Opdracht 1 en opdracht 2
Allereerst ga jij kijken hoe sprookjes zijn ontstaan en waarom ze zijn ontstaan. Wanneer je deze achtergrondinformatie over sprookjes kent, ga jij verder onderzoek doen. Een sprookje is namelijk een volksverhaal. Naast sprookjes zijn er nog meer volksverhalen. Denk hierbij aan mythen, sages en fabels. Jij gaat onderzoeken wat kenmerkend is voor deze volksverhalen en wat de verschillen onderling zijn. Ben je klaar met de opdrachten? Kom dan hier terug!
*Maak nu de opdrachten (opdracht 1 en opdracht 2) onder het kopje 'theorie verwerken'.*
Gelukt? Wat een topper ben jij! Een echte held, net uit een sprookje.
Je hebt nu veel kennis opgedaan over sprookjes. Hoe vet om nu een eigen sprookje te gaan schrijven, toch?
Goed, ik kan me voorstellen dat je nu denkt: 'euhhm, okeee?! Maar waar moet ik beginnen?' Ik zal je een beetje helpen.
Opdracht 3
Jij kiest straks een bestaand sprookje uit. Dit kan van alles zijn. Kijk misschien even terug naar de opdracht die je tijdens de inleiding hebt gemaakt?
Dit sprookje ga jij herschrijven naar een modern sprookje. Kijk onder het kopje 'modern sprookje' om te lezen wat een modern sprookje is en om voorbeelden te zien. Nu is het aan jou om dit ook te doen, maar dan met een ander sprookje. Denk aan ongeveer 1 A4tje.
Je mag op het internet zoeken naar bronnen, maar vermeld deze onderaan je opdracht.
Succes!
*Maak nu opdracht 3.*