Hoe kan Nederland zorgen dat de Nederlandse steden klaar zijn voor de toekomst?
Afbeelding 1
Nederland is een klein land met veel inwoners. Mensen trekken naar de stad en als we niet uitkijken wordt heel Nederland een stad. Dan zal het niet meer fijn zijn om hier te wonen. Hoe kan Nederland zorgen dat de Nederlandse steden klaar zijn voor de toekomst?
De komende 2 lessen gaan jullie erachter komen of Nederland klaar is voor de toekomst. Voor je heb je het antwoordenformulier en hier schrijf je de antwoorden in op. Voor elke opdracht krijg je een woord. Al deze woorden samen vormen een zin en geven antwoord op de vraag: Hoe kan Nederland zorgen dat de Nederlandse steden klaar zijn voor de toekomst?
Tijdens deze lessen werk je samen met een klasgenoot. Hierbij zijn er 2 rollen, een schrijver en een typer. Nadat de schrijver een antwoord heeft opgeschreven komt diegene bij de docent met het antwoordenformulier en geeft het antwoord door. Hierna wissel je van rol en wordt de schrijver dus typer.
Je maakt gebruik het leerboek paragraaf 2.4 & 2.5 op bladzijde 44 tot en met 47, het internet en de Grote Bosatlas.
Vergeet niet de stukjes tekst te lezen deze heb je nodig voor het maken van de opdrachten.
Links in de hoek is het menu van de lessen te vinden. De lessen zijn opgedeeld in urbanisatie Nederland en veranderingen in Nederlandse steden. Begin met urbanisatie in Nederland. Elke les heeft 9 vragen.
De leerdoelen:
Je weet waar en waarom daar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
Je kan het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau uitleggen.
Je kan op een kaart van Nederland aangeven waar de groeiende en krimpende gebieden van Nederland zijn.
Je weet wat belangrijk is voor een stad van de toekomst.
Je weet hoe een Nederlandse stad is opgebouwd.
Je kan benoemen hoe probleemwijken in Nederlandse steden kunnen ontstaan.
Je kan oplossingen aandragen voor problemen in Nederlandse steden.
Als je Amsterdam met Londen of Jakarta vergelijkt, dan is onze hoofdstad met 800.000 inwoners natuurlijk een lachertje. Maar het is wel de aantrekkelijkste stad van ons land!
De grootste steden
De grootste steden van Nederland zijn:
1. Amsterdam, de hoofdstad met veel belangrijke diensten en veel toerisme (872.757 inwoners);
2. Rotterdam, een internationale haven- en industriestad (651.157 inwoners);
3. Den Haag, de stad waar de regering zit (545.838 inwoners);
4. Utrecht, dat midden in het land ligt en daardoor veel vergadercentra heeft (357.597 inwoners).
Afbeelding 2
Steden breiden zich steeds verder uit. Het wordt dan een agglomeratie. De dorpjes in de buurt worden opgeslokt door de stad, zoals Sloterdijk en Duivendrecht bij Amsterdam. De meeste grote steden werken veel samen met de omliggende plaatsen. Dat heet een stadsregio. Als meerdere steden aan elkaar groeien wordt het een stedelijk gebied. In West-Nederland ligt een groot stedelijk gebied met 7 miljoen inwoners: de Randstad. De Randstad ligt als een rand rond een gebied met veel weilanden en natuur, dat we het Groene Hart noemen.
Afbeelding 3
Verschillende fases
Er zijn drie fasen in de groei van de steden in Nederland.
Vanaf 1900 is er in Nederland urbanisatie, de mensen trekken naar de stad toe. Er was niet genoeg werk meer op het platteland, maar er was wel werk in de industrie in de stad. Steden bouwden wijk na wijk.
Na 1960 is er suburbanisatie. Veel mensen, vooral gezinnen met wat meer geld, gingen wonen in plaatsen rond de steden. Die plaatsen groeiden vaak ook weer uit tot steden, zoals Almere of Zoetermeer. Omdat de bewoners voor het werk nog altijd naar de grote stad reizen zijn er veel files.
Tegenwoordig trekken weer veel (jonge) mensen naar de grote steden. Er zijn daar banen en opleidingen. Dat noem je re-urbanisatie. Hierdoor stijgt het voorzieningenniveau in de stad. Maar aan de randen van Nederland is minder werk. Daardoor is er bevolkingskrimp en vergrijzing. Scholen en winkels sluiten.
Op dit moment groeien de steden van Nederland dus. Dit heeft ook een keerzijde. Wanneer het ene gebied groeit dan krimpt het andere gebied. De krimpgebieden worden steeds minder aantrekkelijk voor mensen en de jongere mensen vertrekken naar andere plekken.
De gevolgen voor een krimpgebied zijn:
Doordat er minder kinderen in het gebied wonen, zijn er minder scholen nodig.
Minder voorzieningen.
Minder geschikte huizen.
Minder werkgelegenheid.
De oudere mensen blijven wonen dus is er meer zorg nodig.
De steden in de toekomst
Steden hebben vaak een slechte invloed op het milieu en de opwarming van de aarde. Dat kan verbeteren door bijvoorbeeld isolatie van gebouwen en hergebruik van afval. Digitale techniek kan daarbij helpen. Zo zijn er al ‘intelligente’ afvalbakken, straatlantaarns en systemen voor verwarming en koeling. Steden worden smart cities, slimme steden. Zo worden steden duurzaam en blijven ze aantrekkelijk in de toekomst.
Afbeelding 5
Slimme stad
Les 2: Veranderingen in Nederlandse steden
In de vorige les hebben wij geleerd over de fases van groei en krimp van de steden en hebben wij gekeken naar de stad van de toekomst. In deze les gaan wij kijken naar de veranderingen in de Nederlandse steden. Tijdens deze les leer je meer over de verschillende wijken, buurten en hoe ze veranderen.
Tijdens deze les heb je het leerboek, de Grote Bosatlas en het internet nodig.
Vraag je docent als je een vraag hebt.
Veel plezier!
De opbouw van een stad
Historische steden lijken vaak op elkaar, kijk maar naar steden zoals Vlaardingen en Alkmaar. De opbouw van een stad is in Nederland vaak hetzelfde. De steden zijn opgebouwd met de volgende delen:
Binnenstad: Oude gebouwen en nauwe straatjes, kerken en in de grachtpanden zitten kantoren. Veel bedrijfen/zaken waardoor er weinig mensen wonen.
19e- eeuwse wijken: Veel woningen bij elkaar, weinig groen, kleine woningen waar mensen met een migratieachtergrond wonen. In de opgeknapte strate wonen jonge rijken in.
Hoogbouwwijken (1960-1970): Flatwoningen met lagere huren. De wijk ziet er vaak verwaarloosd uit.
Laagbouwwijken (1970-1980): Er zijn veel woonerven. Deze huizen zijn weer wat duurder.
Vinex-wijken (vanaf 1990): Er staan villa’s, maar ook goedkopere huurwoningen.
Afbeelding 6
Problemen in de stad
Afbeelding 7
Door suburbanisatie trokken veel mensen uit de stad weg. Gezinnen met jonge kinderen en mensen met een midden/hoog inkomen vertrokken. Mensen met een laag inkomen kwamen bleven wel in de stad. Hierdoor ontstonden er probleemwijken. In deze wijken zijn veel mensen kwestbaar en er is veel werkloosheid. De jongeren maken hun opleiding niet af en er wonen veel mensen met gezondheidsproblemen. Doordat er problemen zijn is de leefbaarheid niet goed. Zo is er criminaliteit, zijn de goedkope huizen slecht onderhouden en de straat is rommelig. De mensen in de probleemwijken krijgen op deze manier minder kansen. Doordat de rijke en armere mensen door de suburbanisatie apart van elkaar wonen ontstaat er een tweedeling.
Vernieuwing van de stad
De leefbaarheid in een stad kan de overheid verbeteren.
Mensen helpen met werk, opleiding en met sociale activiteiten in de buurt.
Meer politie inschakelen om criminaliteit te verminderen.
Renovatie van huizen en gebouwen: isolatie, centrale verwarming, beter sanitair. Soms worden huizen verkocht , dan komen er mensen met een hoger inkomen in de buurt wonen.
Herstructurering van een buurt door vervangen van slechte gebouwen door nieuwe, duurdere huizen. Ook komt er meer groen en veilige plekken zoals een buurthuis.
Als arm en rijk door ekaar woont, is er minder tweedeling. De problemen vallen minder op en doordat de rijkere mensen meer te besteden hebben komen er ook meer voorzieningen.
Afbeelding 8
De toekomst
Afbeelding 9
Nederland heeft dus te maken met verschillende problemen en uitdagingen voor de toekomst en de overheid moet hier goed over nadenken. In deze 2 lessen heb je het gehad over de stedelijke gebieden van Nederland, de fases van urbanisatie, groei- en krimpgebieden, slimme steden, de opbouw van de stad, probleemwijken en oplossingen.
Stad van de toekomst
Eindopdracht
Je bent aan het einde gekomen van deze webquest. Maak met de woorden die je gekregen het antwoord op de hoofdvraag: Hoe kan Nederland zorgen dat de Nederlandse steden klaar zijn voor de toekomst?
Docentenpagina
Leerdoelen
Deze lessenserie gaat over het onderwerp urbanisatie in Nederland. Dit sluit aan bij kerndoel 38, de leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen (SLO, 2010).
De leerdoelen van de leerlingen zijn opgesplitst in twee delen. De leerdoelen zijn verdeeld in urbanisatie Nederland algemeen en veranderingen in de Nederlandse steden. Door middel van de leerdoelen werken de leerlingen aan kerndoel 38. De leerdoelen zijn:
Urbanisatie Nederland algemeen:
Aan het einde van de lessenserie weten de leerlingen waar en waarom daar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
Aan het einde van de lessenserie begrijpen de leerlingen het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau.
Aan het einde van de lessenserie kunnen de leerlingen op een kaart van Nederland aangeven waar de groeiende en krimpende gebieden van Nederland zijn.
De leerlingen weten aan het einde van de lessenserie wat belangrijk is voor een stad van de toekomst.
Veranderingen Nederlandse steden:
Aan het einde van de lessenserie weten de leerlingen hoe een Nederlandse stad is opgebouwd.
Aan het einde van de lessenserie kunnen de leerlingen benoemen hoe probleemwijken in Nederlandse steden kunnen ontstaan.
Aan het einde van de lessenserie kunnen de leerlingen oplossingen aandragen voor problemen in Nederlandse steden.
Leerinhoud
Tijdens deze leeractiviteit leren de leerlingen over de urbanisatie van Nederland. Volgens het CBS (2021) hebben steden zolang ze bestaan een belangrijke rol gespeeld in het leven van mensen. De mensen trokken naar de steden op zoek naar werk, een opleiding, nieuwe kansen of vertier. Toch verloren veel Nederlandse steden vanaf de jaren zestig tijdelijk hun aantrekkingskracht, maar sinds de eeuwwisseling zijn steden, en de gebieden eromheen, weer helemaal in trek. Dit heeft ook een keerzijde. In sommige gebieden aan de rand van Nederland krimpt de bevolking, onder andere omdat jongeren wegtrekken. De steden moeten zich aanpassen aan deze veranderingen. Vraagstukken rond stedelijke planning, duurzaamheid en kwaliteit van leven worden daarom in Nederland steeds urgenter. Het is belangrijk dat de leerlingen leren over de urbanisatie in Nederland zodat zij een eigentijdsbeeld krijgen van hun omgeving. Dit sluit aan bij kerndoel 38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen (SLO, 2010).
De leerlingen werken vanuit een probleemstelling en moeten doormiddel van opdrachten achter het antwoord van de hoofdvraag komen.
Leeractiviteiten
In deze leeractiviteit is er gekozen voor een digitale verwerking door middel van een webquest. Volgens Brummelhuis (2011) is een webquest een gestructureerde zoekopdracht op het internet. Leerlingen krijgen een betekenisvolle, functionele opdracht om informatie te zoeken, verwerven en integreren. Hierbij is het vooral de bedoeling dat zogenaamde ‘higher order thinking skills’ zoals analyseren, logisch redeneren en problemen oplossen worden gestimuleerd. De leerling is dus niet een passieve kennisverwerver, maar gaat actief op zoek naar informatie in verschillende bronnen en weet ze te integreren.
De webquest wordt ingezet als een middel om de leerdoelen te bereiken. Hunter (2015) en Fisser (2015) concluderen dat dit de beste manier van ICT-gebruik is. Daarbij worden de lessen aan de hand van het HPC-model ontworpen, dit is een toevoeging aan het T-PACK model.
De antwoorden van de webquest zijn op te vragen via: b.denbakker@vario-onderwijsgroep.nl
Docentenrollen
De docent heeft verschillende rollen namelijk: didacticus en coach.
De docent begint met de leerdoelen vaststellen, hierna maakt hij het ontwerp (didacticus) en tijdens het uitvoeren is komt de coachende rol aan bod. Volgens Brummelhuis (2011) helpt de leraarpagina van een webquest met ondersteunende informatie over het didactisch en organisatorisch gebruik ervan de docent.
Bronnen en materialen
De leerlingen leren door middel van opdrachten die worden uitgevoerd met een webquest. De webquest is gemaakt met behulp van de site wikiwijs.nl
De lessen sluiten aan bij de methode buiteNLand hoofdstuk 2.4 & 2.5 van het VMBO-TH 2 boek.
De docent maakt gebruik van de docentenhandleiding en dit spinnenweb.
De leerlingen moeten beschikken over internet, oortjes en de Grote Bosatlas.
Groeperingsvormen
Bij deze een webquest werken leerlingen in groepjes van 2 samen. Deze webquest faciliteert samenwerken door leerlingen bijvoorbeeld verschillende rollen toe te bedelen. Volgens Johnson (1999) ontstaat hierdoor een wederzijdse afhankelijkheid, waardoor de leereffecten toenemen.
Leeromgeving
De leerlingen werken aan de webquest in het klaslokaal een klaslokaal waar er toegang is tot computers, laptops en atlassen. In een lokaal kan de docent zijn coachende rol het beste invullen.
Tijd
De tijd voor deze webquest is 2 lesuren van 45 minuten en een inleiding in de voorafgaande les. De totale tijd van de webquest voor de leerling is 2x45 minuten en 10 minuten inleiding wat samen 100 minuten maakt.
Toetsing
Tijdens de inleiding wordt het probleem aan de leerlingen voorgelegd. Tijdens de webquest verdienen de leerlingen door middel van de opdrachten letters waarmee zij op het einde een woord mee kunnen vormen. Deze zin geeft antwoord op de probleemvraag. De leerlingen moeten dus alle opdrachten voltooien om deze webquest te kunnen afronden.
De probleemvraag is als volgt: Hoe kan Nederland zorgen dat de Nederlandse steden klaar zijn voor de toekomst? Nederland moet in de toekomst zorgen dat het de problemen aanpakt en dat de steden smart cities worden.
Visie
De leerlingen door middel van de leerdoelen aan kerndoel 38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen (SLO, 2010). Door aan de kerndoelen te werken verwerven de leerlingen geografisch besef (Van der Berg, 2009).
Biografie
Brummelhuis, A. t. (2011). Wat weten we over … webquests. Zoetermeer: Kennisnet.
Hunter, J. (2015). Technology Integration and High Possibility Classrooms. In J. Hunter, Technology Integration and High Possibility Classrooms. New York & Londen: Routledge.
Fisser, P. R.-C. (2015). Technological pedagogical content knowledge (TPACK): Revision and rethinking. In P. R.-C. Fisser, Technological pedagogical content knowledge (TPACK): Revision and rethinking. Las Vegas: Symposium conducted at the 26th annual conference of the Society for Information Technology and Teacher Education.
G. van den Berg, A. B. (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. In A. B. G. van den Berg, Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.
Johnson, D. &. (1999). Learning together and alone: Cooperative, competitive, and individualistic learning (5th ed.). In D. &. Johnson, Learning together and alone: Cooperative, competitive, and individualistic learning (5th ed.). Boston: Allyn and Bacon.
SLO. (2010). Kerndoelen onderbouw voortgezet onderwijs. 's-Gravenhage: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het arrangement Urbanisatie Nederland is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Bastiaan den Bakker
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-01-07 09:37:59
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze lessenserie van 2 lessen leren de leerlingen van Mavo 2 over de urbanisatie van Nederland.
Leerniveau
VMBO theoretische leerweg, 2;
Leerinhoud en doelen
Wonen in Nederland;
Ruimtegebruik in Nederland;
Wereldburgerschap;
Bevolkingsspreiding en natuurlijke omgeving;
Burgerschap;
Aardrijkskunde;
Bevolking en ruimte;
Ruimtelijke ontwikkeling;
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.