Beeldspraak en stijlfiguren voor 3 havo

Beeldspraak en stijlfiguren voor 3 havo

Welkom!

In dit leerarrangement leer je over figuurlijk taalgebruik.

Je herhaalt wat je weet over beeldspraak en leert over stijlfiguren die gebruikt worden om een tekst aantrekkelijk te maken.

Als je hard lacht en zegt: 'Ik lig in een deuk' dan wil dat niet zeggen dat je letterlijk op je rug in een deuk ligt. Je geeft er mee aan dat je enorm moet lachen.

We maken in Nederland vaak gebruik van figuurlijk taalgebruik. Dat zie je vooral in spreekwoorden, gezegdes en uitdrukkingen. Wist je dat er alleen al meer dan 6500 spreekwoorden zijn?

 

 

 

 

 

 

 

Bron: unbanmecubecraft

 

Dit ga je leren.

In eerdere lessen heb je al kennis gemaakt met drie soorten beeldspraak, te weten: vergelijking, metafoor en personifiatie. In dit arrangement herhalen we deze en leer je drie nieuwe stijlfiguren, te weten:

  • herhaling
  • tegenstelling
  • opsomming -> drieslag, climax en omgekeerde climax

Na dit leerarrangement:

  • ken je verschillende stijlfiguren.
  • kan je stijlfiguren herkennen.

 

Dit ga je doen.

  • Je begint met een oefening over stof die je vorig jaar geleerd hebt:
    Vergelijkingen - Metafoor - Personificatie. Wat is het ook al weer?
  • Daarna lees of luister je naar uitleg over drie andere stijlfiguren.
    Vervolgens maak je opdrachten. Je kiest zelf welke.
  • Intermezzo: filmpje kijken.
  • Afsluitende opdracht.

 

De opdrachten, de (extra) uitleg en de voorbeelden staan in een logische volgorde maar je bepaalt zelf waarmee je wilt oefenen. Je eindigt met het maken van de slotopdracht.

 

Veel plezier!

 

Wat weet je al?

Vorig jaar heb je geleerd over drie verschillende vormen van beeldspraak:

  • Vergelijkingen. Hierbij staan twee dingen bij elkaar die op elkaar lijken: het object en het beeld dat je erbij schetst. Bijvoorbeeld: Rico Verhoeven is zo sterk als een beer.
  • Metaforen. Hierbij vallen object en beeld samen. Je vervangt het object helemaal door het beeld. Bijvoorbeeld: Voetbal is oorlog.
  • Personificatie. Hierbij geef je een voorwerp, plant, dier of gevoel, menselijke eigenschappen. Bijvoorbeeld: De lente lacht ons toe.

 

Hieronder staan twee oefeningen. Een Quizlet waarbij je van twintig uitdrukkingen aangeeft of het een vergelijking, een metafoor of een personificatie is. En een gedicht waarin je een vergelijking, een metafoor en een personificatie herkent. Je kiest zelf met welke opdracht je wilt oefenen. Je mag ook beide opdrachten maken.

Quizlet

In deze Quizlet oefen je met uitdrukkingen. Er verschijnen verschillende uitdrukkingen en jij geeft aan wat het is: een vergelijking, een metafoor of een personificatie. Je kiest met het pijltje linksonder of je wilt oefenen met 'kaarten' of 'combineren'.

 

Gedicht: herken de beeldspraak

Lees onderstaand gedicht Verlangen van Lidy Peters. Maak vervolgens de opdracht die er onder staat.

Verlangen

 

Ik word geroepen door de zomer
hij wenkt me door het open raam
ik ruik het gras, de wind
en zie een vlieger trillend
boven de weide staan.

Ik, de vlieger
jij, de haspel
die aan mij trok
en dan weer ruimte gaf
en ik die hoger wilde
als een vogel

LOS.
Waarna de zomer
nooit meer is geworden
wat hij was.

Lidy Peters

 

Theorie: Lezen of luisteren & kijken

Lees de uitleg stijlfiguren

De stijlfiguren die je gaat leren zijn: herhalingen, tegenstellingen en opsommingen, waarbij het laatste stijlfiguur drie bijzondere soorten kent, te weten: drieslag, climax en de omgekeerde climax.

 

De kracht van herhalen. Door een woord te herhalen, leg je er extra nadruk op. Door tegenstellingen te gebruiken, maak je de tekst levendiger. En bij opsommingen zet je de informatie overzichtelijk achter elkaar. Daarbij kan je nog onderscheid maken door gebruik van een drieslag: je gebruikt dan drie verschillende opsommingen. Of je kiest voor een climax, waarbij de reekt opsommingen sterker wordt. Bij een omgekeerde climax zwak je de reeks juist of.

 

 

Als je een woordwolk van deze stijlfiguren maakt, zal het er zo uit kunnen zien. Ik heb de drie onderwerpen met opzet aan een zijde gezet, omdat er nog meer stijlfuren zijn. Die behandel ik in een volgend arrangement.

Een gesproken uitleg vind je in de video hieronder. Daar komen ook voorbeelden aan bod.

Luister & kijk naar de uitleg stijlfiguren

In deze presentatie leg ik de verschillende stijlfiguren uit aan de hand van voorbeelden.

 

 

Oefeningen maken

Herhalingen

Oefen met herhalingen.

Lees de vier fragmenten van verschillende liedteksten.

 

Liedtekst 1 uit: 'Ik dans dus ik besta' van Het Goede Doel.

Niemand ziet me, niemand kent me
Niemand laat me ooit iets na
Ik sta in niemand z'n agenda
Maar ik dans dus ik besta

 

Liedtekst 2 uit: 'Leef' van Andre Hazes jr.

Leef, alsof het je laatste dag is.
Leef, alsof de morgen niet bestaat.
Leef, alsof het nooit echt af is.
En leef, pak alles wat je kan.

 

Liedtekst 3 uit : 'Omarm me' van BLØF

Lief, ga dan mee
Omarm me
Omarm me, omarm me
Lief, ga dan mee
Omarm me
Omarm me, omarm me
En breng me nergens heen

Liedtekst 4 uit : 'Herres' van Sevn Alias
Doe het voor m'n team
Ik heb je back net Nico, Nico Tagliafico
Doe het voor m'n team
Ik heb je back net Nico, Nico Tagliafico
Doe het voor m'n team
Ik heb je back net Nico, Nico Tagliafico
Doe het voor m'n team, team, team, team, team (Hey, hey)

 

Beantwoord nu onderstaande vraag.

Tegenstellingen

Maak de oefeningen over tegenstellingen via onderstaande link.

 

 

Tegenstellingen
Oefenen met tegenstellingen.

Opsommingen

Maak deze oefening met een van de drie bijzondere vormen van opsomming: climax.

Climax
Zet de woorden in de juiste volgorde.

Een kort intermezzo: filmpje!

Bekijk onderstaand filmpje. Hierin legt Arjan Lubach op een beeldende manier beeldspraak uit.

 

De slotopdracht

De slotopdracht. Je krijgt opdrachten op drie verschillende niveaus. Het resultaat en feedback verschijnt aan het einde. Succes!

De slotopdracht.

Extra: verdiepen voor wie wil.

Degenen die de smaak te pakken hebben, kunnen met deze korte verdiepingsopdracht hun opgedane kennis inzetten door zelf een verhaal te verfraaien met beeldspraak en stijlfiguren.

 

Lees onderstaande tekst.

 

Het verhaal over een oude indiaan.

Een oude indiaan gaf zijn kleinzoon les over het leven. De zon ging al bijna onder toen hij sprak. ‘Binnen in me is een gevecht gaande tussen twee wolven’, zei hij. ‘De ene wolf is slecht. Hij bestaat uit woede en jaloezie en hij is brutaal en vals. De andere wolf is goed, hij bestaat uit liefde en vreugde. Binnen in jou woedt dezelfde strijd en datzelfde gevoel.’ De kleinzoon dacht na. En even later vroeg hij zijn grootvader: ‘Welke wolf zal het gevecht winnen?’ De oude man glimlachte en antwoordde: ‘Degene die jij de meeste aandacht geeft’.

 

 

Afsluiting

Heb je de leerdoelen behaald?

Heb je het leerdoel behaald? Dus ken je de nieuwe stijlfiguren en kan je ze herkennen?

En hoe heb je het aangepakt?

Kijk hierop terug door onderstaand formulier in te vullen.

 

Vooruitblik

Je bent nu op de helft van de leerstof over beeldspraak en stijlfiguren voor dit jaar.

In een volgend blok leer je over het gebruik van:

  • een hyperbool, om te overdrijven: ik ga stuk!
  • een understatement, om iets af te zwakken: Christiano Ronaldo kan wel aardig ballen.
  • een eufemisme, om iets minder erg te maken: mijn kiespijn is niet gevoelloos.

Ook leer je over metoniemen, pleonasme en tautologie. Genoeg om naar uit te kijken!

Visie

Content.

Differentiëren is een middel om het maximale uit de leerling te halen. In dit arrangement heb ik convergent gedifferentieerd: gezamenlijk begin en eind en de minimaal te behalen leerdoelen zijn voor iedereen gelijk. Ik differentieer in instructie (lezen of luisteren), werkvorm (verschillende opdrachten), inhoud (verschillende onderwerpen) en tenslotte in verdieping (facultatief).

Bij de uitleg van beeldspraak gebruik ik bewust een plaatje om de tekst te ondersteunen. Volgens de twaalf principes voor het ontwerpen van multimediaal materiaal leer je hier beter van (Mayer, 2009).

Voor de instructie heb ik het IGDI-model als uitgangspunt genomen. Vooral zelfstandige verwerking is een bruikbare stap voor dit arrangement. Voor de verwerking gebruik ik de taxonomie van Bloom waarbij het analytische deel niet duidelijk aanwezig is, maar de andere en met name de creatieve stap wel.

Ik besteed ruim tijd aan het ophalen van voorkennis, omdat er een half jaar zit tussen de vorige les en deze. Door extra te oefenen met de basisstof zorg ik ervoor dat de leerling succes kan boeken, waardoor hij* inziet dat hij iets geleerd heeft. Hierdoor gelooft hij in zijn eigen kunnen en dat motiveert om verder te leren (Kirschner, Claessens & Raaijmakers, 2019).

 

 

Pedagogiek

Woordenschat in het algemeen en figuurlijk taalgebruik in het bijzonder leer je het best door regelmatig verhalende teksten te lezen. Op die manier komt de leerling er intrinsiek achter hoe beeldspraak en stijlfiguren werken. Door de lessen over dit onderwerp leert hij de regels ervan en ziet hij in dat uitdrukkingen geen willekeur zijn, maar een weldoordachte opzet van ander taalgebruik die hij op termijn zelf kan inzetten om teksten aantrekkelijker te maken.

Leerlingen in de onderbouw moeten beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik, 2f)) kunnen herkennen (Bonset, 215, p. 76.) Het herkennen van veel voorkomende stijlfiguren valt onder niveau 3f. De leerling brengt met dit leerarrangement zelfstandig zijn niveau een stapje hoger. Deze autonomie is een van de drie pijlers van een krachtige leeromgeving (Geerts & Van Kralingen, 2016) en dat komt de leermotivatie ten goede.

Door vooruit te blikken, zet ik de geleerde stof in context zodat de leerling het overzicht heeft. En dat zorgt ervoor dat de kennis beter wordt opgeslagen in het geheugen (Berben, 2018). Ik doe dit bij de afsluiter en maak het inzichtelijk via een mindmap, waardoor het ook visueel wordt.

 

ICT

De IT biedt bij zelfstandig en gedifferentieerd lesgeven verschillende voordelen. Er wordt in de school waar ik werk ook op ingezet. Omdat de IT mogelijkheden biedt verschillende leerpaden te creëren, werkt het arrangement als beslisboom die de leerling naar opdrachten leidt die hij nodig heeft. Leerlingen zien van elkaar niet op welk niveau ze zitten en dat kan comfortabel zijn. Daarbij kan je de techniek inzetten om de leerling voor te bereiden op de les (‘flipping the classroom) of juist als evaluatietool voor de docent om snel een overzicht te hebben van wat de leerling al kan. De meerwaarde van digitale middelen zit vooral in het ondersteunen van de boodschap die ik als docent wil overbrengen. Ik zet het in om te variëren in de manier waarop ik lesstof aanbied.  

*Waar 'hij' staat, kan ook 'zij' worden gelezen.

 

Literatuur
Berben, M., & Teeseling, M. (2018). Differentiëren is te leren! Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

Bonset, E.H., Boer, M., Ekens, T., & de Boer, M. (2019). Nederlands in de onderbouw (6de editie). Bussum: Coutinho.

Geerts, W., & Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho.

Kirschner, P.A., Claessens, L. Raaijmakers, S. (2019) Op de schouders van reuzen. Meppel: Ten Brink.

Evaluatie

Evaluatie

De pandemie heeft wel aangetoond dat gebruik van informatietechnologie een onmisbaar onderdeel is van ons werkende en lerende leven. Zowel als communicatiemiddel om met elkaar in contact te blijven, als middel om de lessen speels te houden en, volgens mij de belangrijkste, als hulpmiddel om lesinhoud op verschillende manieren over te brengen.
Zoals bij alle techniek is het belangrijk welke inhoud je erin stopt. De kennis die overgebracht wordt, moet naadloos aansluiten op het niveau van de leerlingen en de manier waarop het aangeboden wordt, moet weldoordacht zijn. De inhoud en de vorm van de lessen moeten leidend blijven. Het systeem is het middel, het platform dat de informatie overbrengt. Door een beperking van een systeem pas je dus niet de leerinhoud aan, dat zou verkeerd zijn.  

Een van de meerwaarden die ik zie bij het gebruik van digitale leermiddelen is digitaal evalueren, zoals bij Google Forms. De resultaten geven mij snel overzicht waar de leerlingen staan. Ik gebruik het graag formatief om te evalueren of bij te sturen. Een voorwaarde voor alle digitale middelen is dat het gebruikersvriendelijk moet zijn; voor zowel de maker (docent) als de gebruiker (leerling).  

De ontwikkeling van automatisering gaat snel, onderwijsinstrumenten volgen elkaar in rap tempo op en bestaande systemen verbeteren. De techniek maakt het mij makkelijker op afstand te differentiëren per niveau en leerstijl. Dit is iets wat scholen graag aanbieden en wat ouders en leerlingen graag ontvangen. Het voelt namelijk als maatwerk, als gezien worden. Maar hoe enthousiast ik ook ben over digitale leermiddelen: het blijft voor mij een ondersteuning van het verhaal dat ik voor de klas vertel. Ik differentieer voor de klas op leerstijl, leervoorkeur, tempo, uitleg, snelheid, taken en opdrachten. En ik differentieer ook bij onverwachte wendingen, bied meteen diepgang in lesstof en maak zijstapjes als het moment erom vraagt. Ik differentieer spontaan. Het beste systeem kan mij niet vervangen, maar ik blijf het wel gebruiken om mij te ondersteunen bij het lesgeven. En de ontwikkelingen volg ik op de voet.

  • Het arrangement Beeldspraak en stijlfiguren voor 3 havo is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Miranda Brand
    Laatst gewijzigd
    2021-11-30 09:39:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een kijkje in de schatkamers van de Nederlandse taal.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Tegenstellingen
    https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/stijlfiguren/tegenstelling-paradox-ironie-en-retorische-vraag/
    Link
    Climax
    https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-climax/#
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Gedicht Verlangen

    Herken de verschillende stijlfiguren.

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.