Je begint met een oefening over stof die je vorig jaar geleerd hebt:
Vergelijkingen - Metafoor - Personificatie. Wat is het ook al weer?
Daarna lees of luister je naar uitleg over drie andere stijlfiguren.
Vervolgens maak je opdrachten. Je kiest zelf welke.
Intermezzo: filmpje kijken.
Afsluitende opdracht.
De opdrachten, de (extra) uitleg en de voorbeelden staan in een logische volgorde maar je bepaalt zelf waarmee je wilt oefenen. Je eindigt met het maken van de slotopdracht.