K4 meetkunde

K4 meetkunde

Algemene instructie

Beste leerlingen,

Lees de instructies hieronder heel goed voordat je aan dit thema begint:

1. Dit thema bestaat uit drie hoofdstukken (A, B en C)

2. Ieder hoofdstuk bevat een aantal paragrafen (in totaal 1 t/m 13).

3. Ieder hoofdtstuk begint met het onderdeel "Test je voorkennis". Dit is een test met meerkeuze vragen die je op de site maakt en nakijkt.

4.De paragrafen met de nummer 1 t/m 13 maak je in je schrift.

   Zie hieronder hoe jij het in je schrift indeelt zodat jij het overzicht niet verliest.

   Denk aan de kantlijn.

 

Van Hal, Wijers en Chari wensen jullie veel succes en staan klaar om te helpen en jullie vragen te beantwoorden.

werkplan

A. Vlakke meetkunde

Doelen

Aan het eind van de paragraaf:

  • weet je dat in iedere driehoek de som van de hoeken 180° is.
  • ken je de eigenschappen van een gelijkbenige, gelijkzijdige en een rechthoekige driehoek.
  • kun je als de lengte van twee zijden van een rechthoekige driehoek bekend zijn, met de stelling
    van Pythagoras de lengte van de derde zijde uitrekenen.
  • kun je oppervlakte van een driehoek uitrekenen.
  • weet je dat bij een vergroting of verkleining met de vermenigvuldigingsfactor de lengtes van alle zijden van een figuur met hetzelfde getal worden vermenigvuldigd.
  • weet je dat bij een vergroting van een figuur met een factor de oppervlakte van de figuur de
    factor² keer zo groot wordt.
  • weet je dat de vier hoeken van een vierhoek samen 360° zijn.
  • ken je de eigenschappen van een vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en vlieger.
  • kun je de oppervlakte van een parallellogram uitrekenen.
  • ken je de begrippen F-hoek en Z-hoek en kun je deze eigenschappen gebruiken bij het berekenen van hoeken.
  • hoe je de omtrek van een cirkel uitrekent.
  • hoe je de oppervlakte van een cirkel uitrekent.

Test je voorkennis bij onderdeel A

Toets: Test je voorkennis over vlakke figuren

Start

1. Rekenen met hoeken

Uitleg hoek berekenen in een gestrekte hoek (180 graden)
Klik op de link hierboven voor de uitleg

Uitleg hoek berekenen in een driehoek
Klik op de link hierboven voor de uitleg

Uitgebreide uitleg over hoeken berekenen
Klik op de link hierboven voor de uitleg

Oefening: Hoeken berekenen (35p)

Start

2. Symmetrie (lijn en draai)

Bij deze paragraaf hebben we een werkblad gemaakt dat je kunt gebruiken bij het maken van de oefeningen. Deze werkbladen krijg je van je vakdocent.

 

Werkbladen

Werkbladen Symmetrie   (paragraaf 2)

Door elkaar:

 

2.2 draaisymmetrie

 

2.1 Lijnsymmetrie

Een symmetrie-as is de lijn zó dat links en rechts van die lijn elkaars spiebelbeeld zijn. Dit soort symmetrie heet daarom spiegelsymmetrie, maar wordt ook soms lijnsymmetrie genoemd.

            

Spiegelsymmetrie kun je ook wel vouwsymmetrie noemen, omdat als je langs de symmetrie-as vouwt links precies op rechts valt. In de afbeelding hierboven zijn de symmetrie-assen in rood aangegeven. Je ziet dat sommige figuren meerdere symmetrie-assen kunnen hebben.

Maak de oefeningen hieronder om te controleren of je de uitleg snapt!!

2.2 Draaisymmetrie

Bekijk het filmpje voor de uitleg

Opdracht: Draaien

Pak punt Q vast in de afbeelding hier boven. Draai de figuur zó dat hij er weer net zo uit ziet als eerst, maar dan gedraaid.

  1. Als je Q één rondje laat draaien, hoe vaak is de figuur dan weer hetzelfde?
  2. Als in één rondje 360° zit, om de hoeveel graden ziet het figuur er dan weer hetzelfde uit?
Wat je in de opdracht hiervoor hebt benoemd, is dat het figuur dat je daar draaide, draaisymmetrisch is. De kleinste draaihoek is het aantal graden waarna het figuur er weer hetzelfde uit ziet (het antwoord op vraag b).

 

Stappenplan: Kleinste draaihoek bepalen

1.

Zet een punt in het midden van de figuur. Zet er
de punt van je potlood op, zodat je blaadje kan
draaien om dat punt.

 

 

2.

Draai de figuur, totdat het voor het eerst er weer
precies hetzelfde uit ziet.

 

 

3.

Bedenk hoe vaak dit gebeurt als je de figuur één
rondje laat draaien

3 keer

4.

Bereken hoeveel graden hoort bij deze kleinste
draaihoek

360° : 3 = 120°

 

Oefening:Draaisymmetrie (12p)

2.3 Door elkaar

Oefening: 2.3 Door elkaar (28 punten)

Start

3. Stelling van Pythagoras

Uitleg lange zijde berekenen met de stelling van Pythagoras
Klik op de link voor de uitleg

Oefening: Stelling van Pythagoras (18p)

Start

4. Oppervlakte driehoeken

Bereken de opppervlakte van de onderstaande driehoek

Antwoord:

De oppervlakte van de rechthoek met de stippenlijn is 7 x 4 = 28 cm2

De opppervlakte van de driehoek is de helft. Dus 28 : 2 = 14 cm2

 

Uitleg: hoe bereken je de oppervlakte van een driehoek
Klik op de link voor de uitleg

Oefening:Oppervlakte driehoek (26p)

5. Oppervlakte en omtrek cirkel

Hoe bereken je de oppervlakte van een cirkel?   

Gebruik de formule hiernaast. 

 

Voorbeeld:  De diamter van de cirkel hieronder is 6 cm.

Bereken de oppervakte van de cirkel.

 

      Antwoord: Pi x 32 = 28, 27.. cm2

 

Oefening:5.1 Oppervlakte cirkel (30 p)

Uitleg:

Hoe bereken je de omtrek van een cirkel?

Gebruik de formulekaart. zie hiernaast

Voorbeeld: de cirkel hieronder heeft een diameter van 6 cm.

      Antwoord :   Pi x 6 = 18,84... cm

 

 

 

 

 

 

Oefening:5.2 Omtrek cirkel (19 punten totaal)

6. Oppervlakte vierhoeken samengestelde vlakke figuren

Oefening:Oppervlakte vierhoeken en samengestelde vlakke figuren (24p)

7. Vergroting en gelijkvormigheid

Oefening: 7.1 Schaal (6p)

Start

Oefening:7.2 Vergroten/verkleinen (13 p)

8. Schaal, kijklijnen en koersen

Koershoek bepalen en tekenen met koershoekmeter

Koershoek bepalen met geodriehoek

Kijklijnen

Bij vragen van oefening 8 hoort een werkblad, die krijg je van je vakdocent.

Het werkblad vind je ook hieronder.

Oefening:8.1 Schaal (16 punten)

Oefening:8.2 Kijklijnen en koersen (totaal 12 punten)

Extra oefeningen voor P-uren of voor thuis

Oefening: Extra oefeningen onderdeel A vlakke meetkunde

Start

B. Goniometrie

Onderdeel B gaat over hoeken en zijden berekenen met SIN, COS en TAN.

Deze stof heb jij vorig jaar in K3 gehad, dit is een herhaling.

Doelen

Aan het eind van de paragraaf:

  • kun je de verschillende zijden van een rechthoekige driehoek benoemde: Overstaand, Aanliggend en schuin
  • kun je vanaf elke hoek de zijden bepalen, zelfs als de rechthoekige driehoek gedraaid is.
  • weet je in welke gevallen je de tangens van een hoek kunt berekenen en weet je dan ook hoe je de tangens van die hoek kunt berekenen.
  • kun je hoeken berekenen met de tangens/ sinus en cosinus
  • weet je op welke manier je de rekenmachine moet gebruiken om een hoek uit te rekenen
  • kun je zijden berekenen met de tangens.
  • kun je zijden berekenen met de sinus
  • kun je zijden berekenen met de cosinus.
  • kun je zelf bepalen of je SOS, CAS, TOA nodig hebt om een zijde uit te rekenen.

Test je voorkennis bij onderdeel B

Toets: Test je voorkennis bij onderdeel B

Start

9. Zijden bepalen (A, O of S)

Uitleg zijden bepalen (A,O en S)
Klik op de link hierboven voor de uitleg

Oefening:Zijden bepalen (34p)

10. Hoeken berekenen m.b.v sin, cos of tan

Uitleg hoeken berekenen met de regel SOS, CAS, TOA
Klik op de link hierboven voor de uitleg

Oefening: Hoeken berekenen met SIN, COS en TAN (29p)

Start

11. Zijden berekenen met m.b.v. sin, cos of tan

Uitleg zijden berekenen met SIN, COS en TAN
Klik op de link voor de uitleg

Oefening: Zijden berekenen met SIN, COS en TAN (34 p)

Start

Door elkaar: Oefenen met SIN, COS en TAN
Klik op de link om meer te oefenen

Extra oefeningen voor p-uren of voor thuis

Oefening:Extra oefeningen SIN, COS en TAN (31 punten)

Oefen-PTA meetkunde trap 2