Praktijkopdracht 2 de pols tellen

Je gaat in tweetallen elkaars pols voelen. De docent zal uitleg geven over hoe je dit moet doen en dit een keer voor doen. Eerst ga je je eigen pols voelen. Vervolgens ga je deze vergelijken met je medestudent. Geef daarbij antwoord op onderstaande vragen.

 

  1. Wat voel je als je de polsslag voelt bij jezelf?
  2. Voelt de pols bij je medestudent anders dan bij jezelf, wat is het verschil?
  3. Eén van het tweetal maakt nu 10 sprongen. Vervolgens gaat de andere student de pols voelen. Wat is het verschil tussen de pols die je in rust gemeten hebt en de pols die je meet na 10 sprongen? Wissel vervolgens om.

 

Pak nu het observatieformulier van Vilans erbij en meet de polsslag bij elkaar zoals het staat beschreven in het protocol. Aan het einde geef je elkaar feedback.