Jij en techniek E-F-G-H

Jij en techniek E-F-G-H

1.2 materialen

E. Metaal

Metaal is een veelgebruikte materiaalsoort en wordt al heel lang gebruikt. Het smelten van erts tot koper gebeurde al in 5500 v.Chr. Het eerste gebruik van metaal was echter zilver en goud en ook brons werd al lang geleden gegoten.

Hoe maak je een zuiver metaal zoals ijzer? Je begint met ijzererts. Dit vind je op veel plaatsen op de aarde. Soms vind je het aan de oppervlakte. Op ander plaatsen moet je het diep uit de grond halen (mijnbouw). Ijzererts moet minimaal 20% ijzer bevatten. Alleen dan is het de moeite waard om het ijzer eruit te halen.

Als je van ijzererts ijzer gemaakt hebt dan stroomt het gesmolten ijzer uit de oven. Je noemt dat ruwijzer. Dit ruwijzer wordt opnieuw gesmolten. Door dan stoffen toe te voegen kun je gietijzer en allerlei soorten staal maken. Gietijzer gebruik je voor deksels van putten, kachels enz. 

Hoe wordt staal gemaakt

F. Hout

Er zijn twee soorten hout: hardhout en zachthout. 

Hardhout: Dit hout is afkomstig van eiken-, beuken- of tropische bomen. deze bomen groeien langzaam. Pas na 100 jaar zijn ze volgroeid. Dit hout is duur maar blijft lang goed. 

Zachthout: Dit hout is afkomstig van dennenbomen, coniferen, sparren enz. Deze bomen groeien snel. Na 30 jaar zij ze volgroeid. Dit hout is goedkoop maar gaat niet zo lang mee. 

 

Soorten hout

Er zijn verschillende vormen waarin je hout kunt kopen in de winkel. 

1. Balken en planken. 

Balken en planken zaag je rechtstreeks uit de boomstam. Bij zachthout zie je aan de zijkant jaarringen. Hardhout heeft geen haarringen. Nieuw hout trekt vaak krom. Dit komt omdat het hout nog moet drogen. Hout dat droogt krimpt. Jong hout krimpt meer dan oud hout. Een balk is een stuk uit een boom. En die is in een jaar tijd niet overal evenveel gegroeid. Dus de balk krimpt niet overal evenveel. BIj het maken van een massief tafelblad houdt de timmerman daar rekening mee. hij of zij gebruikt uitgewerkt hout. Bovendien verlijmt de timmerman de balkjes op een speciale manier. Het kromtrekken van het ene balkje wordt dan tegengenwerkt door het andere balkje. 

2. Board

Board maak je van houtafval en lijm. Het is goedkoop materiaal maar kan helemaal niet tegen vocht. Het zwelt dan op en vervormt. 

 

3. Spaanplaat

Spaanplaat maak je van kleine snippers houtafval (spaanders). Met lijm maak je van de spaanders onder hoge druk platen. Het is een goedkoop product maar het kan slecht tegen vocht. Vaak zit er een plastic laag omheen. Dan kan het beter tegen vocht. In die vorm wordt het veel gebruikt in keukens en kasten. 

 

4. Meubelplaat

Meubelplaat bestaat uit latjes en fineer. Eerst lijm je de latjes aan elkaar. Daarover plak je aan biede zijden een laag fineer. Het is duur maar het is stevig en trekt niet snel krom

 

5. Multiplex

Multiplex bestaat uit op elkaar geplakte laagjes hout. Deze lagen worden altijd kruislings over elkaar gelijmd. Daardoor 'werkt' de plaat niet meer. Anders gezegd: hij splijt niet en trekt niet krom. Door de boomstam langs een scherp mes te draaien krijg je die dunne laagjes hout. Zo'n laagje noem je fineer. 

Hout kan op verschillende manieren bewerkt worden. Bijvoorbeeld:

  • vijlen: met een vijl
  • raspen: met een rasp
  • zagen: met verschillende soorten zagen
  • hakken: met een handbijl of een hak
  • glad maken: met de blokschaaf of met schuurpapier
  • boren: met verschillende boren
  • kerven: met guts, mes of burijn uitsnijden
  • snijden: beitel, of een mes
  • timmeren: met spijkers en verschillende hamers
  • lijmen: met lijm
  • buigen: door het hout nat te maken, te spannen en daarna te verwarmen
  • schroeven: met een schroevendraaier of schroefmachine
  • frezen: met de freesmachine, de bovenfrees of de CNC-machine
  • beitelen: met beitels of gutsen

Houtverbindingen

G. Kunststof

De kunststoffen kun je in drie groepen onderverdelen

1. De thermoplasten

Deze kunststoffen worden door verhitting zacht. Je kunt ze dan steeds opnieuw een andere vorm geven. De kunsstof zelf verandert niet door verhitten. In een hermoplast zitten hele lange moleculen. Het zijn net slierten. Het lijkt een beetje op een bord spaghetti. Er zijn geen dwarsverbindingen.

2. De thermoharders

Deze geef je één keer een vorm. Daarna kun je e niet meer vervormen. Ook bij verhitting behouden ze hun vorm. Ze zijn hard. In een thermoharder zitten ook hele lange slierten van moleculen. Aanvankelijk zitten die ook los van elkaar. Door verhitting ontstaan echter dwarsverbindingen. Deze dwarsverbindingen krijg je daarna niet meer los. 

3. De elastomeren

Deze zijn veerkrachtig. Bij verhitting schrompelen ze in elkaar. In een elastomeer liggen de lange moleculen in lagen over elkaar. Tussen de lagen zitten verbindingen. Zo onstaat er een netvormige structuur met mazen. De mazen zijn veel groter dan bij de thermoharder. 

Plastic

H. Textiel

I. Verf