5 Gliacellen

Gliacellen (letterlijk 'lijmcellen')

Er zijn 5 typen gliacellen: in het centrale zenuwstelsel zijn dat astrocyten, oligodendrocyten, microgliocyten en ependymcellen; in het perifere zenuwstelsel zijn dat de schwanncellen.

Neuronen En Gliacellen In De Hersenen Stockvectorkunst en meer beelden van Zenuwcel - iStock

Bron afbeelding: https://myloview.de

 

Astrocyten

Astrocyten zijn stervormige gliacellen, ongeveer even groot als neuronen. Ze hebben een groot aantal uitlopers; die eindigen in verbredingen, een soort ‘voetjes’.

 

Oligodendrocyten

Oligodendrocyten zijn vrij kleine cellen met ongeveer 50 uitlopers.

Elke uitloper is vele malen rond een bijgelegen axon gewikkeld. De uitloper vormt een relatief dikke beschermende koker die gevuld is met een vette, witachtige substantie: myeline (merg).

 

Microgliocyten

De kleinste gliacellen zijn de microgliocyten. Ze hebben veel korte celuitlopers en ze kunnen – als kleine ‘spinnetjes’ – door het zenuwweefsel voortbewegen.

 

Ependymcellen

Ependymcellen zijn de endotheelcellen van de hersenkamers en het centrale kanaal van het ruggenmerg. De ependymcellen bevatten trilharen en vormen neurogliavezels. Endotheelcellen vormen de binnenste bekleding van onze bloedvaten en zijn de grens tussen bloed en weefsel. De ependymale cellen vormen de begrenzing van het centrale wervelkanaal en de vier ventrikels (hartkamers).

 

Schwanncellen

De meeste axonen in het perifere zenuwstelsel zijn omwikkeld door neuroglia, in de vorm van schwanncellen. Deze bevatten ook myeline, net als de uitlopers van de oligodendrocyten van het centraal zenuwstelsel. De schwanncellen zijn vele keren om het axon gewikkeld en voorzien het axon zo van zijn myelineschede. Deze schede wordt daarom de schede van Schwann genoemd.

Schwann-cel is een cel in het perifere zenuwstelsel die de myeline-omhulling vormt rond het neuronaxon. Schwann-cellen wikkelen het axon in terwijl ze openingen tussen elke cel houden. De schede van Schwann heeft veel insnoeringen van Ranvier, elk segmentje tussen twee onderbrekingen is één schwanncel. Deze cellen bedekken niet het hele axon. Niet-gemyeliniseerde ruimtes blijven tussen de cellen in het axon. Deze hiaten staan ​​bekend als knooppunten van Ranvier.