PO Maatschappelijk probleem - Relaties
Hoe onderzoek je de samenleving?
De komende tijd gaan we kijken hoe wij een maatschappelijk probleem uit een kunnen zetten. Dit betekent dat je eerst moet kijken naar wat een maatschappelijk probleem is? welke kenmerken heeft een maatschappelijk probleem?
Daarna ga een onderwerp verzinnen dat bij onze thema relaties past - let op maak het jezelf niet te moeilijk. Twijfel je over je onderwerp, loop dan even bij mij langs.
Ik deel mijn presentaties met jullie voor naslag werk, maak hier gebruik van.
Let op: Mijn voorbeeld mag je niet gebruiken als jou onderwerp.
Succes!!
Stap 1 - Wat is een maatschappelijk probleem?
Stap 2 - uitkiezen onderwerp
Voorbereiding
Stap 1: Kies een maatschappelijk probleem dat jullie interessant vinden. Het probleem moet te maken hebben met het thema relaties uit je boek.
Stap 2: Bedenk een hoofdvraag bij je probleem. Bijvoorbeeld: Waarom stijgt eenzaamheid?
Stap 3: Maak nu een aantal deelvragen bij de hoofdvraag. Gebruik daarvoor de sleutelvragen hieronder.
Voorbeelden:
1. LHBTI
2. Vrouwenhandel
3. Gedwongen trouwen
4. Kindbruidjes
4. Porno bepaalt wat normaal is
5. Loverboys
Stap 3 - aan de slag!
Aan de slag!
Stap 1: Zoek samen met je groepsgenoten naar informatie over je onderwerp. Gebruik je lesboek, kranten, internet en mensen in je omgeving. Kijk of de informatie betrouwbaar is: zijn het feiten of alleen maar meningen?
Wat is een betrouwbare bron?
Tip: kopier gelijk alle internet pagina's in een losse word document voor je bronnenlijst!
Stap 2: Zet je gevonden informatie bij de juiste deelvraag: wat hoort bij wat? Kom je informatie tekort, zoek dan nog even verder.
Let goed op dat de informatie ook echt je deelvraag beantwoord.
Stap 3: Ga nu stuk voor stuk je vragen beantwoorden. Zorg dat je echt antwoord op elke vraag geeft.
Stap 4 - Je werkstuk maken
Je werkstuk
Een werkstuk heeft vaste onderdelen:
- Een voorblad met jullie naam, klas, docent en onderwerp
- Een inhoudsopgave met hoofdstukken en paginanummering
- Een inleiding waarin jullie vertellen waarover het onderzoek gaat en waarom je dat onderwerp hebt gekozen. Noem je hoofdvraag en deelvragen
- De hoofdstukken. Hierin geef je telkens antwoord op een of paar deelvragen
- Een conclusie. Hierin geef je antwoord op de hoofdvraag. Dit doe je door je antwoorden op de deelvragen kort samen te vatten. Aan het eind van de conclusie geef je je eigen mening: wat is volgens jou de beste oplossing en waarom?
- Schrijf tot slot in je werkstuk over je eigen bijdrage en de samenwerking. Wie heeft wat gedaan? Waar liepen jullie tegenaan en hoe hebben jullie dit vervolgens opgelost?
Checklist:
Checklist
|
|
Voorblad (titel, afbeelding, klas en docent)
|
|
Inhoudsopgave
|
|
Inleiding
|
|
Hoofdvraag
|
|
Minimaal twee hoofdstukken
|
|
Conclusie (antwoord op deelvraag en eigen mening)
|
|
Slot (ervaring over samenwerking)
|
|
Let op: te laat inleveren heeft gevolgen!
Elke dag na de afgesproken deadline= een halve punt aftrek
Vereisten lay-out werkstuk
Lettertype: Ariel
Grootte: 12
TIPS:
- Kopjes en subkopjes
- Zorg dat je alle deelvragen beantwoord.
- Zorg dat je duidelijk verteld wat je probleem is, doe alsof ik helemaal niks weet of begrijp en dat je alles nog aan mij moet uitleggen.
- gebruik de checklist, staat alles in je werkstuk?
- Heb je het mooi gemaakt met foto's?
- Heb je een bronnenlijst? Je hebt natuurlijk alles op gezocht en daarna in je EIGEN woorden op geschreven maar ik wil wel weten waar je het vandaan hebt.
Tijdschema - wanneer moet iets af zijn?
Tijdschema |
Taak |
Ingeleverd via ELO opdrachten |
17-sep |
GO gekregen docent voor onderwerp |
Niet gedaan is punt aftrek |
17-sep |
Via magister berichten leden groep plus onderwerp gestuurd naar docent |
Niet gedaan is punt aftrek |
21-sep |
Voorblad - inhoudsopgave - inleiding af |
|
21-sep |
hoofdvraag met 4 deelvragen (minimaal) opgeschreven |
|
21-sep |
Minimaal 5 bronnen gevonden voor informatie + bronnenlijst gemaakt |
|
24-sep |
deelvraag 1 beantwoord |
|
28-sep |
deelvraag 2 beantwoord |
|
1-okt |
deelvraag 3 beantwoord |
|
5-okt |
deelvraag 4 beantwoord |
17:00 ingeleverd vie ELO OPDRACHTEN! |
8-okt |
Eigen oplossingen geformuleerd en opgeschreven |
|
17:00 ingeleverd vie ELO OPDRACHTEN! |
|
12-okt |
conclusie afgeschreven |
|
17:00 ingeleverd vie ELO OPDRACHTEN! |
|
Voorbeeld Werkstuk
Extra hulp
Wat zijn sleutel vragen?
Sleutelvragen:
Als je een maatschappelijk probleem wilt onderzoeken, kun je de volgende vragen stellen:
Wat is precies het probleem?
Wie of welke groepen zijn erbij betrokken?
Welke waarden, normen en belangen hebben deze mensen?
Welke waarden, normen en belangen botsen met elkaar?
Wat zijn de oorzaken van het probleem?
Was het probleem er vroeger ook en hoe zit het met andere landen?
Wat kunnen de betrokkenen aan het problemen doen?
Wat kun jij zelf aan het probleem doen?
Hoe kan het probleem volgens jou het bet worden opgelost?
Kenmerken maatschappelijk probleem
Vier kenmerken van een maatschappelijk probleem:
- Het is een probleem of situatie waarvan veel mensen last hebben of vinden dat het niet goed geregeld is. Denk aan de zorg voor oudere mensen, drugsgebruik en uitstoot van kooldioxide
- Mensen hebben verschillende meningen over de oorzaak en de oplossing.
- Het probleem krijgt veel aandacht in de media (tv, radio, internet en kranten)
- Het probleem moet worden opgelost door de overheid samen met burgers en organisaties. Dat betekent dat de politiek zich ermee bemoeit.
Nakijkmodel
Nakijkmodel van de docent
Nakijkmodel
Onderdeel
|
Onvoldoende
3 punten
|
Matig
5 punten
|
Voldoende
7 punten
|
Goed
10 punten
|
Inhoudelijk (gezamenlijke beoordeling)
|
|
|
|
|
Maatschappelijke probleem heeft een go gekregen
|
|
|
|
|
Er is een hoofdvraag aanwezig
|
|
|
|
|
Er zijn minimaal twee deelvragen aanwezig
|
|
|
|
|
Er is voldoende informatie verzameld
|
|
|
|
|
De leerling kan de informatie aantonen door middel van een bronnenlijst
|
|
|
|
|
Er is gebruik gemaakt van afbeeldingen, grafieken, schema’s en video’s
|
|
|
|
|
Er is een stelling aanwezig
|
|
|
|
|
Elk leerling vertelt over zijn/haar bijdrage en hoe hij/zij de samenwerking heeft ervaren
|
|
|
|
|
De presentatie duurt minimaal vijf minuten
|
|
|
|
|
Er is sprake van een eerlijke taakverdeling
|
|
|
|
|
Houding (individuele beoordeling)
|
|
De leerling doet alles uit zijn/haar hoofd
|
|
|
|
|
De leerling heeft oogcontact met de klas
|
|
|
|
|
De leerling heeft een actieve houding tijdens de presentatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Normering groepsbeoordeling:
Behaalde punten : 110 x 10 =
Normering individuele beoordeling:
Behaalde punten : 30 x 10 =
Eindbeoordeling:
Groepsbeoordeling + individuele beoordeling : 2 =