Welkom bij de les
Wat gaan we doen vandaag?
Wat goed dat jullie er weer zijn. In deze les gaan we achter de schermen van een bedrijf kijken. Waar moet een bedrijf rekening houden als hij/zij een bedrijf gaat starten. Welke prijs ga ik vragen voor mijn producten en welke prijs moet ik zelf betalen als ik product ga kopen. Die ik weer vervolgens wil gaan verkopen. Wat geef ik aan de belastingdienst, die werkt voor de overheid. Er zijn verschillende termen waar we ons aan moet houden, denk daarbij aan inkoopprijs, brutowinstopslag, btw, afzet en omzet. Deze begrippen moet je wel kennen !!! Ik ga jullie daarbij stap voor stap helpen, maak je maar geen zorgen ;).
De markt
Leerdoelen:
Aan het einde van deze les .....
- .... kun je de inkoopprijs berekenen;
- .... kun je de brutowinstopslag berekenen;
- .... kun je de verkoopprijs berekenen;
- .... kun je afzet en omzet berekenen en weet je wat het betekent.
Terugblik naar de vorige les
Vraag en aanbod
Voordat er een prijs wordt gemaakt voor een producten, zijn er zaken waar je rekening mee moet houden. We hebben de vorige les gesproken over de vraag en aanbod van een producten. Je kan niet zomaar een prijs kiezen voor je producten. De producten die wilt gaan verkopen moet niet erg goedkoop zijn dat je niks meer overhoudt. De prijzen die je gaat kiezen moeten ook niet erg duur zijn, want anders kopen je klanten de producten.
Via het pijltje hier rechtsonder kom je bij de opdrachten die bij dit onderwerp horen.
Opdracht
Oefening: Wat wil je kopen
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Inkoopprijs en brutowinstopslag
Inkoopprijs
Om producten te verkopen is het wel de handig om eerst zelf de producten te kopen. In de meeste gevallen koop je de producten die je nodig hebt bij een groothandel. De groothandel zit namelijk tussen de detailhandel en de fabrikant in. De detailhandel ben jij in dit geval, want je wilt de producten die jij te bieden hebt verkopen aan je klanten. De fabrikant zijn bedrijven die de producten maakt. Je wilt natuurlijk dat je de producten voor zo'n laag mogelijke bedrag gaat inkopen. Als je de producten met een hoge inkoopprijs koopt, wordt het voor jou als detailhandel lastig om je producten kwijt te raken.
Voorraad fietsen
Brutowinstopslag
Stel je bedrijf gaat over fietsen. De fietsen moeten we ergens gaan inkopen. Bij de groothandel voor fietsen betaal je geen hoge prijs. De prijzen bij een groothandel zijn altijd veel lager, dan dat een consument bij jouw betaalt. De reden daarvoor is dat je zelf ook een gedeelte van het geld wilt overhouden om er van te leven en je kosten te betalen. Het bedrag dat de fietsmaker bij de inkoopprijs optelt zoudat hij de fiets voor meer geld verkoopt, is de brutowinstopslag. de brutowinstopslag noem je ook wel brutowinstmarge of kortweg brutowinst. Meestal schrijven we de brutowinstopslag als een percentage van de inkoopprijs.
Srel je voor: Je hebt besloten om een fietsenwinkel te openen. Je gaat naar de groothandel om wat fietsen in te kopen. De prijzen die je daar betaalt, zijn voor jou als fietsenwikelaar inkoopprijzen. Je hebt daar een mooie fiets gezien van het merk Gazzele. De prijs voor je Gazzele fiets is €150,- euro. Je hebt besloten om 30% brutomarge te nemen. 30% brutomarge van €150,- euro kan je bereken door eerst 1% te berekenen en vervolgens te vermenigvuldigen met 30.
€150,- / 100 = €1,50 euro.
€1,50 x 30 = € 45,- euro.
De brutowinst is dus € 45,- euro.
Verkoopprijs
Verkoopprijs
We willen onze eigen fietsen graag verkopen aan consumenten. De consumenen verzinnen de prijzen niet zelf, maar dat doen wij als bedrijf. Voordat wij dat kunnen doen moeten we en paar gegeven hebben, namelijk:
- Wat is onze inkoopprijs van de fiets;
- Hoeveel euro willen we verdienen op de fiets.
Een bedrijf heeft natuurlijk wel kosten en die moet de consument ook betalen. Als je beide informatie tot je beschikking hebt, kan je de verkoopprijs berekenen.
De verkoopprijs bereken je door de brutowinstopslag bij de inkoopprijs op te tellen.
Omzet en afzet van producten
Afzet
We kopen allemaal fietsen in om vervolgens te verkopen. Het aantal fietsen dat je binnen je bedrijf hebt noem je voorraad. Je hebt een dag hard gewerk in je fietsenwinkel. Nu ben je benieuwd hoeveel fietsen je hebt verkocht, wat je wilt zoveel mogelijk fietsen verkopen aan je klanten. Het aantal fietsen dat je verkoop, noem je afzet.
Omzet
Nu heb je berekend wat je afzet is van het aantal verkochten fietsen is. Ben je altijd benieuwd wat je uiteindelijk heb verdient. Om daar achrter te komen is het belangrijk dat je twee begrippen moet kennen, namelijk de afzet en de verkoopprijs. Deze twee begrippen heb je als het goed goed onder de knie. Met deze twee begrippen begrippen kom je erachter wat je uiteindelijke omzet is.
Om de omzet te weten van je aan verkochten fietsen gebruik je de volgende berekening:
Afzet x Verkoopprijs = Omzet
Kennisclip
Beste leerlingen hierbij een kennisclip dat jullie gaat helpen om 5.2 nog makkelijker te begrijpen. In de kennisclip zitten vragen verwerkt.
Veel kijkplezier!!
Check
Wat? Ga naar Quizlet en vervolg alle stappen onder het kopje leren
Hoe? Alleen
Hulp? Ga naar de begrippenlijst voor hulp.
Tijd? 7 minuten
Uitkomst? Straks weet je alle begrippen uit je hoofd.
Klaar? Ga verder met wikiwijs
Aan de slag
Wat? Vandaag ga je een fietsenwinkel starten. Om een fietsenwinkel te starten moet je nadenken over verschillende dingen die bij een fietsenwinkel horen. De begrippen die je vandaag heb geleerd ga je vandaag gebruiken om daar achter te komen.
Hoe? Ga op zoek naar 7 verschillende fietsen. De fietsen moet je kopen bij een groothandel. Je wilt ervoor zorgen dat je minimaal 15 procent aan wilt moet hebben. Daarbij wil ik ook de de afzet en omzet weten.
Tijd? 15 minuten
Uitkomst? Door deze opdracht goed te maken, kan je straks de begrippen makkelijk koppelen aan theorie.
Hulp? Ga naar de begrippenlijst voor hulp op de Wikiwijs.
Klaar? Ga verder met de Wikiwijs met het onderdeel test jezelf
De verwerkingsopdracht over fietsen
Test jezelf
We gaan even testen of alles duidelijk voor je is geworden. Begrijp je alle begrippen, weet je alle formules. Daar komen zo achter na je test jezelf.
Evaluatie
Ik hoop dat jullie Wikiwijs een leuke manier vonden van les krijgen. Zouden jullie graag de evaluatie kunnen invullen. Als jullie de manier van lesgeven leuk vonden kunnen we in de toekomst wel vaker dit doen.
Alvast bedankt :)
Evaluatie op de Wikiwijs
Begrippen
Inkoopprijs:
De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen.
Brutowinstopslag:
Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt
zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt.
Verkoopprijs
Het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt.
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag.
Afzet
Het aantal producten dat je verkoopt.
Omzet
De verkoopopbrengst.
Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
Omzet = afzet × verkoopprijs
Bronnen
Doorduin, L., Van der Linden, J., Van Os, B., Smit, M,. Ubbink, J. (2019). Pincode leerboek 2 vmbo-kgt. (6e ed.) Groningen/Utrecht: Noordhoff
Video's
De eco show.(2014, 18 augusstus). Vraag en aanbod: Hoe ontstaan prijzen [Video]. YouTube. Geraadpleegd op 26 december 2021, van https://www.youtube.com/watch?v=1ZEXa4GDoLM
Akyol, G. (2020 05 april). Afzet en omzet [Video]. YouTube. Geraadpleegd op 26 december 2021, van https://youtu.be/KlOfs5r01GU
Afbeeldingen
Auteursrechtvrije afbeeldingen via Unsplash