Confronteren & Verkennen
Aan welke woorden denk jij als je deze foto ziet?
Schrijf de woorden op de post-its die je van je juf of meester hebt gekregen. Plak de post-its vervolgens op de juiste plek op het bord voor in de klas.
Op het bord staan twee woorden: negatief en postief. Als het woord wat je op hebt geschreven iets negatiefs is, plak je het onder 'negatief'. Als het worod wat je op hebt geschreven iets positiefs is, plak je het onder 'positief'.
Je juf of meester bespreekt de woorden die opgeschreven zijn als alle groepjes dit gedaan hebben.
Onderzoek opzetten
Je hebt nu geleerd wat de woorden 'stereotype' en 'generalisering' betekenen, hier gaan we nu verder onderzoek naar doen.
Schrijf de woorden die jullie op de post-its hebben geschreven op een blad, zodat jullie deze later terug kunnen lezen.
Jullie gaan nu onderzoek doen naar de woorden die jullie opgeschreven hebben. Misschien zijn de woorden die jullie opgeschreven hebben ook wel stereotypes. Daar ga je deze les achter komen.
Op de volgende pagina staan er een aantal websites. Op elke website staat veel informatie over de leefomstandigheden in Afghanistan.
Onderzoek uitvoeren
Antwoord geven op jouw steekwoorden.
Concluderen & Presenteren
Je hebt nu veel informatie gekregen. Nu gaan we alles samenvatten!
Je hebt veel informatie gevonden op de websites. Nu ga je een antwoord geven op de vraag:
''Kloppen de woorden die ik op heb geschreven aan het begin van de les? Of is het in het echt toch anders?''
Schrijf voor jezelf kort op waarom jouw woorden wel of niet klopten.
Alle informatie die je hebt gekregen ga je presenteren. Je mag zelf weten hoe je de presentatie gaat maken en hoe je deze laat zien. Je mag een PowerPoint, een ProWise Presentatie, een poster, een krantenmuur of een filmpje maken. Als je nog een ander idee hebt vraag je aan je juf of meester of dit kan.
Wat je moet laten zien in je presentatie is:
- De woorden die je aan het begin van de les opgeschreven hebt.
- Een antwoord op de vraag: ''Kloppen de woorden die ik op heb geschreven aan het begin van de les? Of is het in het echt toch anders? En waarom?''
- De verschillen tussen het leven van kinderen in Afghanistan en het leven van jullie in Nederland.
- Dat jullie goed hebben samengewerkt!
Heel veel succes en plezier met het maken van de presentatie!