Je kent ze wel: de verhalen over Hans en Grietje, de 'knibbel, knabbel, knuisje' uitspraak en de wolf met zijn dikke buik. Allemaal sprookjes die heel lang geleden zijn ontstaan.
Op deze pagina ga jij erachter komen hoe deze sprookjes zijn ontstaan, wie deze sprookjes heeft geschreven, welke soorten sprookjes er zijn en ga jij een eigen modern sprookje maken!
Pak je tovenaarsstaf er maar bij en zet je heksenhoed op. Duik in de wereld waarin fantasie werkelijkheid wordt!
Leerdoel: leerlingen kennis laten maken met allerlei sprookjes en oude sprookjes omzetten in moderne sprookjes.
Aan het einde van de les: weet je waar sprookjes vandaan komen en waarom sprookjes zijn ontstaan. Daarnaast weet je wat intertekstualiteit is en welke vormen je hiervan terug ziet tijdens het herschrijven van een sprookje.
Sprookjes
Het ontstaan van sprookjes
Vroeger verzonnen mensen verhalen over het leven, gehuld in een laag fantasie. Die verhalen werden dan verteld rond het kampvuur aan jong en oud. Vooral in de middeleeuwen, de tijd van heksen en tovenaars ontstonden veel sprookjes. Normen, waarden, goed, kwaad, rijk en arm hadden een groot onderdeel in het verhaal.
Een sprookje is een meestal kort, beschrijvend verhaal over één thema. Bij sprookjes kan onderscheid gemaakt worden tussen cultuursprookjes en volkssprookjes. Cultuursprookjes zijn eigenlijk de meest recente sprookjes, de auteur is dan ook bekend. Daarentegen is bij volkssprookjes de auteur vaak niet bekend.
Vul je lijst met sprookjes aan middels deze afbeelding!
Moderne sprookjes
Naast de sprookjes die we allemaal kennen, zijn er ook moderne sprookjes. Het moderne sprookje is een sprookje dat aangepast is aan de maatschappij en de tijdsbeleving van deze tijd. Het realistische sprookje is een sprookje zonder toverij of wonderen.
In zo'n modern sprookje is sprake van intertekstualiteit. Literatuuronderzoekers gebruiken het woord ‘intertekstualiteit’ om aan te geven dat elke tekst verbonden is met andere bestaande teksten. Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij het web van teksten waarin hij is ontstaan.’ (Van Dijk, 2021) Een herschreven sprookje komt uit de bestaande tekst van het sprookje.
Onderstaande verhalen zijn voorbeelden van moderne sprookjes. Het sprookje van Roodkapje is hier aangepast aan de maatschappijen de tijdsbeleving van deze tijd.
Roodjurkje
Er was eens een jong, klein meisje in een lang hier dichtbij. Het meisje droeg twee blonde lange vlechten in haar haren en had een rood jurkje aan. Dit jurkje had ze van haar oma gekregen. Iedereen uit de omgeving noemde het meisje dan ook ‘Roodjurkje’.
Op een dag vroeg de moeder van het Roodjurkje: ‘Mijn lieve meisje, zou jij koekjes willen bakken voor oma in het woonzorgcentrum?’ Ze zit daar zo alleen op haar kamertje, helemaal nu in deze gekke coronatijden.
Roodjurkje bakte de koekjes en deed er wat chocolade en oreo kruimels overheen. Ze zagen er goddelijk uit. Na het opruimen van de spullen en de kitchenaid pakte Roodjurkje haar elektrische fiets. De fiets was roze en had glitters op en rondom het stuur. Haar eastpak zat volgeladen met de koekjes en ze ging op pad.
Eenmaal aangekomen bij het woonzorgcentrum zette Roodjurkje haar fiets in de stalling. Deze was er speciaal voor elektrische fietsen. Boven de stalling stond een bord met: ‘Blijf thuis, blijf gezond!’ Ondanks dat Roodjurkje deze tekst overal hoorde, vond ze dit bord een beetje eng. Het virus kwam nu wel heel dichtbij voor haar.
Roodjurkje kwam aan bij het woonzorgcentrum. Ze stond voor de deur, maar mocht niet naar binnen toe. De verpleegsters zeiden; ‘Wegens het virus mag jij hier niet zomaar naar binnen toe, wij brengen de koekjes wel naar je oma toe.’ ‘Nee dat gaat niet gebeuren’, zei Roodjurkje boos. ‘Ik wil zelf mijn koekjes naar oma brengen.’
Roodjurkje stormde brutaal naar binnen toe en is naar de kamer van haar oma gelopen. Ze klopte op de deur en oma deed open. Roodjurkje vluchtte snel naar binnen en de verpleegsters konden niks meer doen.
Roodjurkje heeft samen met oma koekjes gegeten en Roosvicee gedronken. Dat is het lievelingsdrankje van haar en haar oma. Ze knuffelden samen en keken Spongebob. Hierna ging Roodjurkje weer naar huis.
Tot grote schrik van moeder, kreeg roodkapje na enkele dagen koorts. Oma had ook al twee dagen koorts. Roodjurkje en oma lieten zich beiden testen. De test was helaas positief.
Uiteindelijk werd oma zelfs zo ziek, dat oma op de intensive care belandde. Het was een grote schrik en ontzettend naar voor Roodjurkje en haar moeder.
Gelukkig maakten de dokters oma snel beter en mocht oma weer naar huis. Met Roodjurkje ging het inmiddels ook weer goed.
Oma heeft nu gelukkig afweer tegen het coronavirus gekregen, maar het had heel anders af kunnen lopen. Uiteindelijk hadden ze geen corona meer en leefden ze nog lang en gelukkig.
Rood (mond) kapje
Er was eens een huisarts genaamd Dr. Roodhart. Dr. Roodhart zorgde graag voor haar oma.
Elke vrijdagmiddag ging ze naar haar toe en bracht ze verse boodschappen van de markt.
Op een dag in 2020, kwam het nieuws dat er een nieuw, gevaarlijk virus was opgedoken in het land. Dr. Roodhart maakte zich daar niet druk om. Ze was immers een dokter, en het helpen van haar patiënten was voor haar veel belangrijker.
Het virus sloeg als een razende om zich heen en al snel werd bekend dat mensen over het hele land mondkapjes moesten gaan dragen, om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
Voor Dr. Roodhart was dat geen probleem. Ze moest immers ook een mondkapje op wanneer ze haar patiënten hielp. In ere van haar naam, had haar mondkapje altijd een rode kleur. Dat konden de patiënten altijd wel waarderen. Helaas, zou Dr. Roodhart er deze week niet aan toekomen om bij haar oma op bezoek te gaan…
De broer van Dr. Roodhart, Willem, ging ook regelmatig bij hun oma op bezoek. Vaak alleen als hij iets moest hebben; meestal geld.
Toen hij hoorde dat zijn zus deze vrijdag niet zou komen, greep hij zijn kans! Hij kleedde zich om, deed een labjas aan, en zorgde ervoor dat hij zijn hoofd bedekt had, met iets wat wel leek op een pruik. Een mondkapje deed hij niet op, daar geloofde hij niet in.
Hij kwam bij het huis van oma aan, en zag dat ze in slaap was gevallen. Sinds ze steeds wat ouder werd, nam oma regelmatig een powernap. Snel zocht Willem naar de bril van oma, en zorgde ervoor dat ze hier niet bij kon. Zo zou ze nooit doorhebben dat hij Willem was en niet zijn zus. Voordat oma wekker werd, ging hij zo snel als hij kon op zoek naar wat geld. Zo kon hij nog net inzetten op de toto wedstrijd van die avond.
Wat Willem niet wist, was dat hij onbewust ook besmet was geraakt met het nieuwe virus, en zonder het te weten oma had besmet.
De volgende morgen werd Dr. Roodhart wakker gebeld door de buurman van oma, meneer de Jaeger. Samen met meneer de Jaeger, haastte Dr. Roodhart zich naar het huis van oma.
Toen ze daar aankwamen, zagen ze iemand op de bank liggen. “Oma?, gaat het wel goed met je? Je ziet er zo anders uit.”
“Nee hoor kind, ik zie er hetzelfde uit als anders.” Antwoordde ‘oma’ vlug.
Te vlug, dacht Dr. Roodhart. “Oma, wat heeft u opeens een grote neus.”, zei Dr. Roodhart.
“Dan kan ik je beter ruiken.”, zei ‘oma’.
Opeens hoorde dr. Roodhart en meneer de Jaeger genies uit de andere kamer komen. En ja hoor, daar lag oma, de echte oma, ziek op bed.
Ze was besmet geraakt met het virus! Snel greep dr. Roodhart haar spuiten, en gaf oma en ‘oma’ een inenting. De echte oma voelde zich direct beter en ook de neppe oma leek opgelucht.
Ondertussen had Dr. Roodhart bericht gekregen van de deurwaarder. Hij was opzoek naar meneer W. Roodhart, haar broer en eiste dat hij zijn schuld zou aflossen.
Dr. Roodhart had gevraagd aan meneer de Jaeger of hij contact met de deurwaarder wilde leggen en tegen hem zou willen zeggen dat hij naar het huis van oma Roodhart moest komen.
Zogezegd, zo gedaan en al snel ging de deurbel. En ja hoor, de deurwaarder stond op de stoep en had een afspraak met ‘oma’. Dr. Roodhart en meneer de Jaeger waren blij dat de deurwaarder er was en lieten hem graag binnen.
Hand in hand(boei) verlieten ‘oma’ en de deurwaarder het huis van oma Roodhart.
“Wacht even!” Riep Dr. Roodhart voordat ze de auto instapten. Ze liep snel naar binnen en haalde daar een rood mondkapje op. “Hier,”, zei Dr. Roodhart tegen ‘oma’, “deze is voor jou.” ”Die zul je nodig hebben voor waar je nu naartoe gaat.”
En zo eind goed, al goed. ‘Oma’ Willem, moest zijn schuld afbetalen en kreeg van de politie huisarrest. En Dr. Roodhart en oma? Die gingen voortaan elke vrijdag, samen met meneer de Jaeger naar de markt.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
Opdrachten
Opdracht 1 en opdracht 2
Allereerst ga jij kijken hoe sprookjes zijn ontstaan en waarom ze zijn ontstaan. Wanneer je deze achtergrondinformatie over sprookjes kent, ga jij verder onderzoek doen. Een sprookje is namelijk een volksverhaal. Naast sprookjes zijn er nog meer volksverhalen. Denk hierbij aan mythen, sages en fabels. Jij gaat onderzoeken wat kenmerkend is voor deze volksverhalen en wat de verschillen onderling zijn. Ben je klaar met de opdrachten? Kom dan hier terug!
*Maak nu de opdrachten (opdracht 1 en opdracht 2) onder het kopje 'theorie verwerken'.*
Gelukt? Wat een topper ben jij! Een echte held, net uit een sprookje.
Je hebt nu veel kennis opgedaan over sprookjes. Hoe vet om nu een eigen sprookje te gaan schrijven, toch?
Goed, ik kan me voorstellen dat je nu denkt: 'euhhm, okeee?! Maar waar moet ik beginnen?' Ik zal je een beetje helpen.
Opdracht 3
Jij kiest straks een bestaand sprookje uit. Dit kan van alles zijn. Kijk misschien even terug naar de opdracht die je tijdens de inleiding hebt gemaakt?
Dit sprookje ga jij herschrijven naar een modern sprookje. Kijk onder het kopje 'modern sprookje' om te lezen wat een modern sprookje is en om voorbeelden te zien. Nu is het aan jou om dit ook te doen, maar dan met een ander sprookje. Denk aan ongeveer 1 A4tje.
Je mag op het internet zoeken naar bronnen, maar vermeld deze onderaan je opdracht.
Werk onderstaande opdrachten uit in een wordbestand of op papier.
Kijk bij de informatiebronnen. Deze helpen je de antwoorden op de vragen te vinden!
Opdracht 1
Wat betekent het woord 'Sprookje'?
Waarom vertelden de mensen vroeger sprookjes aan elkaar?
Waarvoor werden sprookjes vroeger gebruikt?
Waarom werden sprookjes vroeger niet opgeschreven?
Wie hebben veel sprookjes verzameld en opgeschreven?
Opdracht 2
Naast sprookjes zijn er ook andere volksverhalen. Denk hierbij aan legenden, mythen en fabels. Speur door de informatiebronnen om erachter te komen wat deze verhalen zijn. Probeer te achterhalen wat kenmerkend is voor ieder volksverhaal. Dus waar gaat het verhaal over en welke figuren spelen een rol in een sprookje, een legende, een mythe en in een fabel?
Schrijf je gevonden informatie in een word bestand of op een papier
Herontdek sprookjes en moderniseer je favoriete sprookje
Onderwerp
Sprookjes, ontdekken en schrijven
Doel
Leerlingen kennis laten maken met allerlei sprookjes en oude sprookjes omzetten in moderne sprookjes
Leerdoel: leerlingen kennis laten maken met allerlei sprookjes en oude sprookjes omzetten in moderne sprookjes.
Aan het einde van de les: weet je waar sprookjes vandaan komen en waarom sprookjes zijn ontstaan. Daarnaast weet je wat intertekstualiteit is en welke vormen je hiervan terug ziet tijdens het herschrijven van een sprookje.
Schooltype en doelgroep
middelbare school, onderbouw vmbo De opdrachten zijn relatief gemakkelijk. Alles is gemakkelijk op te zoeken in de gegeven bronnen. De bronteksten zijn niet lang. De leerlingen kunnen gemakkelijk antwoord krijgen op de vragen door het internet te benaderen. Daarnaast zitten er geen strenge voorwaarden aan de eindopdracht. De eindopdracht is laagdrempelig. Leerlingen schrijven gewoonweg een sprookje naar het heden. Er zitten geen andere eisen aan de opdracht. Ook de test en beoordeling zijn goed te doen voor dit niveau.
Vakgebied
Nederlands, geschiedenis
Soort opdracht
Alle opdrachten worden individueel gemaakt. De informatie die de leerlingen nodig hebben staan allemaal in de bronnen. Ook de voorkennis opdracht wordt individueel gemaakt. Ze hebben dus geen hulp nodig en kunnen de opdrachten zelfstandig maken.
De beoordeling, aan het einde van de webquest, wordt in tweetallen gedaan. Als leerling kijk je opdracht 3 na bij een andere leerling. Dit is de opdracht waarin de leerlingen een sprookje moeten moderniseren door het te herschrijven. Er staat een beoordeling republic op de webquest. Deze houden ze aan. Leerlingen zouden voor deze beoordeling zelf een maatje kunnen zoeken.
Tijdsinvestering
Deze webquest is in te zitten tijdens een blokuur. Over het eerste onderdeel (inleiding tot en met opdracht 2) zullen de leerlingen zo’n 40 minuten doen. Tijdens opdracht 3 moeten leerlingen een bestaand sprookje zoeken en herschrijven naar het heden. Ze moeten, voordat ze kunnen gaan herschrijven, eerst een sprookje vinden/kiezen en vervolgens nadenken over welke actualiteiten ze in het sprookje willen verwerken. Hierna kunnen de leerlingen pas gaan schrijven. Dit kan veel tijd in beslag nemen. Na het schrijven moet er ook nog eens beoordeeld worden in tweetallen en is er een individuele test.
Leeropbrengsten
Na afloop van de webquest hebben leerlingen hun (voor)kennis over sprookjes vergroot. Ze hebben (opnieuw) kennis gemaakt met sprookjes en weten nu waarom we sprookjes kennen en waar ze vandaan komen. Ze kunnen hierdoor meer betekenis geven aan het begrip ‘sprookjes’.
Daarnaast hebben leerlingen een oud sprookje weten om te schrijven in een modern sprookje. Ze hebben nagedacht over welke activiteiten er spelen en hoe ze deze kunnen verwerken in een bestaand verhaal. Hun fantasie en creativiteit is gaan werken en dit hebben ze weten om te zetten in woorden op papier de leerlingen hebben een samenhangend verhaal geschreven, met daarin een bestaand verhaal verwerkt. Hier kun je als docent een mooi voorbeeld van intertekstualiteit eruit pikken en deze laten zien aan de klas. Hier kun je een mooie koppeling maken met intertekstualiteit.
Aandachtspunten
- Let erop dat leerlingen gebruik maken van de bronnen op de website voordat ze vragen stellen. Alles is hierin te vinden.
- Leerlingen maken alle opdrachten zelfstandig.
- Leerlingen krijgen aan het einde van de webquest twee beoordelingen. Ze krijgen het aantal punten bij hun gemaakte opdrachten en maken een test op de webquest.
Extra materialen
Alles is te vinden in de webquest. Leerlingen hebben een pen/papier of een laptop nodig om de opdrachten te verwerken.
Het arrangement Sprookjes is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Marre Zekhuis
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-01-18 10:14:45
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Kennis over sprookjes en volksverhalen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.