. Dit doen we door de verschillende beroepen te verdelen in drie sectoren
Tijdens het maken van deze wikiwijs ga je van alles leren over hoe je beroepen kan indelen, hoe veel mensen welk werk doen en wat dat kan zeggen over een land.
Als je klaar bent met deze wikiwijs heb je deze leerdoelen bereikt:
Ik kan uitleggen hoe de landbouw steeds meer voedsel kan produceren
Ik kan voorbeelden opnoemen van beroepen uit de landbouwsector
Ik kan uitleggen wat wereldwijd de gevolgen zijn van veranderingen in de landbouw.
Ik kan het verband tussen de ontwikkeling van de economie en de ontwikkeling van de industrie uitleggen.
Ik kan de vestigingsfactoren van de industrie opnoemen.
Ik kan uitleggen waarom bedrijven de productie naar de periferie hebben verplaatst.
Ik kan het verband tussen de ontwikkeling van de economie en de ontwikkeling van de dienstensector uitleggen.
Ik kan uitleggen waarom de meeste mensen in centrumlanden in de dienstensector werken.
Kennisclip
Voordat je begint, heb ik eerst deze kennisclip voor jullie gemaakt. In deze kennisclip komen tussendoor vragen in beeld die je moet beantwoorden. Er komt dan ook een vakje waar je je antwoord in moet vullen. Veel succes!
De landbouw is in de afgelopen duizenden jaren sterk veranderd. Vroeger was er veel meer mankracht nodig om te zaaien en te oogsten. Tegenwoordig zijn er minder boeren, maar er wordt wel meer voedsel geproduceerd.
Landbouw
De eerste sector is de landbouwsector. Hierbij gaat het over bijvoorbeeld akkerbouw, veeteelt of visserij. De landbouwsector wordt steeds kleiner, maar er wordt wel meer voedsel geproduceerd. In Nederland is dit ook zo. Hier zijn ook ieder jaar minder boeren, maar er wordt wel meer eten gemaakt. In andere rijke landen is dit ook zo.
Gemengde landbouw
In ontwikkelingslanden is er landbouw dat er vroeger in Nederland ook was. De boeren doen aan gemengde landbouw. Dit betekent dat boeren zowel dieren houden als gewassen verbouwen. Een deel van de gewassen wordt gebruikt om de dieren te voeren. De mest van de dieren wordt gebruikt om de gewassen te laten groeien.
Specialisatie in de landbouw
In Nederland vindt er vooral specialisatie plaats. De boeren focussen zich hierbij op één soort landbouw. Ze hebben dus of gewassen of dieren. Boeren kunnen zich specialiseren in bijvoorbeeld:
Akkerbouw: het telen van gewassen op bouwland, zoals aardappels en tarwe.
Veeteelt: Het houden van vee
Tuinbouw: Het telen van groente, fruit en bloemen. Dit gebeurt buiten of in kassen.
Bosbouw: Het aanplanten en onderhouden van bossen voor houtproductie. Hiervan wordt bijvoorbeeld papier gemaakt.
Intensieve landbouw
In de landbouw is ook sprake van intensivering. Hierdoor is de opbrengst in de landbouw hoger. Oorzaken hiervan zijn:
Het gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en medicijnen voor dieren. Door deze middelen groeien planten en dieren sneller.
Irrigatie, waarbij de landbouwgrond kunstmatig wordt bevloeid. Dit betekent dat er geen regen nodig is, omdat het land op een andere manier wordt nat gemaakt.
Mechanisatie, waarbij mensen minder hoeven te werken en machines het werk overnemen.
Gevolgen
Al deze gebeurtenissen hebben ook gevolgen, zoals:
dat er genoeg voedsel wordt geproduceerd voor de hele wereldbevolking,
dat er landbouw mogelijk is op voormalig te droge gebieden,
dat het verschil tussen rijke en arme boeren steeds groter wordt.
Na de uitvinding van de stoommachine in de 17e eeuw kwam de industrie echt op gang. Industrieën die zijn begonnen in Nederland. De industrie heeft ons land rijk gemaakt. Het heeft ons land ook verandert.
Industrie
De industrie is de tweede sector. Hier worden producten gemaakt uit grondstoffen. De industrie valt te verdelen in twee delen. Ten eerste is er de zware industrie. Hierbij worden grote hoeveelheden grondstoffen gebruikt. Hiervan worden producten gemaakt die nog niet af zijn. Hier worden bijvoorbeeld stalen buizen gemaakt. In de lichte industrie worden deze halfbewerkte producten verder verwerkt. De stalen buizen worden hier verwerkt tot bijvoorbeeld een fiets.
Ontwikkeling in Nederland
Na 1850 kwam de industrie echt op gang in Nederland. Naast industrie vonden er ook veel ontwikkelingen plaats op het gebied van infrastructuur. Dit zijn verbindingen om van A naar B te komen. Denk bijvoorbeeld aan wegen. Hiermee ga je van de ene plek naar de andere plek. Ook spoorwegen en havens vallen hieronder. Pijpleidingen, kabels en riolering horen hier ook bij.
Waar en waarom daar?
Industrieën plaatsen zich ergens waar het handig is voor ze. Er zijn een aantal redenen waarom een industrie voor een bepaalde plek kiest. Dit zijn vestigingsfactoren. Voorbeelden hiervan zijn:
Arbeid: Er moeten genoeg werknemers beschikbaar zijn. Hierbij zijn ze afhankelijk van de arbeidsmarkt.
Ruimte: Een groot bedrijf kun je alleen neerzetten als daar plek voor is.
Grondstoffen: Als er veel grondstoffen zoals ijzererts nodig zijn voor de industrie, dan gaat een bedrijf zich eerder daar vestigen.
Infrastructuur: De goederen moeten vervoerd kunnen worden.
Afzetmarkt: Bedrijven moeten dicht bij hun klanten zitten.
Landen willen industrie
Als landen meer industrie in hun land willen kunnen ze dat op verschillende manieren doen. Voorbeelden van landen die dit willen zijn China en India. Hiervoor hebben zij Speciale Economische Zones (SEZ's) ingericht. In deze zones maken de landen de regels voor industrieën minder streng, zodat bedrijven daar liever een fabriek willen bouwen. De belasting in deze gebieden kan bijvoorbeeld lager zijn.
Vrijwel de meeste beroepen in Nederland zijn te vinden in de dienstensector. In Nederland is dat 85%. Je kunt hierbij denken aan beroepen zoals docent, gamedesigner en bedrijfsleider. Ook winkelmedewerkers en kappers vallen hieronder. Deze mensen produceren niets wat je kunt aanraken, maar verlenen een dienst.
Diensten
In de dienstensector wordt er niets uit de natuur gehaald en niets gemaakt uit grondstoffen. Mensen doen iets voor andere mensen. Er is een grote variatie aan werk, opleidingsniveau en inkomen. Hoe welvarender een land is, hoe meer mensen er in de dienstensector werken. De Nederlandse overheid zorgt bijvoorbeeld voor onderwijs, politie en de zorg. Ook hebben mensen meer vrije tijd, waardoor ze gebruik maken van diensten. Ze gaan bijvoorbeeld naar een restaurant of naar een pretpark.
Waar en waarom daar?
De meeste diensten zijn te vinden in de rijkere landen. In die landen vooral in de steden. In de steden wonen namelijk de meeste mensen. Deze mensen maken gebruik van allerlei verschillende diensten, zoals winkels en bioscopen. In de steden wonen ook veel mensen, dus er zijn veel werknemers te vinden. Dit zijn de vestigingsfactoren voor de dienstensector.
Ontwikkelingen
In de dienstensector verandert er veel. Diensten veranderen van locatie. Sommige bedrijven verplaatsen hun callcenters en klantenservice naar landen zoals India. Hier zijn de lonen lager dan in Nederland. Ook wordt veel werk van mensen vervangen door computers. Dit heet automatisering. Een huisarts stuurt het recept van een medicijn naar de apotheek via de computer. Een mens hoeft dit niet meer te brengen. Doordat computers sneller zijn, zorgt het ook voor een hogere arbeidsproductiviteit. Er wordt meer werk gedaan in een kortere tijd. Computers kunnen niet elk werk vervangen. Een theatervoorstelling moet gespeeld worden door mensen. Ook de docenten voor de klas kun je nog steeds naar luisteren. In de supermarkt merk je dit ook. Denk bijvoorbeeld aan zelfscankassa's.
Begrippen
Akkerbouw
Het telen van gewassen op bouwland.
Arbeidsmarkt
De vraag naar en het aanbod van werk.
Arbeidsproductiviteit
De gemiddelde hoeveelheid werk die in een bepaalde tijd gedaan kan worden.
Automatisering
Computers vervangen mensenwerk.
Bosbouw
Het aanplanten en onderhouden van bossen voor de houtproductie.
Gemengde landbouw
Landbouw waar zowel gewassen verbouwd worden als vee gehouden wordt.
Infrastructuur
Alle verbindingen om van A naar B te komen, zoals wegen, spoorlijnen, kabels en leidingen.
Intensivering
De opbrengst per hectare landbouwgrond en per dier verhogen.
Irrigatie
Kunstmatige bevloeiing van landbouwgrond.
Lichte industrie
Deze fabrieken verwerken half afgewerkte producten tot kant-en-klare producten.
Mechanisatie
Machines nemen het werk van mensen over.
Speciale Economische Zone
Gebied met minder strenge regels voor industriële bedrijven, die daardoor goedkoper kunnen produceren.
Specialisatie
Je richten op één soort landbouw.
Tuinbouw
Het telen van groente, fruit en bloemen.
Veeteelt
Het houden en fokken van vee.
Vestigingsfactor
Reden van een bedrijf om voor een bepaalde plaats te kiezen.
Zware industrie
Deze fabrieken verwerken grote hoeveelheden grondstoffen tot half afgewerkte producten die nog verder bewerkt moeten worden.
Het arrangement Wikiwijs 2K beroepssectoren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Vigo Spruijt
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-02-13 13:06:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.