Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel

Voorwoord

Voorwoord

Deze wikiwijsles gaat over het Zenuwstelsel en maakt onderdeel uit van het onderwerp Gezondheid en ziekte, uit de module MZA (Mens, Zorg en Activiteit).

Deze e-laerning is een opdracht van de HAN te Nijmegen en is samengesteld en gemaakt door de studenten; Veronique Blansjaar, Piet Bouma en Lisette Tinneveld van de opleiding 2e graads docent Gezondheidszorg & Welzijn van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN).

Met deze e-learning hebben wij kennis gemaakt met het ontwikkelen van een digitale leeromgeving en daarbij ons verdiept in het Zenuwstelsel.

Verschillende digitale tools zijn er gebruikt om deze wikiwijs te voorzien van de nieuwste en modernste digitale tools zoals; Powtoon, Nearpod, Quizlet, Educaplay en de tools van Wikiwijs.

De gebruikte theorie betreffende de anatomie, fysiologie en de pathologie van het Zenuwstelsel kunt je terug vinden in de bronvermelding.

Wij hebben dit ervaren als een leuke, creatieve maar vooral een leerzame opdracht en hopen dat je dit ervaart als een fijne leerzame e-learning.

Veel succes en leerplezier gewenst.

 

Handleiding

Welkom in deze leuke wikiwijs rondom het zenuwstelsel.

De deelnemer kan zelfstandig aan de slag en op zijn/haar eigen tempo deze wikiwijs doorlopen.

In de wikwijs zijn een aantal digitale tools verwerkt. Hiervoor heeft men geen inlog of wachtwoord voor nodig.

In hoofdstuk 8 kan men via de link quizlet.com, vragen rondom het motorisch zenuwstelsel beantwoorden.

Hoofdstuk 8.1 bevat een link guizlet.com, dat de deelnemer door te combineren van overeenkomsten deze kan laten verdwijnen.

Via de link in hoofdstuk van nearpod komt men in een memory spel. Hiervoor is alleen nodig dat men de naam invult en klikt op join lesson.

Hoofdstuk 16 bevat een kruiswoordpuzzel over pathologie van het zenuwstelsel. Via de link van Educaplay en invullen van de naam komt men bij deze kruiswoordpuzzel.

De laatste digitale tool is te vinden in het hoofdstuk For the fun. Men kan de link naar het powtoon filmpje aanklikken en op afspelen klikken.

Veel succes met deze wikiwijs

1. Inleiding in de anatomie, fysiologie en pathologie van het zenuwstelsel.

1.1 Opdracht

2. Anatomie van het zenuwstelsel

2.1 De anatomische indeling van het zenuwstelsel

De anatomische indeling gaat uit van de bouw en de ligging van het zenuwstelsel. We maken hier onderscheidt tussen twee delen: het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS)

Het centrale zenuwstelsel is het deel van het zenuwstelsel dat binnen de benige omhulsels van schedel en wervelkolom ligt. Het zijn de hersenen (brein) en het ruggenmerg. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het verwerken en interpretatie van sensorische informatie en het aansturen van alle processen in het lichaam. De hersenen bestaan van craniaal naar caudaal uit: grote hersenen, hersenstam en kleine hersenen. De hersenen vormen 98% van het totale zenuwstelsel.

Het perifere zenuwstelsel bevindt zich grotendeels buiten de schedel en de wervelkolom. De delen van het perifere zenuwstelsel vormen verbindingswegen tussen het centrale zenuwstelsel en de rest van het lichaam, de periferie. Tot de perifere zenuwstelsel behoren; de hersenzenuwen, de ruggenmergzenuwen, de grensstreng en de zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel

Bron tekst: boek Anatomie en Fysiologie

Wiki

Bron afbeelding: www.dwarslaesie.nl

2.2 Fysiologie Zenuwstelsel

Bron afbeelding: slidetodoc.com
Bron afbeelding: slidetodoc.com

3. Neuron

3.1 Typen neuronen

Opbouw van een zenuwcel (neuron)

Het zenuwstelsel bestaat uit cellen: zenuwcellen en gliacellen. Elke zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers (axonen en dendrieten). Bij bepaalde zenuwcellen zijn de uitlopers omgeven door een myelineschede of mergschede . Tussen twee stukken myelineschede ligt de insnoering van Ranvier.

Neuron - BrainMatters

Bron afbeelding: https://www.brainmatters.nl

3.2 Fysiologie van de neuron

De Axon (zenuwvezel) vervoert informatie van af het cellichaam af. De meeste axonen worden omgeven door een myelineschede, een beschermende vetlaag die het lipoproteïne myeline bevat.

De myelineschede is regelmatig onderbroken omdat naast het helpen bij de boodschapoverdracht, zorgt myeline er ook voor dat een elektrische signaal (van 2 m/s naar maximaal 120 m/s) niet oversprint naar een zenuwcel waar het niet voor bedoeld is en zo kortsluiting veroorzaakt. Als de myelineschede beschadigt is vertraagd de prikkelgeleiding en verstoort het de zenuwfunctie.

 

Bronafbeelding biologielessen.nl
Bronafbeelding biologielessen.nl
Bronafbeelding heartfulness.be
Bronafbeelding heartfulness.be

4. Anatomie zenuwcellen

 

Er bestaan drie typen zenuwcellen: sensorische zenuwcellen, motorische zenuwcellen en schakelcellen.

Een sensorische zenuw ook wel afferente zenuw (afferent=aanvoerend) is een gevoelszenuw. De cellichamen van de meeste sensorische zenuwcellen liggen in de ruggenmergszenuwknoop, vlak bij het centrale zenuwstelsel.

Een motorische zenuw, ook wel efferent (efferent= afvoerend) of wel bewegingszenuw. Het cellichaam van deze zenuwcel ligt meestal in de motorische schors van het centraal zenuwstelsel, de hersenstam of het ruggenmerg.

 

Efferente zenuwvezel

Bron afbeelding: https://stringfixer.com

 

Schakelneuronen liggen binnen het centrale zenuwstelsel.

Bron afbeelding: https://nanopdf.com

4.1 Fysiologie van de zenuwcellen

Sensorische zenuwcellen

Ook wel een gevoelszenuwcel genoemd, geleiden impulsen van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. Ze zorgen er dus voor dat informatie uit je omgeving wordt doorgegeven aan de hersenen.

Motorische zenuwcellen

Ook wel bewegingszenuwcellen genoemd, geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar je spieren of kleiren. Ze zorgen er dus voor dat informatie of beslissingen van je hersenen worden doorgeven aan je lichaamsdelen. Zo kun je bijvoorbeeld met je ogen knipperen.

Schakelcellen

Schakelcellen hebben een verbindende functie tussen de sensorische zenuwcellen en de bewegingszenuwcellen. Ze bevinden zich in het centraal zenuwstelsel. Met hun uitlopers staan ze in contact met sensorische zenuwcellen, motorische zenuwcellen of andere schakelcellen. Ze komen dus niet in contact met andere onderdelen van het lichaam.

 

 

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 

5 Gliacellen

Gliacellen (letterlijk 'lijmcellen')

Er zijn 5 typen gliacellen: in het centrale zenuwstelsel zijn dat astrocyten, oligodendrocyten, microgliocyten en ependymcellen; in het perifere zenuwstelsel zijn dat de schwanncellen.

Neuronen En Gliacellen In De Hersenen Stockvectorkunst en meer beelden van  Zenuwcel - iStock

Bron afbeelding: https://myloview.de

 

Astrocyten

Astrocyten zijn stervormige gliacellen, ongeveer even groot als neuronen. Ze hebben een groot aantal uitlopers; die eindigen in verbredingen, een soort ‘voetjes’.

 

Oligodendrocyten

Oligodendrocyten zijn vrij kleine cellen met ongeveer 50 uitlopers.

Elke uitloper is vele malen rond een bijgelegen axon gewikkeld. De uitloper vormt een relatief dikke beschermende koker die gevuld is met een vette, witachtige substantie: myeline (merg).

 

Microgliocyten

De kleinste gliacellen zijn de microgliocyten. Ze hebben veel korte celuitlopers en ze kunnen – als kleine ‘spinnetjes’ – door het zenuwweefsel voortbewegen.

 

Ependymcellen

Ependymcellen zijn de endotheelcellen van de hersenkamers en het centrale kanaal van het ruggenmerg. De ependymcellen bevatten trilharen en vormen neurogliavezels. Endotheelcellen vormen de binnenste bekleding van onze bloedvaten en zijn de grens tussen bloed en weefsel. De ependymale cellen vormen de begrenzing van het centrale wervelkanaal en de vier ventrikels (hartkamers).

 

Schwanncellen

De meeste axonen in het perifere zenuwstelsel zijn omwikkeld door neuroglia, in de vorm van schwanncellen. Deze bevatten ook myeline, net als de uitlopers van de oligodendrocyten van het centraal zenuwstelsel. De schwanncellen zijn vele keren om het axon gewikkeld en voorzien het axon zo van zijn myelineschede. Deze schede wordt daarom de schede van Schwann genoemd.

Schwann-cel is een cel in het perifere zenuwstelsel die de myeline-omhulling vormt rond het neuronaxon. Schwann-cellen wikkelen het axon in terwijl ze openingen tussen elke cel houden. De schede van Schwann heeft veel insnoeringen van Ranvier, elk segmentje tussen twee onderbrekingen is één schwanncel. Deze cellen bedekken niet het hele axon. Niet-gemyeliniseerde ruimtes blijven tussen de cellen in het axon. Deze hiaten staan ​​bekend als knooppunten van Ranvier.

 

 

5.1 Fysiologie van de Gliacellen

Gliacellen van het centraal zenuwstelsel

Astrocyten: Hebben vele functies, ze verwijderen en/of produceren sommige neurotransmitters, regelen de ionenconcentratie en spelen een rol bij de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel door vorming van geleidende uitlopers waarlangs neuronen kunnen groeien.

Oligodenrocyten: De voornaamste functie is het myeliniseren van zenuwceluitlopers (axonen) in het centraal zenuwstelsel. Een enkel Oligodendrocyten kan ongeveer 50 axonen omwikkelen, in stukken van ongeveer µm, zo de myelineschede vormend. Een Schann- cell kan slecht een axon omwikkelen.

Ependymocyten: Vormen een membraan rondom het systeem van ventricles. In de ventricles bevindt zich hersenvocht dat wordt aangemaakt door de ependymocyten. Daarnaast zorgt het ervoor dat het hersenvocht in beweging blijft en gecirculeerd wordt door het zenuwstelsel.

 

6. Het centraal zenuwstelsel: de hersenen en het ruggenmerg

 

Het zenuwstelsel staat centraal - Collins Chiropractie

Bron afbeelding: https://www.collins-chiropractie.nl

 

Centraal zenuwstelsel

Is het controle zenuwstelsel is het controlecentrum van het zenuwstelsel en heeft de volgende functies:

- Ontvangen van informatie van de zintuigen (sensorische informatie)

- Het verwerken van deze informatie in de hersenen en verbinden met andere informatie (bijvoorbeeld uit het geheugen)

- De verwerkte informatie gebruiken om de spieren en organen aan te sturen.

 

Somatische zenuwstelsel

Dit is het deel van het perifere zenuwstelsel waar we controle over hebben, hoewel we ons daar niet altijd bewust van zijn. Dit deel zorgt dat we kunnen lopen, bewegen, praten. Kortom, het is betrokken bij interactie met de omgeving.

6.1 Fysiologie centraal zenuwstelsel

Ontvangen van informatie van de zintuigen (sensorische informatie) over onze omgeving en over ons lichaam. Het verwerken van deze informatie in de hersenen en verbinden met andere informatie (bijvoorbeeld uit het geheugen). De verwerkte informatie gebruiken om de spieren en organen aan te sturen.

6.2 De hersenen

De hersenen

Onze hersenen zitten in het hoofd en vormen samen met het ruggenmerg, het centrale zenuwstelsel.

De hersenen liggen goed beschermd in de schedel. Onderin de schedel zit een opening (foramen magnum) waar de hersen overgaan in het ruggenmerg. De hersenen worden omgeven door drie vliezen (meningen): Het buitenste vlies is het harde hersenvlies (dura mater), het middelste vlies is het spinnenvlies ( arachnoïdea) en het binnenste vlies is het zachtste vlies (pia mater).

 

De hersenen kunnen verdeeld worden in drie delen: de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen.

Onze bovenkamer: de hersenen | Gezondheidsnet

Bron afbeelding: gezondheidsnet.nl

 

Grote hersenen

De grote hersenen (cerebrum of telencephalon). Dit is het bovenste en grootste deel dat de structuur van een walnoot heeft.

Hersenstam

Het onderste gedeelte van de hersenen is de hersenstam. Daar ontspringen de 12 paar hersenzenuwen. De hersenstam bevat verder verscheidene groepjes zenuwcellen.

 

Kleine hersenen

De kleine hersenen liggen achterin het hoofd en dan redelijk bovenaan in de hersenschors.

Bekijk de video hieronder. Klik op de balk om de video te bekijken.

Opbouw en functie van de hersenen

6.2.1 Fysiologie hersenen

Hersenen besturen het lichaam, ze zijn het deel van ons centrale zenuwstelsel dat zich in het hoofd bevindt. Ze zijn nodig om te denken, te bewegen en onze zintuigen en ons geheugen te gebruiken. Daarnaast maken hersenen hormonen aan, regelen ze de ademhaling, hartslag en lichaamstemperatuur.

Perifere zenuwstelsel

Het perifere zenuwstelsel is de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel, de spieren en de zintuigen. Het zorgt dat de informatie van de organen, zintuigen en spieren in het centrale zenuwstelsel komt en dat er omgekeerd commando's terug worden gestuurd. Een zintuig is een orgaan dat prikkels waarneemt (horen, zien. voelen, proeven) en vervolgens een signaal naar de hersenen stuurt. Het perifere zenuwstelsel kan functioneel ingedeeld worden in het autonome en somatische zenuwstelsel.

 

6.3 Het ruggenmerg

Opbouw van het ruggenmerg (medulla spinalis​)   

                                                                                                                                                            Het ruggenmerg ligt in het wervelkanaal en begin ter hoogte van het achterhoofdsgat en eindigt ter hoogte van de eerste en tweede lumbale wervel. Daar splitst het ruggenmerg zich in afzonderlijke zenuwen die nog een stukje door het wervelkanaal lopen. Dit laatste deel de binnen het wervelkanaal gelegen zenuwen, noemen we de paardenstaart (cauda equina).

Ruggenmerg

Bron afbeelding: biologie.rsg-sneek.nl

 

 

3.2.4 Ruggenmerg

Bron afbeelding: sites.google.com

 

6.3.1 Fysiologie ruggenmerg

Het ruggenmerg bestaat uit opstijgende en dalende zenuwbundels. Via opstijgende banen bereikt de sensorische informatie van de zintuigen, de hersenen. Dit worden ook wel afferente banen genoemd. Via de dalende banen sturen de hersenen het lichaam aan. Dit worden de efferente banen genoemd. Op verschillende plaatsen verlaten deze banen de wervelkolom. De zenuwen die naar de armen gaan verlaten het ruggenmerg vlak onder de nek en de zenuwen die de benen aansturen verlaten het ruggenmerg ter hoogte van de onderrug. Als het ruggenmerg onderbroken is, bijvoorbeeld door een ongeluk, kunnen de hersenen dus geen informatie meer ontvangen van de zintuigen en de spieren niet meer aansturen. Het gevolg daarvan is een verlamming. Hoe hoger de locatie van de schade, hoe groter de verlamming.

Het ruggenmerg is overigens niet alleen een verbinding tussen het perifere zenuwstelsel en het centraal zenuwstelsel. Het kan ook zelf bewegingen aansturen. Denk daarbij aan het voorbeeld van de kip zonder kop. Ook nadat de kop (en dus de hersenen) van het ruggenmerg gescheiden zijn, kan de kip blijven bewegen. Dit komt doordat bepaalde reflexen en eenvoudige bewegingspatronen zonder tussenkomst van de hersenen kunnen verlopen.

 

6.4 Witte en grijze stof

De meeste axonen zijn omgeven door de myelineschede, maar de dendrieten en cellichamen niet. Dat is de reden dat zenuwweefsel verdeeld kan worden in witte stof en grijze stof, die zowel anatomisch als functioneel van elkaar verschillen.

Weet u dat aderverkalking ook kan leiden tot urineverlies? - Seniorenwijzer

Bron afbeelding: seniorenwijzer.nl

 

De witte stof bevindt zich onder de hersensschors. De witte stof wordt gevormd door, axonen van zenuwcellen.

De buitenste laag van de grote hersenen, de hersenschors, bestaat uit grijze stof. Deze wordt gevormd door zenuwcellen en dendrieten.

 

De grijze stof heeft als functie het verwerken van informatie, terwijl de witte stof de communicatie tussen de zenuwcellen verzorgt

7. Perifere zenuwstelsel

Het perifeer zenuwstelsel (PZS) vormt samen met het centraal zenuwstelsel het gehele zenuwstelsel. Het bestaat uit zenuwen en zenuwcellen die buiten het CZS liggen die onder andere organen en ledematen dienen. In tegenstelling tot het CZS wordt het PZS niet beschermd door botstructuren of een bloed-hersenbarrière.

Gezondheid onder de loep

Bron afbeelding: gezondheidonderdeloep.nl

7.1 Fysiologie perifere zenuwstelsel

Het perifere zenuwstelsel is een deel van het zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel (CZS) is gelegen. Het perifere zenuwstel is de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel, de spieren en de zintuigen.
Een zintuig is een orgaan dat prikkels waarneemt (horen, zien, voelen, ruiken, proeven) en vervolgens een signaal naar de hersenen stuurt.
Het perifere zenuwstelsel kan functioneel ingedeeld worden in het autonome en het somatische zenuwstelsel.

 

8. Het autonome zenuwstelsel

Autonome zenuwstelsel

Het autonome is het deel van het zenuwstelsel waar we geen controle over hebben en is betrokken bij automatische processen in het lichaam en bij reflexen. Dit gedeelte kan weer worden onderverdeeld in het sympatisch zenuwstelsel en het parasympatisch zenuwstelsel.

 

“Bij een gezond dagpatroon is er balans tussen de sympathische en de parasympatische activiteiten. Inspanning en stress worden afgewisseld met ontspanning en rust. Je kunt het autonome zenuwstelsel voorstellen als een balans of een wip: wanneer het ene gedeelte actiever wordt, wordt het andere gedeelte minder actief”.

 

Het somatisch zenuwstelsel

Het somatisch zenuwstelsel ook wel genoemd het animale zenuwstelsel, het cerebrospinale zenuwstelsel of het willekeurige zenuwstelsel van gewervelden controleert de interacties met de buitenwereld. Door het somatische zenuwstelsel worden houding en beweging van het lichaam geregeld.

bron tekst: nl.wikipedia.org

https://quizlet.com/652206288/learn

8.1 Fysiologie autonomie zenuwstelsel

Autonome zenuwstelsel

Dit is het deel waar van het zenuwstelsel waar we geen controle over hebben.De motorische vezels innerveren de wilsonafhankelijke spiercellen van organen, zoals die van de maag, darmen, blaas, bloedvaten en het hart. Het stuurt de gladde spieren, het hart en diverse organen aan. Dit is grotendeels efferent; de meeste signalen zijn vanuit het ruggenmerg gezien uitgaand. Er zijn ook afferente vezels, maar door hun relatief kleine aantal zijn de organen vrijwel ongevoelig. Daardoor kunnen organen bij ziekte worden aangetast en zelfs vernietigd zonder dat er pijn optreed; als er wel pijn is dan wordt dat vaak veroorzaakt door een ontstekingsproces in de omliggende membranen. Deze worden onverdeeld in:

Het autonome zenuwstelsel wordt onderverdeeld in 2 zenuwstelsels:

- Sympatische zenuwstelsel: Dit deel is geactiveerd als we actief zijn. Wordt gevormd door de zenuwen die ontspringen aan het thoracale en lumbale deel van het ruggenmerg. bijvoorbeeld in stressvolle situaties. Het zorgt dat de hartslag omhoog gaat, dat er veel bloed naar de spieren stroomt en het lichaam alert is. Ook wel fight of flight reactie genoemd.  

- Parasympatische zenuwstelsel: Dit deel van het zenuwstelsel maakt het lichaam klaar voor een toestand van rust en herstel, en zorgt dat de hartslag daalt dat er energie wordt opgeslagen. Om dit te realiseren bestaat het voornamelijk uit de nervus vagus, die vertakkingen heeft naar alle organen van borst en buik, maar ook uit andere hersenzenuwen. Deze zenuwen ontspringen aan de hersenstam en aan het sacrale deel van het lichaam.

Maak de toets op Quizlet

9. Pathologie van het zenuwstelsel.

 

In dit hoofdstuk wordt de pathologie rondom het zenuwstelsel behandeld. Het woord pathologie komt van het Grieks wat betekent ziekteleer (pathos = ziekte en logos = leer).

Mensen kunnen allerlei aandoening krijgen met betrekking tot het zenuwstelsel. Een ander woord hiervoor is neurologische aandoeningen.

In dit hoofdstuk worden de volgende neurologische aandoeningen behandeld:

  • Beroerte/CVA;
  • Ziekte van Parkinson;
  • Dwarslaesie;
  • Multiple sclerose;
  • Epilepsie ;
  • Pijn.

Hierbij is gekeken naar de Toetshandreiking Gezondheidszorg & Welzijn (10voordeleraar)

Bron afbeelding: www.e-gezondheid.be
Bron afbeelding: www.e-gezondheid.be

10 CVA

Het begrip beroerte is algemeen bekend in de volksmond. Maar wat is eigenlijk een beroerte. In dit onderdeel zal hier een antwoord op worden gegeven. Een ander woord voor beroerte is, CVA de afkorting van Cerebro Vasculair Accident. Wat letterlijk vertaald, een ongeluk met bloedvat in de hersenen.

CVA is eigenlijk een verzamelnaam voor een plotseling optredende stoornis van de hersenfunctie, door onvoldoende bloedvoorziening. Meestal het gevolg van een trombo – embolisch proces in of meer bloedvaten van de hersenen. Hierdoor kunnen plotseling bijvoorbeeld eenzijdige verlammingen optreden.

We kunnen drie soorten CVA onderscheiden namelijk:

  1. Herseninfarct.
  2. Hersenbloeding.
  3. Tia.
Bron afbeelding: www.fysio-therapie.nl
Bron afbeelding: www.fysio-therapie.nl

CVA is de tweede belangrijkste doodsoorzaak in Nederland en bovendien in ons land de belangrijkste oorzaak van invaliditeit. Ongeveer 40.000 mensen krijgen elk jaar een CVA en 10.000 een Tia. Jaarlijks overlijden er 9.000 mensen aan een CVA. (Revalidatie Nederland, 2012)

Een CVA is dus een bloeding in de hersenen dit kan zijn een beschadiging van het hersenweefsel door een afsluiting van een bloedvat of door een bloeding. Ongeveer 85% krijgt door een afsluiting van een bloedvat en 15% door een bloeding een CVA.

10.1 Herseninfarct

Een herseninfarct, ook wel ischemisch cva genoemd, is een beschadiging van hersenweefsel door afsluiting van een bloedvat. Deze ontstaat plotseling. Een bloedstolsel sluit een bloedvat in de hersenen af, waardoor een deel van de hersenen geen zuurstof krijgt, dit wordt ook wel het trombo-embolisch proces genoemd.

Door de plotselinge afsluiting ontstaan er uitvalverschijnselen, meestal aan één kant van het lichaam. Dit wordt hemiparese genoemd.

De drie meest voorkomende signalen wanneer iemand een herseninfarct heeft zijn:

  • Scheve mond;
  • Verwarde spraak;
  • Lamme arm.
Bron afbeelding: www.spreekuurhuisarts-_en_ vaatproblemen.nl
Bron afbeelding: www.spreekuurhuisarts-_en_ vaatproblemen.nl

Wanneer iemand deze verschijnselen laat zien dan moet er acuut worden gehandeld door 112 te bellen en de bovengenoemde signalen te melden. Deze signalen in de acute fase, worden ook FAST genoemd (Face – Arm – Speech – Time). In deze fase is het belangrijk om snel te handelen om verergering van de beschadiging tegen te gaan en te beperken. 

Bron afbeelding: www.LangeLandziekenhuis.nl
Bron afbeelding: www.LangeLandziekenhuis.nl

10.2 Hersenbloeding

Een hersenbloeding in het frans 'attaque', is een spontane slagaderlijke bloeding binnen de hersenen. Symptomen van een hersenbloeding zijn, meestal een acute hoofdpijn gevolgd door langzaam verergerde neurologische afwijkingen, zoals krachtverlies in de arm.

Een bloedvat scheurt open hierdoor stroomt er bloed in de hersenen waardoor een deel van de hersenen wordt weggedrukt en daardoor beschadigd raakt.

Het is van belang om tijding deze bloeding te laten stoppen en snel te handelen.

Een derde van de mensen die een hersenbloeding krijgt komt te overlijden (hersenstichting, 2019).

De zwakke plekken in een bloedvat kunnen ontstaan door slagaderverkalking, wat een aneurysma kan worden. Een uitstulping met een dunne wand, wat snel kan openbreken.

Bron afbeelding: www.dreamstime.com
Bron afbeelding: www.dreamstime.com

10.3 TIA

Een TIA is een tijdelijke uitvalverschijnsel wanneer er tijdelijk te weinig bloed in de hersenen terecht komt. De uitvalverschijnselen moeten binnen 24 uur verdwenen zijn.

TIA staat voor Transcient Ischemic Attack. Een TIA heeft dezelfde verschijnselen als een herseninfarct maar zijn van korte duur kunnen soms al binnen een paar minuten verdwenen zijn.

Een grote hoeveelheid TIA’s kan leiden tot een CVA.

Bron afbeelding: www.hartstichting.nl
Bron afbeelding: www.hartstichting.nl

Bron video: Hartstichting.

10.4 Oorzaken

Mogelijke oorzaken van een CVA:

  • Hoge bloeddruk;
  • Roken;
  • Diabetes Mellitus;
  • Overgewicht;
  • Trombose;
  • Stolsel uit het hart.

Een CVA vindt plaats in de rechter- of linkerhelft van onze hersenen. Wanneer een CVA plaatsvindt in de linkerhelft van de hersenen, is men rechts verlamd en omgekeerd bij de rechterhelft dan links verlamd. Deze spiegeling heeft te maken met het feit dat beide piramidebanen uit de hersenen hoog in het ruggenmerg kruisen.

10.5 Gevolgen

Halfzijdige verlammingen (hemiplegie) in het begin van de CVA. Dit is een slappe verlamming en na verloop van tijd, wordt het een spastische verlamming. Daarbij is er een verhoogde kans op contracturen, dwangstand van de ledematen, van de deze verlamming. Ook kan er een neglect ontstaan dat een patient de verlamming niet meer herkent en de verlamming hierdoor verwaarloosd. Door intensieve fysiotherapie kan dit worden voorkomen.

Stoornis in het taalgebruik wordt afasie genoemd.

Afasie kunnen we onderscheiden in de volgende vorm:

  • Receptieve afasie: is de ontvangst gestoord waardoor de patiënt niets begrijpt van wat hij of zij hoort of ziet. Ze herkennen geen voorwerpen en ook geen geschreven taal, hebben moeite met het formuleren van taal en begrijpen hun eigen uitlatingen onvoldoende om deze te corrigeren. Ze vervangen het ene woord door het andere en voegen nieuwe zinloze woorden toe. Deze stoornis ontstaat in het centrum van Wernicke in onze hersenen.
  • Expressieve afasie: is de uitzending gestoord. De patiënt begrijpt wel alles wat hij ziet en hoort, ook kan de patiënt onthouden. Ze laten vaak de meest betekenisvolle woorden in de zin weg en hebben grote moeite met spreken en praten en doen dit meestal met weinig woorden. Deze stoornis ligt in het centrum van Broca in onze hersenen.
Bron afbeelding: www. rijnlandmodel.nl
Bron afbeelding: www. rijnlandmodel.nl

Spraakstoornissen (dysartie): een stoornis van de spraak veroorzaakt door een slechte coördinatie van de aangezichts- en mondspieren, die de spraak tot stand brengen.

Een stoornis wat ook vaak voorkomt is apraxie. Dat is wanneer men de handelingen niet meer in de juiste volgorde uitvoert. Zoals eerst een spijkerbroek aandoen en dan pas een onderbroek, of eerst het beleg op bord neerleggen dan de boter en als laatst de boterham.

 

Hemianopsie is het wegvallen van een helft van het gezichtsveld. Wanneer iemand een verlamming heeft aan de rechterkant dan ziet hij niets aan de rechterkant. Dat kan beteken wanneer zijn eten aan de rechterkant staat, dat hij deze niet ziet staan. Ook bij het eten kan hij de rechterkant van het bord niet zien en zal hij het eten wat aan die kant ligt, niet opeten.

Bron afbeelding: www.sakkadentrainer.ch
Bron afbeelding: www.sakkadentrainer.ch

10.6 Revalidatie

Wanneer men tijdig een CVA signaleert kan men op tijd ook starten met een gerichte therapie. Want door tijdig ingrijpen kan men de CVA beperken en letsel in de hersenen beperken.

Bij het herstel van een CVA is het ook van belang in welk gebied van de hersenen de bloeding heeft plaatsgevonden, is bijvoorbeeld de bloeding in de hersenstam dan is het herstel minimaal.

Door inzet van een goede revalidatie wanneer dit mogelijk is er een multidisciplinair team nodig. Zoals een logopedie, fysiotherapie, ergotherapie en maatschappelijk werk.

Het is van belang bij een CVA dat men voorkomt van longontsteking doordat men te lang op bed ligt en snel vermoeid zijn door de CVA. Het voorkomen van contracturen is ook van belang.. Daarbij kan gebruik maken van hulpmiddelen deze oorzaken voorkomen.

Bron video: Hartstichting.

10.7 Digitale toets CVA-begrippen

Klik op de link memory.

Spel zoek de overeenkomsten.

Memory

11 Ziekte van Parkinson

De ziekte van Parkinson genoemd naar de Engelse arts James Parkinson, die de ziekte in 1817 beschreef in een wetenschappelijk artikel.

Op dit moment is de ziekte van Parkinson een van de meest snel groeiende neurologische aandoening.

De ziekte van Parkinson is een neurodegeneratieve aandoening van het zenuwstelsel. Bij mensen met de ziekte van Parkinson sterven bepaalde hersencellen van de basale kern af. Ook wel substania nigra of zwarte kernen genoemd, omdat deze kern ook echt zwart is.

Hierdoor wordt de stof dopamine onvoldoende aangemaakt. Dopamine is een neurotransmitter die zorgt voor de willekeurige bewegingen van de spieren. Door een gebrek aan dopamine verlopen de bewegingen niet meer soepel. Hierdoor worden de beweging moeilijker, langzamer.

De ziekte van Parkinson heeft een chronisch progressief karakter en is tot op heden niet te genezen.

Bron afbeelding: www.springerlink.nl
Bron afbeelding: www.springerlink.nl

11.1 Oorzaken

Oorzaken van de ziekte van Parkinson zijn;

  • Genetische factoren,
  • Erfelijk belast,
  • Omgevingsfactoren,
  • Afwijking aan eiwit (alfa-synucliene).

Bron video: Parkinson vereniging.

11.2 Lichamelijke klachten

Veel voorkomende lichamelijke klachten bij de ziekte van Parkinson zijn:

1. Motorische stoornissen:

  • Tremoren (rusttremoren);
  • Moeizame start van bewegingen;
  • Bewegingsarmoede (bardykinesie);
  • Spierstijfheid (rigiditeit);
  • Het verminderd meebewegen van een of beide armen bij het lopen;
  • Het gezicht verliest zijn uitdrukking (maskergelaat);
  • Freezing (het plotseling stil blijven staan en niet meer vooruit willen)2.

2. Psychische stoornissen:

  • Depressie;
  • Dementie;
  • Hallucinaties;
  • Angst.

3.Stoornis van het autonome zenuwstelsel:

  • Obstipatie;
  • Urineretentie;
  • Overmatig zweten.

4.Slaapstoornis:

  • Overmatige slaperigheid
Bron afbeelding. wikiwijs aandoeningen 2020
Bron afbeelding. wikiwijs aandoeningen 2020

11.3 Verloop

De ziekte van Parkinson is dus een progressieve ziekte met een gemiddelde levensduur van ongeveer vijftien jaar. In de beginfase, die enkele jaren duurt, zijn de klachten redelijk stabiel en goed met medicatie onder controle te houden. De middenfase kenmerkt zich doordat de medicatie niet meer naar behoren helpt met als gevolg on-off-fluctuaties (plotselinge verergering van symptomen, alsof een schakelaar wordt aangezet) en dyskinesieen (overbeweeglijkheid). In de late fase staan psychiatrische klachten zoals dementie of psychoses centraal.

11.4 Behandeling

De behandeling van de ziekte van Parkinson richt zich op de kwaliteit van leven. Medicatie verhoogt de dopaminespiegel in de hersenen waardoor symptomen verminderen.

Voorbeelden van medicatie zijn:

  • Dopaminergische geneesmiddelen: wordt gemaakt van levodopa (L-DOPA) deze verbeteren de stemming en motivatie.
  • Antcholinergishe geneesmiddelen: deze verlichten de tremoren door evenwicht te zorgen tussen de hersenbanen die dopamine produceren.

Bij de medicatie inname is het van belang met name bij medicatie met de stof Levadopa op tijd wordt ingenomen. Ten minste een uur voor de maaltijd met een glas water. Zodat de werking optimaal is en het medicijn wordt op de juiste snelheid in het lichaam opgenomen. Bovendien wordt hierdoor ook de patient met de ziekte van Parkinson juist ingesteld. Want het juist instellen van medicatie is nauwkeurig bij een patient met de ziekte van Parkinson. De reden hiervan is om de bijwerkingen van de medicatie tegen te gaan.  Bij eiwitrijk voedsel is de werking van Levadopa ook minder goed, doordat ze via hetzelfde transportsysteem in het lichaam worden opgenomen.

Bron afbeelding: MIMS Malayasia
Bron afbeelding: MIMS Malayasia

Mochten de medicatie niet een afdoende effect hebben dan kan de neuroloog overgaan tot een pomptherapie. Een pomptherapie houdt in dat er een pomp aan het lichaam van de patiënt wordt gehangen die een directe verbinding heeft met de darm, vaak via een PEG-J sonde. De medicatie wordt via de pomp toegediend en wordt in de darm opgenomen en daarna in de hersenen omgezet in dopamine.

Bron afbeelding: www.nwz.nl
Bron afbeelding: www.nwz.nl

Bij gevorderde patiënten met de ziekte van Parkinson kan de neuroloog besluiten voor de volgende behandeling. Namelijk diepe hersenstimulatie (Deep Brain Stimulation). Er worden operatief een of twee elektroden, via een kleine opening in de schedel, diep in de hersenen geplaatst. De elektroden zijn via een onderhuidse geleidingskabel verbonden met een neurostimulator, die vlak onder het sleutelbeen of in de buikwand is geïmplanteerd. Als de neurostimulator wordt aangezet, produceert deze elektrische pulsen die naar de hersenen worden gestuurd. Dit leidt tot blokkering van de signalen die de motorische symptomen van Parkinson veroorzaken.

Bron afbeelding: www.deepbrainstimulation.mumc.nl
Bron afbeelding: www.deepbrainstimulation.mumc.nl

11.5 Parkinsonisme

Deze aandoening wordt vaak verward met de ziekte van Parkinson. Het verschil in deze aandoening met de ziekte van Parkinson is, dat Parkinsonisme wordt veroorzaakt door hersenontsteking, arteriosclerose, hersentumor, hersentrauma, nacrose of koolmonoxidevergiftiging. De verwarring wordt veroorzaakt dat Parkinsonisme dezelfde verschijnselen heeft als Parkinson.

12 Dwarsleasie

Bij een dwarslaesie is het ruggenmerg op een bepaalde hoogte zodaning beschadigd, dat alle passerende banen geblokkeerd zijn . Er kunnen dus geen prikkels meer naar beneden of boven passeren.

Onder het niveau van het letsel bevinden dan verlammingen, incontinentie of retentie voor ontlasting en urine, abnormale reflexen en seksuele stoornissen.

Want door het ruggenmerg lopen vele zenuwbanen. Beschadiging (laesie) van de zenuwbanen in het ruggenmerg verbreekt het contact tussen hersenzenuwen, spieren en organen. De spieren onder het niveau van de beschadiging ontvangen geen impulsen meer van de hersenen waardoor ze verlamd zijn. Hierdoor ontstaat een slappe paralyse onder het niveau van de laesie. De slappe paralyse gaat in de loop van tijd over in een spastische paralyse.

De huid en de organen geven geen signalen meer aan de hersenen, met als gevolg gevoelloosheid van de huid en een gestoorde werking van blaas, darmen en geslachtsorganen.

Bron video: RTL Late Night.

12.1 Oorzaken

Oorzaak van een dwarslaesie (letsel overdwars) zijn:

  • 80% ontstaat door ongeval:
    • Verkeersongeval;
    • Val;
    • Sportongeval;
    • Bedrijfsongeval;
    • Misdrijf.
  • Stoornissen in de bloedvaten;
  • Ontstekingen van het ruggenmerg of goedaardige gezwellen;
  • Uitzaaiingen van een tumor;
  • Door operatie;
  • Aangeboren dwarslaesie (spina bifida)
  • Door artrose kan het wervelkanaal vernauwd raken.
Bron afbeelding: Umc Utrecht.
Bron afbeelding: Umc Utrecht.

12.2 Wervelkolom.

De wervelkolom heeft de volgende indeling:

  • Nekwervel (cervicaal): 8 wervels worden aangeduid met C.;
  • Borstwervel (thoracaal): 12 wervels worden aangeduid met T.;
  • Lendenwervel (Lumbaal): 5 wervels worden aangeduid met L. ;
  • Heiligbeen (sacraal): 5 wervels worden aangeduid met S.;
  • Staartbeen/stuitje (coccygaal).
Bron afbeelindg: www.blogspot.com
Bron afbeelindg: www.blogspot.com

12.3 Diagnose

Diagnose van een dwarslaesie is ook afhankelijk van de plaats.

  • Boven de C5: verlamming van de ademhaling, heeft meestal de dood ten gevolge;
  • Boven of ter hoogte van C4 tot C5: complete quadriplegie (verlamming van alle vier ledematen;
  • Tussen C5 en C6: paralyse van de benen, maar abductie en flexie van de armen mogelijk;
  • Tussen C6 en C7: paralyse van de benen, polsen en handen maar schouder bewegingen en flexie van de ellenbogen meestal mogelijk;
  • Boven T1: miotische pupillen;
  • Ter hoogte van C8 tot T1: syndroom van Horner;
  • Tussen T11 en T12: paralyse van beenspieren boven en onder de knie;
  • Ter hoogte van T12 en L1: paralyse onder de knie, met gestoorde reflexen aan de benen;
  • 3e , 4e en 5e sacrale zenuwwortel verlies van blaas- en rectumcontrole.

12.4 Behandeling

De behandeling is gericht wat de patiënt nog kan aan de hand van de plaats van de dwarslaesie wordt daar de therapie opgericht in een revalidatiecentrum. Met name krijgt men revalidatie in spierkrachttrainingen in de spieren die niet verlamd zijn. Er wordt ook gekeken naar comfort door verlammingen moet men een goed zitcomfort hebben. Wat ook mogelijk decubitus tegen gaat. Tijdens de revalidatie ligt ook de nadruk op psychische klachten wat zich uit in depressieve klachten. Er wordt getraind om te gaan met incontinentie problemen. Belangrijk is ook een verantwoord voedingspatroon te hanteren dat iemand niet te dik wordt en meer eiwit rijke voeding tot zich neemt om mogelijke decubitus tegen te gaan.

Bron video: Jaap Bressers

13 Multiple sclerose

Multiple Sclerose (MS) is een aandoening van witte stoffen (myeline) van de hersenen, leidend tot tijdelijke en vaak ook blijvende neurologische uitvalverschijnselen. De ziekte ontstaat op meerdere

(multiple) plaatsen en leidt tot littekenvorming (sclerosering).

De eiwitten in de myeline spelen een vitale rol bij het opwekken van immuunreactie. Als het lichaam een immuunreactie tegen het eigen centrale zenuwstelsel richt, is het resultaat multiple scerlose.

Dit is een zeer ernstige aandoening die wordt gekenmerkt door periodiek verlies van myeline (plaques) in de hersenen, oogzenuwen en ruggenmerg.

Het verlies van het myeline omhulsel heeft tot gevolg dat zenuwprikkels steeds slechter door de aangetaste axonen geleid worden.

Bron afbeelding: St. Antoniusziekenhuis
Bron afbeelding: St. Antoniusziekenhuis

13.1 Verschijnselen

De eerste verschijnselen treden op jong volwassen tussen de twintig en veertig jaar. De kalkachtige verhardingen kunnen zowel motorische, sensibele als sensorische zenuwbanen blokkeren. Met als gevolg bewegings- en gevoelsstoornissen, maar ook gezichtsvelduitval, dubbelbeelden en schokkende bewegingen van het oog. De problemen met het gezichtsvermogen zijn wel de eerste tekenen van mogelijk multiple sclerose.

Een belangrijk kenmerk van multiple sclerose is dat symptomen komen en gaan in fasen van aanval, remissie en terugval. Een tijdelijke opvlamming van MS wordt een schub genoemd.

De oorzaak is dat MS een auto-immuunaandoening is waarbij antilichamen van de patient, gericht tegen het virus of een andere stof uit de omgeving, reageren met in het lichaam. Een andere oorzaak kan zijn een vitamine D- gebrek.

Bron video: Nationaal MS Fonds

13.3 Behandeling

De behandeling van MS is medicamenteuze behandeling gericht op de onderdrukking van de auto-immuunreactie in het centraal zenuwstelsel. Er zijn ook alternatieve behandelingen zoals een koelvest gebruiken, want in warmte manifesteert MS symptomen meer, of het gebruik van marihuana om de spasticiteit tegen te gaan.

Bron afbeelding: www.medicijenopmaat.nl
Bron afbeelding: www.medicijenopmaat.nl

14. Epilepsie

Epilepsie wordt ook wel vallende ziekte genoemd.

Bij epilepsie is er sprake van abnormale elektrische activiteit in de hersenen, resulterend in aanvalsgewijs optreden stoornis van de hersenfunctie. Die zich kan uiten in een daling van het bewustzijn en ook in motorische, sensibele, vegatieve en/of psychische verschijnselen.

Bron video: Gezondheidsplein tv.

14.1 Soorten

Er zijn twee hoofdvormen van epilepsie:

  • De gegeneraliseerde epilepsie;
  • Partiele of locatie gebonden epilepsie.

Beide vormen van epilepsie kunnen primair zijn (zonder een duidelijke oorzaak) of symptomatisch als symptoom van hersenbeschadiging.

Bron  afbeelding: www..epilepsie.nl
Bron afbeelding: www..epilepsie.nl

Bij gegeneraliseerde epilepsie:

  • Zijn beide hersenhelften in de aanval betrokken;
  • Onderliggende oorzaak, een diffuus gestoorde hersenfunctie, die periodiek leidt tot aanvallen;
  • Het kan op iedere leeftijd voorkomen;
  • Er is sprake van erfelijk component (primair);
  • Afwijking in de hersenen (symptomatisch).

Het vaststellen van gegeneraliseerde epilepsie gebeurt via een EEG (elektro encefalogram, hersenfilm) tijdens een epileptische aanval.

Voorbeelden van primaire gegeneraliseerde epilepsie:

  • Absence, epilepsie bij kinderen in basisschoolleeftijd.
  • Juveniele myoklome epilepsie in de puberteit, deze heeft een goede prognose tot genezing.

Voorbeeld van symptomatische gegeneraliseerde epilepsie:

  • Syndroom van West bij baby’s, deze heeft slechte prognose tot genezing.

Partiele of locatie gebonden epilepsie, is een epilepsie waarbij een deel van de hersen epileptische activiteiten vertoont. Deze epileptische activiteiten tijdens een aanval zijn zichtbaar op eeg. Vaak is sprak van een lokale anatomische afwijking.

  • Aangeboren afwijkingen aan bloedvaten en/of hersenen;
  • Geboortetrauma’s;
  • Aangeboren stofwisselingsstoornissen;
  • Ontstekingsprocessen in de hersenen (hersenabcessen);
  • Hersentumoren goed- of kwaadaardig;
  • Degeneratieve ziekten;
  • Cerebrovasculaire stoornissen.

14.2 Epileptische aanval

Gegeneraliseerde epileptische aanvallen.

Tonisch-klonisch aanvallen (grand mal), zijn aanvallen (insulten) die men niet voelt over het algemeen. De aanval begint met een bewustzijn verlies, daarna treedt een tonisch (aanhoudend, verkrampend) samentrekken van alle spieren. De volgende fase van de aanval bestaat uit klonische trekkingen (snelle ritmische trekkingen) in armen en benen.

Na de aanval wordt de ademhaling snurkend, er treedt urineverlies op, tongbeet en de pupillen staan wijd.

Bron afbeelding: www.medicijnopmaat.nl
Bron afbeelding: www.medicijnopmaat.nl

Abcences (petit mal) is een epileptische aanval wat vooral voorkomt op jeugdige leeftijd tussen vier en twaalf jaar. De aanvallen gaan gepaard met een bewustzijn daling. De aanvallen duren kort. Men stopt met zijn bezigheden. Er doen kleine schokjes voor en men heeft een wazige blik. Vaak verdwijnen de aanvallen spontaan na de puberteit.

Myoklonieen, zit zijn aanvallen met kortdurende schokken meestal in de romp, bovenarm en benen. De schokken zijn asymmetrisch.

Partiele of locatie gebonden epilepsie.

Elementaire partiele aanvallen bij deze aanvallen is er sprake van dat de aanval beperkt blijft tot één bied van de hersenen. Bij de aanval is er sprake van alleen motorische verschijnselen en geen bewustzijnsstoornissen

Complex partiele aanvallen zijn aanvallen die beperkt blijft tot één gebied van de hersenen en waarbij het bewust is wel gestoord.

Karakteristiek bij deze aanval is, dat de aanval begint met een aura, geur of visuele verschijnselen. Er wordt een opstijgend gevoel gevoeld vanuit de maag. Daarna verliest men het bewustzijn en begint men met smaken en staren. Ook vindt er een herhaling van handelingen plaats waarmee men bezig is, zoals bijvoorbeeld blijven roeren in een kopje koffie.

Secundaire gegeneraliseerde aanvallen deze aanvallen beginnen als een elementaire complex partiele aanval, maar gaat over in een tonisch-klonische aanval.

Atonische aanvallen zijn aanvallen die gepaard gaan met verslapping van de spieren in plaats van een verstijving. Hierdoor kan iemand een onverwachte en harde val maken. Deze epileptische aanval wordt ook wel genoemd de valaanvallen.

Deze aanvallen leiden tot ernstige hersenbeschadigingen, komen vaak voor bij medemensen met een verstandelijke beperking.

Syndroom van West deze aanvallen gaan gepaard met Salaam krampen. Men kan dit vergelijken met een oude Arabische groet. De aanvallen duren kort. Het komt voor bij baby’s. Het is ook een teken van een mogelijke ernstige hersenschade.

Slaapkwab epilepsie gaan gepaard met hallucinaties. Mogelijk leed Vincent van Gogh aan deze epilepsie als gevolg van een hersenleasie.

Men spreekt van een status epilepticus wanneer aanvallen snel op elkaar volgen en dat men tussen twee aanvallen niet tot bewustzijn komt. Dan wordt men vaak opgenomen in het ziekenhuis, nadat er pogingen zijn ondernomen met behandeling van midazolam of diazepam.

Bron video: Rode Kruis Vlaanderen.

Epileptische aanvallen kunnen ook uitgelokt worden door:

  • Lage glucosespiegel;
  • Te laag natriumgehalte;
  • Vergiftiging (intoxicaties);
  • Overmatig gebruik van drug en alcohol;
  • Vermoeidheid;
  • Slaapgebrek;
  • Menstruele cyclus;
  • Een snel verspringende televisie.

14.3 Behandeling

Epilepsie kan behandeld worden met medicatie, anti-epileptica zoals natriumvolproaat of oxcarbanepine.

Bij een niet medicamenteuze behandeling wordt epilepsie chirurgie toegepast. Deze behandeling past men pas toe wanneer de anti-epileptica medicatie niet goed aanslaat. Aan deze behandeling kleven ernstige contra indicaties zoals bijvoorbeeld psychische aandoeningen na een operatie.

Bron afbeelding: docplayer.nl
Bron afbeelding: docplayer.nl

Bron video: RTV - Oost.

15 Pijn

Pijn is een subjectief verschijnsel en heeft niet altijd een aanwijsbare of zichtbare oorzaak. Pijn wordt dus niet door iedereen hetzelfde ervaren. Eigenlijk is pijn een onplezierige sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd is of lijkt met actuele weefselschade.

Bron afbeelding: movital Fysiotherapie Emmen.
Bron afbeelding: movital Fysiotherapie Emmen.

15.1 Het meten van pijn

Door het subjectief verschijnsel maakt het meten van pijn lastig om pijn. Er zijn wel diverse meetmethodes ontwikkeld om pijn te scoren:

  • Visuele analoge schaal waarbij de patient op een lijn van  tien centimeter aangeeft hoeveel pijn hij heeft.
Bron afbeelding: ergonomie.site
Bron afbeelding: ergonomie.site
  • Numeric rating geef je de pijn een cijfer tussen de nul en tien. Hoe hoger het cijfer, hoe meer pijn men beleeft. Voor kinderen is er een gezichtjesschaal ontwikkeld.
Bron afbeelding: NHG Pijnstandaard.
Bron afbeelding: NHG Pijnstandaard.

15.2 Soorten

Bron video: Spierziekten Nederland.

Soorten pijn:

  • Nociceptieve pijn, is pijn die ontstaat door bijvoorbeeld een wond of pijn aan een orgaan. Pijn aan een orgaan wordt ook wel viscerale pijn genoemd.
  • Neuropatische pijn is een andere naam voor zenuwpijn, voorbeeld gordelroos of hernia.

 

Pijn kan ook verdeeld worden in:

  • Acute pijn: meestal door een wond of ziekte.

Chronische pijn: langzame ontstane pijn die langdurig blijft

Bron: Quest; wat is de ergste pijn die je kunt hebben.

15.3 Pijnbehandeling

Het behandelen van pijn kan met behulp van medicatie of niet medicamenteuze behandeling gedaan worden. Bij niet medicamenteuze behandeling wordt vaak de fysiotherapie ingeschakeld.

Bij behandeling van medicijnen, dan wordt de WHO-pijnladder gehanteerd.

Deze pijnladder hanteert vijf stappen betreffende behandeling van pijn.

  • Stap 1: Paracetamol.
  • Stap 2a: NSAID's (Non Steroidal Anti-Inflammatory Drug)  in vorm van gel zoals diclofenac gel of ibuprofen gel.
  • Stap 2b: Orale NSAIDS: Naproxen, Ibuprofen of Diclofenac. Gebruik geeft wel een risico op maag/darmklachten
  • Stap 3: zwakwerken opioïde: Tramadol
  • Stap 4:  sterkwerkend opioïde: Morfine in orale vorm of trandermale een fentanyl pleister, oxycoden. Nadeel met name bij oxcycoden kan deze verslavend werken. Bekende bijwerkingen zijn misselijkheid (metoclopramide wordt dan gegeven) en obstipatie (lactose of marcogel wordt dan gegeven).
  • Stap: Subcutane of intraveneuze toediening van een sterkwerkende opioïden
Bron afbeelding: NHG Pijnstandaard.
Bron afbeelding: NHG Pijnstandaard.

15.4 Pijnbeleving

Sekseverschillen en pijnervaring.

Uit onderzoek komt naar voren dat de drempel van pijn bij vrouwen lager is dan bij mannen en dat zij de pijn intenser ervaren. Vrouwen geven een hogere pijnscore aan in de VAS scorers. (NHG – pijn standaard, 2021).

klik op de onderstaande link, je krijgt een QR code betreffende artikel over pijnbeleving.

Doorbraakpijn.

Doorbraakpijn is een plotseling optredende, tijdelijke, vaak hevige (toename van) van pijn die optreedt bij bestaande chronische pijnklachten die onder controle zijn.

Cannabis.

Het middel cannabis wordt ook gebruikt bij het bestrijden van pijn. Volgens de NHG – Pijnstandaard (2021) is hierover maar beperkt goed onderzoek naar gedaan om het wetenschappelijk te onderbouwen dat cannabis voldoende effect heeft op pijnbestrijding. Maar toch wordt door de huisarts wel voorgeschreven met name bij:

  • Patienten met chronische pijnen;
  • Patienten in de palliatieve fase;
  • Patienten met MS.
Bron afbeelding: Seeding.com
Bron afbeelding: Seeding.com

Pijnbehandelcentrum.

Vrijwel elk ziekenhuis beschikt over een pijnbehandeling poli of er is een revalidatiecentrum voor pijnrevalidatie. Patienten met chronische pijn maken gebruik van deze manier van behandeling waarbij de therapie ook gericht is op, hoe om te gaan met de pijnbelevening.

Bron video: Basalt.

16 Digitale toets pathologie

Kruiswoordpuzzel

Kruiswoordpuzzel

Diagnostische toets zenuwstelsel

Toets: Toets anatomie, fysiologie en pathologie zenuwstelsel

Start

For the fun een extraatje

Zenuwstelsel
Samensteller Piet Bouma, aanvullende ziektebeelden rondom het zenuwstelsel.

Feedback

Voor het invullen van feedback vragen wij jullie de onderstaande link te gebruiken.

https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdVL3kkhpBm0d0aCIQSgxYbLRGM8icYYlrkJLYzsKYGSa6nAA/viewform?usp=sf_link