Vitale functies leerjaar 1 MZ-VZ

Vitale functies leerjaar 1 MZ-VZ

Vitale functies theorieles 1

Inleiding lessenreeks

Bloeddruk Meten Machine, Bloeddruk, Gezondheid, Medisch

Als begeleider in de maatschappelijke zorg of verzorgende is het jouw taak om de gezondheid van de zorgvrager te monitoren en dreigende gezondheidsproblemen te herkennen.Om dit te kunnen heb je kennis nodig om bijvoorbeeld signalen te herkennen die wijzen op een gezondheidsprobleem. Ook moet je metingen kunnen verrichten zoals bijvoorbeeld de bloeddruk. Dit moet nauwkeurig gebeuren anders zijn de gemeten waarden niet betrouwbaar. Tijdens de komende theorie- en praktijklessen leer je wat vitale functies en een bloedglucose zijn. Je leert hoe je deze kan meten en hoe je moet handelen als waarden afwijkend zijn. Aan het einde van deze lessenreeks krijg je twee toetsen:

  • Een theorietoets (open vragen) les 8
  • Een vaardigheidstoets (praktijktoets) les 10

 

Belangrijk
De opdrachten tijdens de lessen en de opdrachten die je maakt ter voorbereiding zijn belangrijk om te bewaren om je goed voor te kunnen bereiden op de toets!

 

Oefenopdrachten/ stage:

Deze lessenserie is gekoppeld aan volgende oefenopdrachten:

 

Oefenopdracht VZ-IG:

B1-K1-W1: V4: Vitale functies meten S B1-K1-W5: V1 Onderzoek naar geldende protocollen, wet- en regelgeving en richtlijnen S

 

Oefenopdracht MZ3

P1-K1-W3: V1 Wet BIG S; V3 Vitale functies S; O1 Controleer de vitale functies (pols, ademhaling, temperatuur, tensie, bewustzijn) S

 

 

 

Lesdoelen

Deze les leer je wat vitale functies zijn.

Daarnaast gaan we kennis maken met de vitale functies: bloeddruk en hartslag.

Aan het einde van deze les;

  • benoem je de 3 vitale functies en vertel je hoe deze gemeten moeten worden
  • benoem je wanneer je vitale functies meet en waarom
  • vertel je welke 2 aspecten van de bloeddruk en 4 aspecten van de hartfrequentie je kan meten/ observeren
  • benoem je wat de normaalwaarden van de bloeddruk en de hartfrequentie zijn
  • vertel je in eigen woorden wat de betekenis is van de medische termen: hypotensie, hypertensie, orthostatische hypotensie, systolische bloeddruk en diastolische bloeddruk, RR, bradycardie en tachycardie.

Kennismaking met de vitale functie Bloeddruk en hartslag

Hieronder zie je een tabel met allemaal medische termen die te maken hebben met de bloeddruk en de hartslag. In het linker rijtje zie je de medische termen. In het rechter rijtje staan verschillende betekenissen. De betekenissen staan niet op de juiste plaats. Ga in tweetallen aan de slag en kijk samen of het lukt om de cijfers met de letters te verbinden (gebruik eventueel zorgpad of Google als je de medische termen niet kent). 

 

De docent spreekt de opdracht klassikaal na. 

En in de presentatie zullen de medische termen verder uitgelegd worden. 

 

1. Hypertensie

A. lage bloeddruk bij opstaan

2. Hypotensie B. Hoge hartfrequentie
3. Bradycardie C. Hoge bloeddruk
4. Tachycardie D. Ontdekker bloeddrukmeter
5. Systolische bloeddruk E. Lage hartfrequentie
6. Diastolische bloeddruk F. Lage bloeddruk
7. Orthostatische hypotensie G. Bovendruk: hart trekt samen
8. Riva Rochi H. Onderdruk: hart ontspant

Onderwijsleergesprek

Zojuist hebben jullie tijdens de kennismakingsopdracht kennis gemaakt met een aantal berippen die te maken hebben met de bloeddruk en hartslag. De docent gaat jullie nu meer uitleg geven door middel van een PowerPoint.

 

Opdracht 1

De normaalwaarden

 

Hartslag, Puls, Gezondheidszorg, Medicijn, Hart

 

In deze opdracht ga je samen met een klasgenoot in tweetallen onderstaande vragen beantwoorden. 

 

  • Wat is een gezonde bloeddrukwaarde voor een volwassene?
  • Wanneer is er sprake van hypertensie?
  • Wat is een gezonde hartfrequentie/ polsslag?
  • Wanneer is er sprake van tachycardie?
  • Wanneer is er sprake van bradycardie?
  • Wanneer spreekt men van orthostatische hypotensie?

 

Jullie krijgen hiervoor 15 minuten de tijd. Daarna zal de docent met jullie de juiste antwoorden doornemen. 

Opdracht 2

Casus mevrouw de Wit

 

Afhankelijk, Dementie, Vrouw, Oud, Ziekte Van Alzheimer

 

In de bijlage staat de casus van mevrouw de Wit. Lees de casus goed door en beantwoord daarna de vragen. Deze opdracht maak je individueel. Maak gebruik van Google of zorgpad bij moeilijke woorden. Je krijgt voor deze opdracht 20 min. Daarna wordt de opdracht klassikaal nabesproken door de docent. 

Evalueren en afsluiten

Aan het einde van de les;

  • benoem je de 3 vitale functies en vertel je hoe deze gemeten moeten worden
  • benoem je wanneer je vitale functies meet en waarom
  • vertel je welke 2 aspecten van de bloeddruk en 4 aspecten van de hartfrequentie je kan meten/ observeren
  • benoem je wat de normaalwaarden van de bloeddruk en de hartfrequentie zijn
  • vertel je in eigen woorden wat de betekenis is van de medische termen: hypotensie, hypertensie, orthostatische hypotensie, systolische bloeddruk en diastolische bloeddruk, RR, bradycardie en tachycardie.

 

Beantwoord de lesdoelen klassikaal, kunnen we nu op alle doelen het antwoord geven?

 

Let op! studieactiviteit voor de volgende les:

Studieactiviteit voor de volgende les

Zorg ervoor dat je voor de volgende les de volgende protocollen bij je hebt en de protocollen doorgelezen hebt:

  • Achtergrondinformatie: orthostatische hypotensie
  • Achtergrondinformatie: bloeddruk
  • Protocol bloeddruk meten
  • Achtergrondinformatie pols tellen
  • Protocol pols tellen.

Schrijf eventuele vragen op en neem ze mee naar de les.

De protocollen kan je vinden op www.start.mboutrecht.nl onder de tegel Vilans (nieuw).

Vitale functies Hartslag (pols) tellen en bloeddruk meten - Praktijk

Lesdoelen

Aan het einde van deze les;

  • benoem je de 3 vitale functies en vertel je hoe deze gemeten moeten worden
  • benoem je wanneer je vitale functies meet en waarom
  • vertel je welke 2 aspecten van de bloeddruk en 4 aspecten van de hartfrequentie je kan meten/ observeren
  • benoem je wat de normaalwaarden van de bloeddruk en de hartfrequentie zijn
  • vertel je in eigen woorden wat de betekenis is van de medische termen: hypotensie, hypertensie, orthostatische hypotensie, systolische bloeddruk en diastolische bloeddruk, RR, bradycardie en tachycardie.

Nabespreking studieactiviteit

Zijn er vragen na het doorlezen van de protocollen?

 

Beantwoord in tweetallen onderstaande vragen met de protocollen die je meegenomen hebt, jullie krijgen hier 15min de tijd voor:

  1. Wanneer je de bloeddruk meet, doe je dit om een bovenarm, wanneer mag dit niet? Noem 4 redenen.
  2. Hoe kan je de systolische druk bepalen?
  3. Hoe kan je de diastolische druk bepalen?
  4. Wanneer is er sprake van orthostatische hypotensie?
  5. Welke instructies geef je de zorgvrager bij het meten van de bloeddruk? Noem er drie en motiveer je antwoord.
  6. Waarom mag je de duim niet gebruiken bij het meten van de polsslag?
  7. De hartslag kan je aan de pols meten, maar er zijn nog vier andere plaatsen waar je dit kan doen. Welke zijn dit?
  8. Wat zijn oorzaken van een hoge hartslag (tachycardie)? Noem er vier.
  9. Bij de controle van de hartslag heb je verschillende observatiepunten. Welke vier zijn dit?

 

De docent bespreekt de antwoorden klassikaal na.

Praktijkopdracht 1 Bloeddruk meten

De docent geeft eerst uitleg over hoe je de bloeddruk meet en doet dit een keer voor bij één van de studenten.

Vervolgens gaan jullie In groepjes van 3 oefenen met het meten van de bloeddruk. Dit doe je aan de hand van het observatieformulier deze zoek je op bij de protocollen via de tegel van Vilans.

Er zijn drie rollen te weten:

Student 1 speelt de zorgvrager

Student 2 is de zorgverlener

Student 3 is de observator

Als één persoon de bloeddruk heeft gemeten gaan jullie evalueren aan de hand van de volgende vragen;

  • Hoe heeft de zorgvrager het ervaren? Wat voelde je? Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig?
  • Hoe vond de zorgverlener dat het ging? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Hoe zou je het anders kunnen doen?
  • Wat vond de observator? Geef feedback aan de hand van het observatieformulier.
  •  

Schrijf de ervaringen en feedback op. Draai vervolgens de rollen om. De docent zal rondlopen voor vragen en zal aanwijzingen geven

Een witte jas kan bloeddruk verhogend werken. Als een zorgvrager dan een hoge bloeddruk heeft noemen we dit witte jassen hypertensie. Bron: www.hartwijzer.nl

Praktijkopdracht 2 de pols tellen

Je gaat in tweetallen elkaars pols voelen. De docent zal uitleg geven over hoe je dit moet doen en dit een keer voor doen. Eerst ga je je eigen pols voelen. Vervolgens ga je deze vergelijken met je medestudent. Geef daarbij antwoord op onderstaande vragen.

 

  1. Wat voel je als je de polsslag voelt bij jezelf?
  2. Voelt de pols bij je medestudent anders dan bij jezelf, wat is het verschil?
  3. Eén van het tweetal maakt nu 10 sprongen. Vervolgens gaat de andere student de pols voelen. Wat is het verschil tussen de pols die je in rust gemeten hebt en de pols die je meet na 10 sprongen? Wissel vervolgens om.

 

Pak nu het observatieformulier van Vilans erbij en meet de polsslag bij elkaar zoals het staat beschreven in het protocol. Aan het einde geef je elkaar feedback.

Evalueren en afsluiten

Deze les heb je geleerd een bloeddruk te meten en een pols (hartslag) te voelen. 

De docent deelt geeltjes uit, schrijf op dit geeltje 3 woorden op die het best passen bij deze les en bij wat je geleerd hebt vandaag. 

Postit, Memo, Hand-Out, Nieuws

Dit spreken jullie klassikaal na. 

Vitale functies theorieles 2

Lesdoelen

Je weet nu wat vitale functies zijn. Daarnaast heb je geleerd hoe je de bloeddruk en hartslag meet. Deze les ga je dieper in op de vitale functies ademhaling, bewustzijn en temperatuur.

 

Aan het einde van deze les;

  • Leg je in eigen woorden uit hoe je de ademhaling, het bewustzijn en de temperatuur meet
  • Benoem je welke vijf aspecten van ademhaling je kan meten/ observeren
  • Benoem je de normaalwaarden van ademhaling en temperatuur
  • Vertel je welke verpleegkundige zorg je biedt bij afwijkende waarden
  • Vertel je wat de betekenis is van de medische termen, kussmaul ademhaling, Cheyne stokes ademhaling, hyperventilatie, apneu, Glasgow coma schaal, hypothermie, hyperthermie, koorts, koude rilling en koortsstuip.

Kennisactivering

De docent maakt twee mindmaps op de whiteborden voor in de klas. Eén waar het thema ademhaling centraal staat en één waar het thema temperatuur centraal staat.

Pixel Cellen, Pixel, Mindmap, Organigram, Verbinding

De klas wordt verdeeld in twee groepen. De groepen krijgen ieder een thema toegewezen van de docent. Om en om gaat een groepslid de mindmap vullen door woorden op het bord te schrijven. De studenten uit de eigen groep mogen elkaar helpen, maar iedereen moet wel aan bod komen. Vervolgens laat de docent groep A de mindmap van groep B toelichten en groep B de mindmap van groep A.

Opdracht 1

Om je te verdiepen in het tellen van de ademhaling, meten van de temperatuur en het meten van het bewustzijn ga je individueel aan de slag met Zorgpad. Deze les ga je je verdiepen in de theorie zodat we de volgende les aan de slag kunnen om het te oefen in praktijksituaties.

 

Over ZorgPad • ZorgPad Professional : ZorgPad Professional

Ga naar zorgpad, thema persoonlijk zorg.

Daar kies je 10 Vitale functies.

Maak van

10.2 ademhaling; ademhaling bewaken en test je kennis.

10.4 lichaamstemperatuur; lichaamstemperatuur bewaken en test je kennis.

10.5  bewustzijn; het bewustzijn observeren en meten en test je kennis.

 

Je gaat dus eerste de informatie lezen en daarna kijk je of je alles begrepen hebt door het doen van de test je kennisopdracht. Heel veel succes!

De volgende les krijgen jullie nog 30 min de tijd om zorgpad af te ronden, gaat het je niet lukken om alles af te ronden gebruik dan je ZW uren om met deze onderwerpen aan de slag te gaan. 

https://zorgpad.digitaal.noordhoff.nl/#/plp/book/47f2ed6a-78c3-4a06-b0f4-9197a7cf7bb3/chapter/ce0d8432-b1ff-4c43-b62f-72ea8cce4ec5/learning-path/135f4f05-3dc2-4ef1-8491-fe380c766610

Evalueren en afsluiten

Deze les hebben we ons bezig gehouden met de volgende leerdoelen;

  • Leg je in eigen woorden uit hoe je de ademhaling, het bewustzijn en de temperatuur meet
  • Benoem je welke vijf aspecten van ademhaling je kan meten/ observeren
  • Benoem je de normaalwaarden van ademhaling en temperatuur
  • Vertel je welke verpleegkundige zorg je biedt bij afwijkende waarden
  • Vertel je wat de betekenis is van de medische termen, kussmaul ademhaling, Cheyne stokes ademhaling, hyperventilatie, apneu, Glasgow coma schaal, hypothermie, hyperthermie, koorts, koude rilling en koortsstuip.

 

De volgende les krijg je nog tijd om je wat extra te verdiepen of zorgpad af te ronden.

 

Let op! Studieactiviteit voor de volgende les:

Studieactiviteit voor de volgende les

Om de les goed te kunnen volgen is het belangrijk om onderstaande protocollen door te nemen en bij je te hebben.

  • Achtergrondinformatie ademhaling tellen
  • protocol ademhaling tellen
  • achtergrondinformatie temperatuur  
  • protocol temperatuur meten rectaal
  • protocol temperatuur meten met oorthermometer

De protocollen kun je vinden op www.start.mboutrecht.nl onder de tegel Vilans (nieuw).

Vitale functies Ademhaling tellen en temperatuur meten - Praktijk

Lesdoelen

Je weet inmiddels hoe je de bloeddruk en de hartslag kan meten. Vandaag ga je aan de slag met het meten van de temperatuur en het observeren van de ademhaling. Ook hierbij geldt dat je nauwkeurig te werk moet gaan om meetfouten en foutieve waarden te voorkomen.

Aan het einde van de les:

  • meet je de temperatuur volgens protocol  
  • observeer je de ademhaling volgens protocol
  • benoem je hoe je het bewustzijn van een zorgvrager observeert.

Afronding Zorgpad

Klok, Tijdsbeheer, Tijd, Organisatie

Jullie krijgen nu nog 30 min de tijd om Zorgpad verder af te ronden of je eventueel alvast te verdiepen in de handelingen.
Daarna gaan we oefenen in de praktijk.

 

Zorg ervoor dat je de protocollen alvast bij de hand hebt voor het meten van de ademhaling en temperatuur. 

Praktijkopdracht 1 ademhaling observeren

Als het goed is hebben jullie allemaal de protocollen doorgelezen en bij. Zijn er nog vragen over de protocollen?

Anatomy, Lungs, Breathing, Human, Health

 

De docent geeft eerst uitleg over hoe je de ademhaling observeert en doet dit voor. Vervolgens gaan jullie In groepjes van drie zelf aan de slag. Er zijn drie rollen te weten:

Student 1 speelt de zorgvrager

Student 2 is de zorgverlener

Student 3 is de observator

De observant observeert de zorgverlener aan de hand van het observatieformulier. Dit observatieformulier vind je in Vilans. Na het observeren van de ademhaling gaan jullie aan de hand van onderstaande vragen evalueren.

  • Hoe heeft de zorgvrager het ervaren? Wat voelde je? Hoe heb je de interactie ervaren? Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig? Geef de zorgvrager tops en tips.
  • Hoe vond de zorgverlener dat het ging? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Hoe zou je het anders kunnen doen?
  • Wat vond de observator? Geef feedback aan de hand van het observatieformulier.

Schrijf je ervaringen en feedback op. Draai vervolgens de rollen door. De docent zal rondlopen voor vragen en zal aanwijzingen geven.

 

Praktijkopdracht 2 temperatuur meten

Thermometer, Koorts, Nummer, Hand

De docent geeft eerst uitleg over hoe je de temperatuur meet. Vervolgens gaan jullie In groepjes van 3 oefenen. Er zijn drie rollen te weten:

Student 1 speelt de zorgvrager

Student 2 is de zorgverlener

Student 3 is de observator

De observant observeert de zorgverlener aan de hand van het observatieformulier. Deze kun je vinden via Vilans. Na het meten van de temperatuur gaan jullie evalueren aan de hand van onderstaande vragen

  • Hoe heeft de zorgvrager het ervaren? Wat voelde je? Hoe heb je de interactie ervaren? Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig? Geef de zorgverlener tops en tips.
  • Hoe vond de zorgverlener dat het ging? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Hoe zou je het anders kunnen doen?
  • Wat vond de observator? Geef feedback aan de hand van het observatieformulier.

Schrijf je ervaringen en feedback op. Draai vervolgens de rollen om. De docent zal rondlopen voor vragen en zal aanwijzingen geven.

Evalueren en afsluiten

De docent evalueert de les aan de hand van de onderstaande leerdoelen:

  • meet je de temperatuur volgens protocol  
  • observeer je de ademhaling volgens protocol
  • benoem je hoe je het bewustzijn van een zorgvrager observeert.

Vitale functies theorieles 3

Lesdoelen

Je hebt nu vier lessen (2 theorie en 2 praktijklessen) gehad over vitale functies. In de volgende lessen gaan we het hebben over glucose meten (theorie en praktijk). Les 8 staat de theorietoets gepland. Daarna is er nog een les gepland om de handelingen te oefenen en les 10 staat in het teken van de praktijktoets. 

Deze les zal gebruikt worden voor het herhalen van lesstof, tijdens deze les krijg je ook nog de ruimte om door middel van extra opdrachten te oefenen en zal de voorbereiding voor de toets doorgesproken worden. 

 

 

Kahoot

Gezamelijk gaan we een Kahoot spelen.  Wat weet jij nog van de afgelopen lessen? Pak je telefoon erbij en log in op www.kahoot.it.  De docent zal verder uitleg geven.

Schrijf na het spelen van de Kahoot op welke vragen of onderwerpen je nog lastig vond. Dan kan je hier nog extra mee oefenen deze les.

What is Kahoot! and How Does it Work for Teachers? | Tech & Learning

 

 

https://create.kahoot.it/share/duplicaat-van-vitale-functies/285c6334-7b2b-4df5-86ab-88797bd04d8d

Uitleg theorietoets

Tijdens les 8 gaan jullie allemaal de theorietoets maken. Dit is les 5 dus over 3 lessen staat de toets op het programma. De toets zal bestaan uit 15 open vragen. Er zullen vragen gesteld worden over de vitale functies en de bloedglucose meting. Zorg ervoor dat je op tijd start met leren.

 

Zorg ervoor dat je het volgende gaat leren voor de theorietoets:

- Alle PPT's en informatie in deze Wiki

- Zorgpad kan je gebruiken om te leren over vitale functies.

- Maak eventueel ook nog gebruik van de achtergrondinformatie bij de protocollen die je opgezocht hebt in Vilans.

 

Heel veel succes!

Uitleg opdrachten

Hieronder vind je 3 verschillende opdrachten om je deze les verder te verdiepen in de vitale functies. Opdracht 1 is een woordzoeker, opdracht 2 is een kruiswoordpuzzel en opdracht 3 zijn verdiepingsvragen. 

 

Ga aan de slag met een aantal van de opdrachten om je verder te verdiepen. 

De docent heeft uitgeprinte woordzoekers en kruiswoordpuzzels bij om in te vullen. 

Opdracht 1

In de bijlage zien jullie een woordzoeker met medische termen over vitale functies. Deze opdracht kan je doen als je moeite hebt met het onthouden van de medische termen.

Leren, Woord, Scrabbelen, Brieven, Houten, Grijze Leren

Opdracht 2

Zie de bijlage voor de kruiswoordpuzzel vitale functies. 

 

Hart, Puzzel, Portret, Emotie, Samen Te Voegen

Opdracht 3

Verdiepende vragen vitale functies

Onderstaande vragen zijn verdiepende vragen die je individueel kan maken of in tweetallen. Laat de docent de vragen controleren als je klaar bent.

 

  1. Meestal wordt de hartslag aan de pols gemeten. Bedenk een praktijkvoorbeeld waarbij het noodzakelijk is om de hartslag op een andere plaats te meten?
  2. De hartslag is in de ochtend vaak lager dan later op de dag. Wat is daar een verklaring voor?
  3. Wat zijn oorzaken van tachycardie?
  4. Hebben sporters vaak last van een lage of hoge hartfrequentie in rust? Motiveer je antwoord.
  5. Wat zijn symptomen van hypotensie? Noem er drie.
  6. Waarvoor gebruik je alcohol bij het meten van de bloeddruk?
  7. Hoe voorkom je meetfouten bij het meten van de bloedruk? Noem drie punten.
  8. Stel iemand verliest erg veel bloed na een ongeval, wat gebeurt er dan met de vitale functies bloeddruk, hartslag en ademhaling denk je? Beargumenteer je antwoord.
  9. Een zorgvrager braakt veel en heeft daarbij 39.5 graden koorts. Welke observaties zijn hierbij erg belangrijk? Denk verder dan alleen de vitale functies.
  10. Welke zorg bied je een zorgvrager met koorts en waarom?

Evalueren en afsluiten

We zijn aan het eind van deze oefenles. 

 

Formuleer individueel 2 leerdoelen waar je aan gaat werken tijdens de zelfstandig werk uren, om je nog verder te verdiepen in de theorie die je gehad hebt. 

Vitale functies theorieles 4

Lesdoelen

Diabetes is een ziektebeeld dat je veel tegen gaat komen bij de oudere zorgvrager/client. Daarom is het van belang dat je zowel als begeleider maatschappelijke zorg en als verzorgende bekend bent met dit ziektebeeld. 

 

Aan het einde van de les:

  • vertel je in eigen woorden wat diabetes mellitus is​
  • vertel je waarom ons lichaam insuline nodig heeft
  • vertel je waar insuline gemaakt wordt​
  • vertel je wat DM type 1 is
  • vertel je wat DM type 2 is
  • benoem je symptomen van een hyperglykemie​
  • benoem je symptomen van een hypoglykemie

Kennisactivering

Bekijk klassikaal de twee filmpjes over diabetes. Maak daarna in tweetallen onderstaande vragen. Hiervoor krijgen jullie 15 minuten de tijd. Daarna spreekt de docent de antwoorden met jullie door. 

 

  1. Welke drie types diabetes bestaan er?
  2. Wat zijn oorzaken van diabetes, beschrijf dit per type?
  3. Welke symptomen heeft iemand met diabetes?
  4. Wat is de rol van insuline in het lichaam?
  5. Wat is hyperglycemie?
  6. Wat is hypoglycemie?

 

wat is diabetes

Diabetes, verschillende typen en behandeling

Onderwijsleergesprek

De docent bespreek de theorie rondom diabetes en het prikken van de bloedsuiker door middel van de powerpoint. 

Opdracht 1

Ga in tweetallen aan de slag en maak een collage over wat je al weet over suikerziekte (diabetes mellitus).
Je kunt deze maken op bijvoorbeeld www.collage.nl, www.photovisi.com of www.easycollage.nl

 

Je krijgt hier 20 min de tijd voor. Daarna zal de docent een aantal tweetallen vragen om de collage en de gevonden informatie via het smartbord te delen. Hier gebruiken jullie de laatste 10 minuten van de les voor. 

Evalueren en afsluiten

De docent deelt aan iedere student een wit a4tje uit. Hierop schrijft de student een vraag die hij/zij nog heeft over diabetes en die nog niet beantwoord is na deze les. Je maakt van het papier een prop en gooit deze naar de docent.

De docent zal het begin van de volgende les gebruiken om nog op een aantal vragen uit de klas terug te komen.

 

- Let op! Studieopdracht voor de volgende les:

Studieactiviteit voor de volgende les

Zoek op de Vilans (nieuw) tegel de volgende protocollen op en lees deze ter voorbereiding op de les.

  • Bloedglucosewaarden meten
  • Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen (versie 1)

Vitale functies Glucose meten - Praktijk

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

  • benoem je de normaalwaardes van een glucose meting
  • meet je het glucose gehalte middels een vingerprik volgens protocol​

Kennisactivering

In de vorige les hebben we stil gestaan bij het ziektebeeld Diabetes Mellitus. 

Jullie hebben tijdes de evaluatie van de vorige les de vragen die je nog had opgeschreven en naar de docent gegooit. De docent zal nu een aantal vragen met jullie doornemen

 

Diabetes, Bloed, Vinger, Glucose, Diabeet, Toets, Meter

Opdracht 1

Jullie hebben allemaal het protocol bloedglucose waarde meten en vingerprik opgezocht en bij je deze les. Ga in tweetallen zitten en maak onderstaande vragen, jullie krijgen hier 10 minuten voor:

  1. Waar prik je om de bloedglucose te bepalen?
  2. Wat doe je als je na het prikken geen bloed ziet komen uit de vinger?
  3. Wat zijn normaal waardes voor iemand met diabetes
  4. Wat doe je als de bloeduiker te laag is?
  5. Wat doe je als de bloedsuiker te hoog is?
  6. Wat controleer je alvorens je gaat prikken?

De docent spreekt de opdracht klassikaal door. 

Onderwijsleergesprek

De docent neemt de theorie over het prikken van de bloedsuiker en de kennisactivering door aan de hand de powerpoint. 

Opdracht 2

Bekijk klassikaal nog eenmaal onderstaand filmpje over de vingerprik. Let goed op want hierna gaan jullie zelf oefenen. 

Praktijkopdracht 1 vingerprik bloedglucose

Het Niveau Van Suiker In Het Bloed

De docent geeft eerst uitleg over hoe je de vingerprik uitvoert om de bloedglucose te meten. Vervolgens gaan jullie in groepjes van 3 oefenen met het doen van de vingerprik en het meten van de bloedglucose. Dit doe je aan de hand van het observatieformulier welke je kan vinden via de Vilans (nieuw) tegel. Er zijn drie rollen te weten:

Student 1 speelt de zorgvrager

Student 2 is de zorgverlener

Student 3 is de observator

Als één persoon de bloedglucose heeft gemeten gaan jullie evalueren aan de hand van de volgende vragen;

  • Hoe heeft de zorgvrager het ervaren? Wat voelde je? Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig?
  • Hoe vond de zorgverlener dat het ging? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Hoe zou je het anders kunnen doen?
  • Wat vond de observator? Geef feedback aan de hand van het observatieformulier.

Schrijf de ervaringen en feedback op. Draai vervolgens de rollen om. De docent zal rondlopen voor vragen en zal aanwijzingen geven

Evalueren en afsluiten

De docent beantwoordt vragen vanuit de klas, zijn de lesdoelen die we aan het begin van de les besproken hebben behaald, en sluit de les af.

 

- Studieactiviteit voor de volgende les:

Let op de volgende les maken jullie de theorietoets, bereid je goed voor. 

Vitale functies Theorietoets

toetsstof

Huiswerk, School, Probleem, Nummer, Papier, Fysica

Toets Vitale functies

De theorietoets bestaat uit 15 open vragen waarin de geleerde kennis wordt getoetst. De toets wordt door de docent nagekeken en beoordeeld met een voldoende of onvoldoende.

De puntentelling is als volgt:

0- 32 punten = Onvoldoende  

33-48 punten = Voldoende  

Om de toets goed te kunnen maken, kan je je voorbereiden door onderstaande leerstof door te nemen

 

Je krijgt 45 minuten de tijd voor het maken van de toets.

Heel veel succes!

 

Voorbereiding Praktijktoets

Het 2e deel van deze les (45 minuten) ga je gebruiken om je voor te bereiden op de praktijktoets. Zorg ervoor dat je over alle juiste protocollen en observatielijsten beschikt. Lees protocollen nogmaals door en stel zonodig vragen aan de docent of aan een klasgenoot.

Het volgende lesuur zal in het teken staan van het oefenen van alle vitale functies in de praktijk.

 

Protocollen: 

  • Achtergrondinformatie: orthostatische hypotensie
  • Achtergrondinformatie: bloeddruk
  • Protocol bloeddruk meten
  • Achtergrondinformatie pols tellen
  • Protocol pols tellen.
  • Achtergrondinformatie ademhaling tellen
  • protocol ademhaling tellen
  • achtergrondinformatie temperatuur  
  • protocol temperatuur meten rectaal
  • protocol temperatuur meten met oorthermometer
  • Bloedglucosewaarden meten
  • Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen (versie 1)

Vitale functies - Praktijk oefenen

Lesdoelen

Het lesdoel van deze les:

  •  het kennen van alle protocollen en de handelingen oefenen volgens protocol. 

Opdracht 1

Dit lesuur gaan we gebruiken om nogmaals alle vitale functies en de bloedsuikerprik te oefenen. De docent zorgt ervoor dat alle spullen beschikbaar zijn.

Zorg ervoor dat je de observatielijsten en goede protocollen bij de hand hebt. Maak werderom groepjes van 3 en oefen alle handelingen nogmaals

Ter voorbereiding op de praktijktoets neem je onderstaande protocollen door. De protocollen kun je vinden op www.start.mboutrecht.nl onder de tegel Vilans (nieuw).

Protocollen:

  • Achtergrondinformatie: orthostatische hypotensie
  • Achtergrondinformatie: bloeddruk
  • Protocol bloeddruk meten
  • Achtergrondinformatie pols tellen
  • Protocol pols tellen.
  • Achtergrondinformatie ademhaling tellen
  • protocol ademhaling tellen
  • achtergrondinformatie temperatuur  
  • protocol temperatuur meten rectaal
  • protocol temperatuur meten met oorthermometer
  • Bloedglucosewaarden meten
  • Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen (versie 1)

Tijdens de vaardigheidstoets voer je twee vaardigheden uit volgens protocol. De docent bepaalt welke vaardigheid je uitvoerd en beoordeeld je aan de hand van de observatielijsten. De observatielijsten kan je tevens inzien op de site van Vilans.

Succes met voorbereiden op de toets!

Big, Varken, Blijheid, Gelukkige Varken, Varkentje

Evalueren en afsluiten

Hebben we het lesdoel deze les behaald?

  • Ben je bekend met alle protocollen en observatielijsten?
  • Heb je vertrouwen in de praktijktoets?
  • Welke handeling vind je het lastigst?

Vitale functies - Praktijktoets

Praktijktoets

Ter voorbereiding op de praktijktoets neem je onderstaande protocollen door. De protocollen kun je vinden op www.start.mboutrecht.nl onder de tegel Vilans (nieuw).

Protocollen:

  • Achtergrondinformatie: orthostatische hypotensie
  • Achtergrondinformatie: bloeddruk
  • Protocol bloeddruk meten
  • Achtergrondinformatie pols tellen
  • Protocol pols tellen.
  • Achtergrondinformatie ademhaling tellen
  • protocol ademhaling tellen
  • achtergrondinformatie temperatuur  
  • protocol temperatuur meten rectaal
  • protocol temperatuur meten met oorthermometer
  • Bloedglucosewaarden meten
  • Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen (versie 1)

Tijdens de praktijktoets voer je twee vaardigheden uit volgens protocol. De docent bepaalt welke vaardigheid je uitvoerd en beoordeeld je aan de hand van de observatielijsten. De observatielijsten kan je tevens inzien op de site van Vilans.

Succes met de toets!

Vitale functies - Afrondende les

Lesdoelen

Je hebt de gehele lessenserie van vitale functies doorlopen.

Deze les staat in het teken van leerdoelen opstellen voor jezelf.

Vrouw, Vraagteken, Persoon, Beslissing

Kahoot

Speel nogmaals de Kahoot om te kijken of je nu alle kennis bezit voor de vitale functies.

Na deze kahoot gaan we met opdrachten aan de slag, zodat je voor jezelf je leerpunten voor stage kan beschrijven.

Mocht je vragen van de kahoot niet kunnen beantwoorden of fout hebben, schrijf dan mee zodat je hier leerpunten van kan maken.

What is Kahoot! and How Does it Work for Teachers? | Tech & Learning

https://create.kahoot.it/share/duplicaat-van-vitale-functies/285c6334-7b2b-4df5-86ab-88797bd04d8d

Opdracht 1

 

Pixel Cellen, Pixel, Mindmap, Organigram

Maak voor jezelf een mindmap. Zet in het midden van een a-4tje het woordt Vitale functies. Schrijf daar met pen voor jezelf omheen wat je al weet van de vitale functies. Zet er met een gekleurt potlood of stift bij wat je nog wil leren van de vitale functies.

De docent zorgt voor a-4tjes en kleurtjes/stiften.

 

De docent laat een aantal studenten met de gemaakte mindmap naar voren komen, ze vertellen aan de klas wat ze allemaal geleerd hebben en wat ze nog niet beheersen/ willen leren. 

Opdracht 2

Het Perfecte Plaatje - Home | Facebook

Het perfecte plaatje is een televisieprogramma waarin bekende Nederlanders met een fotocamera de mooiste foto's maken. Per aflevering maken ze 2 perfecte plaatjes, die beoordeeld worden. Jullie gaan hier ook mee aan de slag.

 

- Allereerst pak je de mindmap erbij die je zojuist gemaakt hebt. Je hebt met kleur een aantal leerpunten opgeschreven. Hiervan ga je twee leerdoelen maken/ formuleren die je kan gebruiken op stage. Zorg ervoor dat je de leerdoelen SMART beschrijft, zodat je ze ook echt kan oefenen/uitvoeren op stage. Heb je veel verschillende leerpunten opgeschreven pak dan de twee leerpunten waarbij je denkt nog het meest te kunnen leren. 

- Daarna ga je met je mobiel op zoek naar iets (een voorwerp/onderwerp/persoon) die jou doet denken aan je leerdoel. Zorg ervoor dat je twee mooie foto's maakt, dus bij elk leerdoel een andere foto. 

- Deze foto's zet je op je laptop. In word maak je dan 2 a-4tjes De helft van het a-4tje vul je met de foto. Daaronder komt je leerdoel te staan, met een opsomming van hoe je hieraan gaat werken op stage. Er is een voorbeeld toegevoegd zodat je kan zien wat de bedoeling is.

- Als je jouw 2 perfecte plaatjes af hebt stuur je deze naar de docent. De docent zal ervoor zorgen dat alle perfecte plaatjes/leerdoelen geprint worden zodat je ze toe kan voegen aan je stagemap en er echt mee aan de slag kan. 

Heel veel succes met het perfecte plaatje!

Evalueren en afsluiten

Zijn alle perfecte plaatjes geprint en heeft iedereen zijn twee eigen perfecte plaatjes voor in zijn of haar stagemap?

 

Dit is het einde van de lessenserie Vitale functies.

Graag horen we terug wat je van deze lessenserie vond, de docent deelt geeltjes uit. Schrijf hier een tip en top op voor de lessen Vitale functies.

Lever je geeltje in bij de docent.

Postit, Memo, Hand-Out, Nieuws