Visie

Content.

Differentiëren is een middel om het maximale uit de leerling te halen. In dit arrangement heb ik convergent gedifferentieerd: gezamenlijk begin en eind en de minimaal te behalen leerdoelen zijn voor iedereen gelijk. Ik differentieer in instructie (lezen of luisteren), werkvorm (verschillende opdrachten), inhoud (verschillende onderwerpen) en tenslotte in verdieping (facultatief).

Bij de uitleg van beeldspraak gebruik ik bewust een plaatje om de tekst te ondersteunen. Volgens de twaalf principes voor het ontwerpen van multimediaal materiaal leer je hier beter van (Mayer, 2009).

Voor de instructie heb ik het IGDI-model als uitgangspunt genomen. Vooral zelfstandige verwerking is een bruikbare stap voor dit arrangement. Voor de verwerking gebruik ik de taxonomie van Bloom waarbij het analytische deel niet duidelijk aanwezig is, maar de andere en met name de creatieve stap wel.

Ik besteed ruim tijd aan het ophalen van voorkennis, omdat er een half jaar zit tussen de vorige les en deze. Door extra te oefenen met de basisstof zorg ik ervoor dat de leerling succes kan boeken, waardoor hij* inziet dat hij iets geleerd heeft. Hierdoor gelooft hij in zijn eigen kunnen en dat motiveert om verder te leren (Kirschner, Claessens & Raaijmakers, 2019).

 

 

Pedagogiek

Woordenschat in het algemeen en figuurlijk taalgebruik in het bijzonder leer je het best door regelmatig verhalende teksten te lezen. Op die manier komt de leerling er intrinsiek achter hoe beeldspraak en stijlfiguren werken. Door de lessen over dit onderwerp leert hij de regels ervan en ziet hij in dat uitdrukkingen geen willekeur zijn, maar een weldoordachte opzet van ander taalgebruik die hij op termijn zelf kan inzetten om teksten aantrekkelijker te maken.

Leerlingen in de onderbouw moeten beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik, 2f)) kunnen herkennen (Bonset, 215, p. 76.) Het herkennen van veel voorkomende stijlfiguren valt onder niveau 3f. De leerling brengt met dit leerarrangement zelfstandig zijn niveau een stapje hoger. Deze autonomie is een van de drie pijlers van een krachtige leeromgeving (Geerts & Van Kralingen, 2016) en dat komt de leermotivatie ten goede.

Door vooruit te blikken, zet ik de geleerde stof in context zodat de leerling het overzicht heeft. En dat zorgt ervoor dat de kennis beter wordt opgeslagen in het geheugen (Berben, 2018). Ik doe dit bij de afsluiter en maak het inzichtelijk via een mindmap, waardoor het ook visueel wordt.

 

ICT

De IT biedt bij zelfstandig en gedifferentieerd lesgeven verschillende voordelen. Er wordt in de school waar ik werk ook op ingezet. Omdat de IT mogelijkheden biedt verschillende leerpaden te creëren, werkt het arrangement als beslisboom die de leerling naar opdrachten leidt die hij nodig heeft. Leerlingen zien van elkaar niet op welk niveau ze zitten en dat kan comfortabel zijn. Daarbij kan je de techniek inzetten om de leerling voor te bereiden op de les (‘flipping the classroom) of juist als evaluatietool voor de docent om snel een overzicht te hebben van wat de leerling al kan. De meerwaarde van digitale middelen zit vooral in het ondersteunen van de boodschap die ik als docent wil overbrengen. Ik zet het in om te variëren in de manier waarop ik lesstof aanbied.  

*Waar 'hij' staat, kan ook 'zij' worden gelezen.

 

Literatuur
Berben, M., & Teeseling, M. (2018). Differentiëren is te leren! Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

Bonset, E.H., Boer, M., Ekens, T., & de Boer, M. (2019). Nederlands in de onderbouw (6de editie). Bussum: Coutinho.

Geerts, W., & Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho.

Kirschner, P.A., Claessens, L. Raaijmakers, S. (2019) Op de schouders van reuzen. Meppel: Ten Brink.