Onderstaande vragen zijn verdiepende vragen die je individueel kan maken of in tweetallen. Laat de docent de vragen controleren als je klaar bent.
Meestal wordt de hartslag aan de pols gemeten. Bedenk een praktijkvoorbeeld waarbij het noodzakelijk is om de hartslag op een andere plaats te meten?
De hartslag is in de ochtend vaak lager dan later op de dag. Wat is daar een verklaring voor?
Wat zijn oorzaken van tachycardie?
Hebben sporters vaak last van een lage of hoge hartfrequentie in rust? Motiveer je antwoord.
Wat zijn symptomen van hypotensie? Noem er drie.
Waarvoor gebruik je alcohol bij het meten van de bloeddruk?
Hoe voorkom je meetfouten bij het meten van de bloedruk? Noem drie punten.
Stel iemand verliest erg veel bloed na een ongeval, wat gebeurt er dan met de vitale functies bloeddruk, hartslag en ademhaling denk je? Beargumenteer je antwoord.
Een zorgvrager braakt veel en heeft daarbij 39.5 graden koorts. Welke observaties zijn hierbij erg belangrijk? Denk verder dan alleen de vitale functies.
Welke zorg bied je een zorgvrager met koorts en waarom?