benoem je de 3 vitale functies en vertel je hoe deze gemeten moeten worden
benoem je wanneer je vitale functies meet en waarom
vertel je welke 2 aspecten van de bloeddruk en 4 aspecten van de hartfrequentie je kan meten/ observeren
benoem je wat de normaalwaarden van de bloeddruk en de hartfrequentie zijn
vertel je in eigen woorden wat de betekenis is van de medische termen: hypotensie, hypertensie, orthostatische hypotensie, systolische bloeddruk en diastolische bloeddruk, RR, bradycardie en tachycardie.
Beantwoord de lesdoelen klassikaal, kunnen we nu op alle doelen het antwoord geven?