Beste Toptraject leerling
Jullie zijn allemaal Toptrajectleerlingen, in ieder geval in leerjaar 3, en misschien zet je dit ook voort in leerjaar 4. Om een Toptraject leerling te zijn wordt er wat van je verwacht, maar biedt het ook heel veel kansen.
Je gaat nu aan de slag met de reflectie-opdracht. Bij deze opdracht gaat het erom dat je reflecteert op specifieke (Toptraject)competenties en jezelf, belangrijke vaardigheden, die je op het mbo en zeker op het hbo nodig hebt. Daarnaast leer je wat je kwaliteiten zijn die je laten groeien als mens en waardoor je steeds beter wordt in de competenties die je nodig hebt voor jouw toekomst.
Deze opdrachten zijn gesplitst in twee delen. Het eerste deel maakt iedereen in leerjaar 3 en het tweede deel maken de leerlingen die de Toptraject route blijven volgen in leerjaar 4. Op de volgende pagina’s lees je eerst informatie over leerdoelen en SMART werken. Dat ga je toepassen in de opdracht.
Van deze opdrachten maak je in Word een overzichtelijk verslag, inclusief een compleet titelblad, inhoudsopgave en evt. plaatjes of afbeeldingen (zoals je dat bij het vak Nederlands geleerd hebt). Daarna kun je het verslag evt. plaatsen in je portfolio.
Creativiteit wordt altijd gewaardeerd.
Succes!
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- een leerdoel SMART omschrijven;
- een zelfreflectie schrijven volgens de STARR-methode;
- mijn kwaliteiten en valkuilen in kaart brengen;
- alles in één bestand zetten op de OneDrive (zelfevaluatie_voornaam_achternaam)
illustratie gemaakt door L. Kolste
theorie over SMART en STARR
leerdoelen
Wat is een leerdoel: Een leerdoel is een doel dat iemand zichzelf stelt en dat geformuleerd is in termen van aan te leren kennis en vaardigheden.
Het opstellen van goede en duidelijk meetbare leerdoelen levert voordelen op. De ontwikkeling die je (als leerling) doormaakt bij het ontwikkelen van een competentie of vaardigheid wordt overzichtelijk. Bovendien creëer je mijlpalen (belangrijke momenten in je leven) die laten zien welke (toenemende) voortgang je gedurende het leerproces laat zien.
Leerdoelen zorgen er ook voor dat je het werk met een grotere aandacht en betrokkenheid doet en meer zicht krijgt op de zaken die belangrijk zijn en goed werken. Hierdoor blijft het geleerde beter hangen.
Het is de bedoeling dat deze opdracht je een aantal leerdoelen oplevert waar je de komende maanden aan gaat werken.
Wat ga je doen?
Je gaat jezelf waarderen op de studievaardigheden: samenwerken, zelfstandig werken, abstract-kritisch denken* en presenteren. Daarbij ga je een ontwikkelpunt formuleren per competentie.
* abstract-kritisch denken: het vermogen om complexe concepten te begrijpen en te denken, die hoewel ze echt zijn, niet gebonden zjn aan concrete ervaringen, objecten, mensen of situaties. Voorbeelden van abstracte begrippen zijn tederheid, agressie, geluk, verbondenheid en rekenmodellen.
Leerdoelen meetbaar maken
Om het maximale uit opgestelde leerdoelen te halen, is het belangrijk dat leerdoelen meetbaar worden gemaakt. Een veelvoorkomend probleem met leerdoelen is namelijk dat ze nogal eens te vaag en vrijblijvend worden geformuleerd. Leerdoelen worden dan intenties, wensen of goede voornemens in plaats van concrete doelstellingen.
Hoe ga je dat doen?
Door een doelstelling SMART te formuleren, is de kans groter dat een leerdoel werkelijk behaald wordt en blijft het niet alleen bij goede voornemens. Bij het gebruiken van de SMART-methode doorloop je een aantal stappen die ervoor zorgen dat een leerdoel concreet meetbaar en realiseerbaar wordt.
Wat is SMART werken
- Specifiek (stap 1): het leerdoel wordt duidelijk omschreven en geconcretiseerd. Wat wil je bereiken? Welke mensen worden bij jouw leerproces betrokken? Waar en wanneer gaan je aan de slag? En waarom wil je dit leerdoel bereiken?
- Meetbaar (stap 2): een SMART-leerdoel heeft een normerend karakter. SMART gaat ervan uit dat er een systeem, methode en procedure zijn om te bepalen in welke mate het doel op een bepaald moment bereikt is. Kijk naar je cijfers, waarderingen en feedback.
- Acceptabel (stap 3): bij deze derde stap gaat het vooral om draagvlak. In het geval van een persoonlijk leerdoel is het voldoende dat je zelf het gestelde leerdoel accepteert.
- Realistisch (stap 4): een leerdoel moet vooral haalbaar zijn. De lat onnodig hoog leggen is schadelijk voor je motivatie en frustrerend. Kijk dus altijd of een leerdoel uitvoerbaar is met aanvaardbare inspanningen.
- Tijdgebonden (stap 5): een SMART-doelstelling is tot slot ook gebonden aan een bepaald tijdspad met een duidelijke start- en einddatum. Wanneer begin je met bepaalde activiteiten? Wanneer ben je klaar? En wanneer zijn je geformuleerde doelstellingen bereikt?
STARR reflectie
Situatie
- Wat was de situatie?
- Wanneer speelde de situatie zich af?
- Wat speelde er?
- Wie waren erbij betrokken?
Taak
- Wat was je taak?
- Wat was je rol?
- Wat wilde je bereiken?
- Wat werd er van je verwacht/Wat verwachtte je van jezelf in deze situatie?
Actie
- Hoe heb je het aangepakt en waarom?
- Hoe pakte je het aan?
- Waarom heb je het zo aangepakt?
Resultaat
- Heeft het gewerkt en waarom?
- Heeft het gewerkt?
- Waarom wel/waarom niet?
Reflectie
- Wat heb je ervan geleerd?
- Hoe vond je dat je het hebt gedaan?
- Was je tevreden met de resultaten?
- Wat is de essentie van wat je geleerd hebt?
- Wat zou je de volgende keer eventueel anders of beter doen?
- Kun je wat je hebt geleerd ook toepassen in andere situaties?
leerjaar 3
Gebruik voor de zelfreflectie o.a. je cijferlijst,
de studievaardigheden rubrics,
de voorbeelden in de opdracht, zelfkennis en
de kennis van anderen over jou.
opdracht 1: rubrics
stap 1 |
Lees eerst goed het onderstaande voorbeeld door. |
stap 2 |
Open het onderstaande bestand. Selecteer het stukje tekst van jouw juiste level en maak het vetgedrukt. Doe dit vervolgens bij elke indicator. TIP: Wees hier eerlijk naar jezelf, je hebt niets aan gewenste antwoorden. |
stap 3 |
Herhaal dit tot je alle rubrics (4) hebt ingevuld. |
stap 4 |
Sla het bestand goed op. Zelfreflectie_voornaam_achternaam |
opdracht 2: SMART formuleren
Vervolgens kies je bij een door jou gekozen competentie één indicator die je wilt verbeteren. Beschrijf één actie hoe je dat gaat aanpakken volgens de S M A R T-methode.
Doorloop de volgende stappen voor deze opdracht.
stap 1 |
Lees in het menu (links) bij het blokje theorie over de SMART-methode. |
stap 2 |
Kijk bij extra informatie eventueel de uitlegvideo's over SMART. |
stap 3 |
Bekijk het voorbeeld hieronder. |
stap 4 |
Open het bestand onderaan deze pagina en ga zelf aan de slag! Vergeet niet op te slaan naderhand. |
opdracht 3: reflecteren volgens STARR-methode
stap 1 |
Lees in het menu links bij het blokje theorie over de STARR-methode. |
stap 2 |
Kijk bij extra informatie eventueel de uitlegvideo over STARR. |
stap 3 |
Open het bestand onderaan deze pagina en ga zelf aan de slag! Vergeet niet op te slaan naderhand. |
leerjaar 4
opdracht 4: rubrics
stap 1 |
Lees eerst goed het onderstaande voorbeeld door. |
stap 2 |
Open het onderstaande bestand. Selecteer het stukje tekst van jouw juiste level en maak het vetgedrukt. Doe dit vervolgens bij elke indicator. TIP: Wees hier eerlijk naar jezelf, je hebt niets aan gewenste antwoorden. |
stap 3 |
Herhaal dit tot je alle rubrics hebt ingevuld (4). |
stap 4 |
Sla het bestand goed op. Zelfreflectie_voornaam_achternaam |
opdracht 5: SMART formuleren
Vervolgens kies je bij twee door jou gekozen competenties één indicator die je wilt verbeteren. Beschrijf één actie hoe je dat gaat aanpakken volgens de S M A R T methode.
Doorloop de volgende stappen voor deze opdracht.
stap 1 |
Lees hierboven bij het blokje theorie over de SMART-methode. |
stap 2 |
Kijk bij extra informatie eventueel de uitlegvideo's over SMART. |
stap 3 |
Bekijk het voorbeeld hieronder. |
stap 4 |
Open het bestand onderaan deze pagina en ga zelf aan de slag! Vergeet niet op te slaan naderhand. |
opdracht 6: kwaliteitenlijst invullen samen met je ouder(s) / verzorger(s)
stap 1 |
Lees hieronder wat kwaliteiten zijn. |
stap 2 |
Open het bestand, bespreek de kwaliteiten met je ouder(s)/verzorger(s) en vink aan welke kwaliteiten bij jou passen. |
stap 3 |
Vergeet niet op te slaan naderhand. |
Wat zijn kwaliteiten?
Kwaliteiten zijn eigenschappen die tot de kern van een persoon behoren. Kwaliteiten ‘kleuren’ een mens: het is de specifieke sterke, opvallende kant van iemand. Als we aan een persoon denken dan valt die kwaliteit vooral op.
Voorbeelden zijn behulpzaam, enthousiast en oplossingsgericht. Juist die dingen waar een persoon goed in is, of die in positieve zin opvallen aan iemand, zijn voor die persoon zo gewoon dat hij zich er vaal niet bewust van is.
Als anderen benoemen dat zij deze kwaliteit als bijzonder ervaren, kan dit het zelfbeeld van de persoon positief beïnvloeden. Mensen die hun eigen kwaliteiten kennen, zijn inspirerend voor zichzelf en hun omgeving.
opdracht 7: valkuilen
stap 1 |
Lees hieronder wat valkuilen zijn en bekijk de voorbeelden. |
stap 2 |
Open het bestand, bespreek de valkuilen met je ouder(s)/verzorger(s) en beschrijf ze met voorbeelden uit het dagelijks (school)leven in het bestand. |
stap 3 |
Vergeet niet op te slaan naderhand. |
Valkuilen
Je kunt valkuilen nog het beste vergelijken met slechte eigenschappen. Een valkuil is dan ook een werking van kwaliteit die je te veel, van als destructief talent, inzet en laat zien.
Een kwaliteit wordt automatisch een valkuil als je er het woord 'te' voorzet (behalve dan bij 'te'vreden). Een valkuil kun je ook zien als een uitdaging om aan te werken, zodat het weer een kwaliteit kan worden.
opdracht 8: reflecteren volgens STARR
stap 1 |
Lees in het menu links bij het blokje theorie over de STARR-methode. |
stap 2 |
Je hebt meerdere leerdoelen gesteld voor jezelf en deze heb je SMART omschreven bij opdracht 5. Pak tenminste één van je leerdoelen en ga deze via de STARR methode reflecteren. |
stap 3 |
Kijk bij extra informatie eventueel de uitlegvideo over STARR. |
stap 4 |
Open het bestand onderaan deze pagina en ga zelf aan de slag! Vergeet niet op te slaan naderhand. |
extra informatie
filmpjes uitleg SMART doelen
Overzicht van de algemene vaardigheden
Algemene vaardigheden in de aansluiting van vmbo-gtl naar mbo en later eventueel hbo
SLO, dd 24 januari 2017
Overzicht van de algemene vaardigheden
1. Samenwerken
Gezamenlijk een doel realiseren en anderen daarbij kunnen aanvullen en ondersteunen
- Initiatief nemen
- Onderling taken verdelen
- Verantwoordelijkheid nemen voor het groepsresultaat
- Hulp en feedback geven
- Hulp en feedback vragen
- Omgaan met hulp en feedback van anderen.
2. Zelfstandig leren
Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren
- Aanpak en planning
- Uitvoering van de opdracht bewaken en bijstellen
- Reflecteren op de gekozen aanpak
- Reflecteren op het behaalde resultaat
- Reflecteren op de eigen manier van leren.
3. Presenteren
Het effectief en doelgericht kunnen overbrengen van een boodschap in een presentatie
- De kern van een boodschap bepalen en daarbij rekening houden met de doelgroep
- Een presentatie duidelijk opbouwen
- Passende hulpmiddelen gebruiken
- Duidelijk spreken
- Aantekeningen gebruiken bij het spreken
- Lichaamstaal en contact met publiek
- Omgaan met vragen.
4. Abstract en kritisch denken
Doelgericht kunnen analyseren en logisch kunnen redeneren
- Vragen formuleren
- Bruikbare informatie zoeken en kiezen
- Informatie beoordelen op betrouwbaarheid
- Onderscheid maken tussen feiten en meningen
- Hoofd- en bijzaken onderscheiden, informatie combineren en conclusies trekken
- Een logische gedachtelijn opbouwen
- Openstaan voor meningen van anderen.
- Een standpunt innemen en beargumenteren.
filmpje uitleg STARR-methode
Voorbeeld van een reflectie volgens de STARR-methode
Voorbeeld STARR-reflectie
Didactische competentie
Zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren.
Persoonlijke leerdoel
Een duidelijke instructie geven.
Situatie
Ik loop stage in groep 4 waarin wekelijkse lessen wereldoriëntatie op het programma staan. De methode die gebruikt wordt gaat uit van vakintegratie aan de hand van thema’s. Het thema was ‘Op wereldreis’.
Taak
Lessen geven op het gebied van wereldoriëntatie aan kinderen van groep 4. Ik wilde bereiken dat de kinderen rustig aan het werk gingen en ik genoeg tijd overhield om kinderen die meer instructie nodig hebben te kunnen helpen.
Actie
Thema’s voor de lessen kunnen worden gekozen vanuit een bepaald vak, sociale problemen of kwesties, alledaagse kwesties van leerlingen zelf. Het moeten volgens Van Boxtel et al. (2009) aantrekkelijke onderwerpen zijn. Ik heb het thema ingeleid met een filmpje en heb de kinderen krantenknipsels laten meenemen over een land waar ze graag naartoe wilden. Dat heb ik gedaan om de les aantrekkelijker te maken. Elke les ben ik gestart met een instructie waarna de kinderen aan het werk gingen. Ik heb de structuur gevolgd die op de school is afgesproken.
Van Herpen, Mezenberg en Schut (2010) geven aan dat er altijd duidelijkheid moet zijn over de ruimte, de tijd en de criteria. De kinderen kunnen op een bord zien hoeveel tijd ze ergens voor hebben. Het is daarbij ook belangrijk dat het duidelijk is wat de kinderen mogen doen als ze klaar zijn. Na de instructie ben ik een rondje door de klas gelopen en heb ik een aantal kinderen aan de instructietafel geholpen. Dit zijn de kinderen die op dat moment nog extra uitleg nodig hadden.
Resultaat
De kinderen waren zeer enthousiast en het was over het algemeen rustig in de klas. De kinderen die eerder klaar waren zijn rustig verder gegaan met hun weektaak. In het begin had ik het methodeboek nog af en toe nodig. Ik merkte dat de kinderen daardoor wat onrustig werden en met elkaar gingen praten.
Reflectie
Ik was tevreden over hoe de kinderen aan het werk gingen. Ik had alleen te weinig tijd om alle kinderen te helpen. Na de feedback van mijn begeleidster heb ik nog duidelijker de instructie gegeven. Dat hielp, want daarna werd er goed geluisterd en stonden er minder kinderen bij de instructietafel. Om te kunnen differentiëren is het van belang dat instructies effectief gegeven worden zonder dat je het methodeboek nog nodig hebt (Van Herpen et al., 2010).
De volgende keer zal ik nog meer tijd aan mijn voorbereiding besteden zodat ik ook bij een nieuw thema niet meer stof hoef op te zoeken. Ik heb geleerd om een effectieve instructie te geven waardoor de kinderen weten wat ze moeten doen, en ook wat ze moeten doen als ze eerder klaar zijn met hun werk. Ik besef nu dat een goede voorbereiding daarvoor van groot belang is.
Extra STARR-vragen voor een betere reflectie
Als je het idee hebt dat er nog informatie in je reflectie ontbreekt, kun je deze vragen gebruiken om zo volledig mogelijk te reflecteren op bepaalde situaties.
STARR-methode |
Extra vragen |
Situatie |
1. Wat was de situatie?
- Wanneer speelde de situatie zich af?
- Wat speelde er?
- Wie waren erbij betrokken?
|
- Waar speelde de situatie zich af?
- Hoe lang speelde dit al?
- Hoe zag de plek eruit?
- Waar bevond jij je?
- Hoeveel mensen waren aanwezig?
- Wat was het oorspronkelijke doel van de situatie?
|
Taak |
2. Wat was je taak?
- Wat was je rol?
- Wat wilde je bereiken?
- Wat werd er van je verwacht/Wat verwachtte je van jezelf in deze situatie?
|
- Welke rol had je binnen het team?
- Wat waren je specifieke taken?
- Hoe was de rolverdeling en hoe voelde je je hierbij?
- Met wie werkte je samen en hoe?
- Wat vond je van je taak?
- Hoe voerde je de taak uit?
- Wie had de eindverantwoordelijkheid?
- Waarom had jij deze taak gekregen?
- Wat waren je verantwoordelijkheden?
|
Actie |
3. Hoe heb je het aangepakt en waarom?
- Hoe pakte je het aan?
- Waarom heb je het zo aangepakt? Onderbouw dit antwoord met theoretische concepten die je opleiding heeft aangereikt of die je zelf hebt opgezocht.
|
- Welke acties en stappen heb je ondernomen en waarom?
- Wat heb je gezegd en hoe heb je gehandeld?
- Wat was je eigenlijke plan van aanpak?
- Hoe ging je om met de teleurstelling?
- Hoe heb je geprobeerd de situatie te verbeteren?
- Wat heb je vervolgens gezegd?
- Heb je de situatie verbeterd?
|
Resultaat |
4. Heeft het gewerkt en waarom?
- Heeft het gewerkt?
- Waarom wel/waarom niet?
|
- Hoe verliep de situatie uiteindelijk?
- Wat was jouw specifieke rol in het eindresultaat?
- Was je opdracht succesvol?
- Heb je jouw taak succesvol uitgevoerd?
- Welk resultaat had jouw handelen?
|
Reflectie |
5. Wat heb je ervan geleerd?
- Hoe vond je dat je het hebt gedaan?
- Was je tevreden met de resultaten?
- Wat is de essentie van wat je geleerd hebt?
- Wat zou je de volgende keer eventueel anders of beter doen?
- Kun je wat je hebt geleerd ook toepassen in andere situaties?
|
- Hoe hebben anderen op jouw handelen gereageerd?
- Denk je dat je juist hebt gehandeld?
- Wat voor gevoel heb je overhouden aan de situatie?
- Ben je trots op het eindresultaat?
- Zou je met een andere aanpak betere resultaten kunnen behalen?
- Wat kun je nog zeggen over de rol die jou was toebedeeld en de taken die je moest uitvoeren?
|
Interview houden
Een interview is een goede manier om informatie over een gebeurtenis of over het leven en werk van een persoon te presenteren.
Hoe houd je een interview?
- Bepaal eerst tot welke informatie je wilt komen
- Bepaal dan wie je wilt interviewen
- Stel je vragen op
- Zorg ervoor dat alle vragen leiden tot de informatie waarnaar je op zoek bent
- Maak vragen die ertoe leiden dat je tot de informatie komt die je wilt hebben
- Stel niet te veel vragen en houd de vragen het liefst gesloten (waarop alleen met ‘ja’ of ‘nee’ geantwoord kan worden) of meerkeuze (A, B, C…)
- Maak een afspraak met de persoon of personen die je wilt interviewen. Leg vooraf uit wat het doel is van het interview, wat er met de antwoorden wordt gedaan, dat je het gesprek graag wilt filmen of opnemen
- Schrijf op typ voorafgaand aan het interview alle vragen uit
- Houd het interview en neem het gesprek op of film het
- Schrijf of typ daarna alle gegeven antwoorden uit
|
|
Verderkijker
Scan de video’s hieronder als je meer inspiratie wilt opdoen voor het houden van je interview.
Tips
- Wees goed voorbereid: stel je vragen vooraf op en houd dit schema bij de hand
- Vraag door: zo kom je tot meer achtergrondinformatie en begrijpen jullie elkaar beter
- Let op je houding en gedrag: toon respect, overdrijf niet en kijk je respondent aan als hij of zij aan het woord is
- Vat ten slotte de conclusies kort samen: zo weet je zeker dat je de informatie goed hebt begrepen
Beoordeling
Bij de beoordeling van jouw interview wordt er gekeken naar de volgende punten:
Doel |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb ervoor gezorgd dat het doel van het interview direct duidelijk is. |
|
Ik heb het doel van het interview redelijk duidelijk gemaakt. |
|
Ik heb het doel van het interview wel verwerkt maar je moet goed lezen om deze te zien. |
|
Ik heb het doel van het interview niet duidelijk gemaakt. |
|
Respondent |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb kritisch gekeken naar de achtergrond en belangrijke gegevens van de respondent die ik heb geïnterviewd. |
|
Ik heb voldoende rekening gehouden met de respondent die ik heb geïnterviewd. |
|
Ik heb niet bij alle vragen van het interview rekening gehouden met de respondent. |
|
Ik heb niet nagedacht over de respondent die ik heb geïnterviewd. |
|
Inhoud |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb het onderwerp van alle kanten kritisch bekeken en dit laten terugkomen in de vragen. |
|
|
Ik heb het onderwerp redelijk volledig benaderd in mijn vragen. |
|
Ik heb een aantal relevante vragen gesteld in het interview. |
|
Ik heb bij het formuleren van de vragen niet goed nagedacht over het onderwerp van het interview. |
|
Vragen stellen |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb mijn vragen zo geformuleerd dat ze duidelijk en slechts op één manier op te vatten zijn. |
|
Ik heb bijna al mijn vragen op een heldere, duidelijke manier gesteld. |
|
Ik heb sommige vragen wat onduidelijk gesteld. |
|
Ik heb mijn vragen onduidelijk, te lang of te kort geformuleerd of ze zijn op meerdere manieren op te vatten. |
|
Beleefdheid |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb de respondent niet onderbroken, ben beleefd geweest en heb achteraf bedankt. |
|
Ik heb de respondent soms onderbroken, maar heb wel achteraf bedankt. |
|
Ik heb de respondent regelmatig onderbroken, maar probeerde wel beleefd te blijven. |
|
Ik heb de respondent regelmatig onderbroken of ben vergeten te bedanken. |
ICT-tools
Voor deze gereedschapskist zijn de volgende ICT-tools uitgezocht die je kunnen helpen bij het maken van je eindproduct:
|
|
|
|
|
Google Drive
In Google Drive kun je een document openen om je interviewvragen in op te stellen. Het document kun je delen met anderen, zodat jullie er samen aan kunnen werken. Ook kun je het document delen met je docent.
|
|
Skype
Skype is een videosoftware waarmee je mensen op afstand kunt interviewen. Door hun gegevens toe te voegen op Skype kun je met elkaar praten, met of zonder beeld.
|
|
Google Hangouts
Met Google Hangouts kun je live videogesprekken voeren met mensen op afstand. Je kunt zelfs apps toevoegen aan de hangout om samen YouTube-video’s of presentaties te bekijken.
|
Vaardigheden
Informatievaardigheden
Bij informatievaardigheden gaat het erom dat je beseft welke informatie je nodig hebt, en op basis daarvan kunt zoeken, selecteren vervolgens de informatie gebruiken die voor jou relevant is. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- definiëren van een probleem
- zoeken naar bronnen en informatie
- selecteren van bronnen en informatie
- verwerken van informatie
- presenteren van informatie
|
Informatievaardigheden
|
Communiceren
Bij communiceren gaat het om het effectief en efficiënt kunnen overbrengen en ontvangen van een boodschap. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- doelgericht kunnen uitwisselen van informatie met anderen (spreken, luisteren, duidelijk zijn, ruis voorkomen)
- kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties (gesprekken, presentaties etc.) en het kennen van bijbehorende technieken
- kunnen omgaan met verschillende communicatiemiddelen (teksten, films etc.)
- weten op welke manieren ICT kan helpen bij het communiceren
|
Communiceren
|
Zelfregulering
Zelfregulering is het zelfstandig kunnen handelen in afstemming op de taak en de omgeving, waarbij je rekening houdt met je eigen vermogen en verantwoordelijkheid neemt voor je eigen handelen. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- het stellen van haalbare doelen
- het doelgericht kunnen handelen
- het plannen en monitoren van het proces
- het reflecteren op het handelen en de uitvoering van de taak
- het zicht hebben op de gevolgen van het eigen handelen voor de omgeving
|
Zelfregulering
|
Sociale en culturele vaardigheden
Bij deze vaardigheden gaat het om het effectief kunnen leren, werken en leven met mensen met verschillende etnische, culturele en sociale achtergronden. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- op een positieve manier kunnen communiceren in verschillende sociale situaties met respect voor anderen
- het herkennen van gedragscodes in verschillende situaties
- het herkennen van eigen gevoelens en deze op een doordachte manier kunnen uiten
- het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen
- bewust zijn van en kunnen omgaan met de eigen verantwoordelijkheid als burger in een samenleving
|
Sociale en culturele
vaardigheden
|
filmpjes TopTraject
studenten over het TopTraject
website TopTraject