Deutsch Schuljahr 3 Thema 1 CentrO

Deutsch Schuljahr 3 Thema 1 CentrO

Intro

CentrO

Gedurende dit schooljaar ga je Duitsland wat beter leren kennen. Niet heel Duitsland maar het gedeelte waar jullie snel en gemakkelijk naar toe zouden kunnen gaan.

Gedurende de vakantie is er namelijk iets gebeurd met Malte. Hij heeft via een datingsite een meisje leren kennen in Duitsland. Het meisje wil alleen niet vertellen waar ze woont. Dus is Malte met de tips die hij van haar heeft gekregen gaan zoeken. Bij het zoeken heeft hij jullie hulp nodig.

Lieber Malte,

ich habe letzten Sommer sehr viel Spaß mit deinen Online Gesprächen gehabt. Ich verstehe, dass du gerne einmal mit mir treffen möchtest. Ich möchte dich auch gerne kennen lernen. Die kommende Monate bin ich aber sehr beschäftigt mit meinem Studium. Ist es in Ordnung wenn wir uns während der Weihnachtsferien treffen. 

Auch hätte ich gerne, dass du Deutschland noch etwas besser kennen lernt. Darum habe ich einige Aufgabe für dich gemacht in verschiedenen Orten. Ich hoffe es gefällt dir etwas mehr über Deutschland an der niederländische Grenze kennen zu lernen. 

Ich kann kaum auf unseres erste Date warten, also tschüss und bis die Weihnachtsferien.

Mit freundlichem Gruß,

Frederike

 

Thema CentrO

Stundenplan Thema 1

Op deze pagina zal je de planning voor de komende weken van Thema 1 te zien krijgen.

Probeer je zo goed mogelijk aan de planning te houden.

De experts wachten namelijk niet op je en houden zich vast aan de planning.

 

Woche 37 (12 September bis 16 September)

Level 1

  • Les 1: lesrooster + wikiwijs bespreken, Malte helfen
  • Les 2: Woorden uit de woordenlijst over Level 1, Malte helfen en Einkaufen

 

Woche 38 (19 September bis 23 September)

Level 2

  • Les 1: Level 2  Haben, Sein, Haben und Sein, Werden
  • Les 2: Haben Sein und Werden, Ausbreitung haben/sein/werden

 

Woche 39 (26 September bis 30 September)

Level 3

  • Les 1: Level 3 (Opdrachten doornemen/maken over MODE- zie wikiwijs), Wörterliste Mode
  • Les 2: Herhaling Haben,Sein en Werden

 

Woche 40 (3 Oktober bis 7 Oktober)

Level 4

  • Les 1:Finalprodukt bespreken, opdrachten doornemen en beginnen.
  • Les2: Level 5 Der en Ein Gruppe, Possessivpronomen

 

 

Woche 41 (10 Oktober bis 14 Oktober)

Level 5

  • Les 1: Wiederholen + Finalprodukt
  • Les 2: Wiederholung grammatik, Grammatik Misch

 

Woche 42 (Ardennenreis) en  Woche 43 (Herbstferien)

 

Woche 44 (1 November bis 4 November)

Level 6

  • Les 1: Prüfungswoche Kenntnisstest
  • Les 2: Finalprodukt inleveren

 

Wörterliste Thema 1

Wörterliste Thema CentrO

Quizlet

Level 1 CentrO

Malte helfen

Malte gaat dit schooljaar dus op zoek naar het meisje dat hij online heeft leren kennen. Hij heeft daarbij wel jullie hulp hard nodig.

Om indruk te maken op het meisje wil hij daarom enkele mooie spullen voor haar gaan kopen. Dat gaat hij doen op de locatie waar hij het allerliefste inkopen doet. Namelijk CentrO in Oberhausen. Malte kan alleen geen autorijden, dus moet hij een manier zien te vinden om met het openbaar vervoer bij CentrO in Oberhausen terecht te komen.

Aufgabe 1 Spiel Gruppe: Je krijgt met zijn tweeën 10 minuten de tijd om voor Malte de snelste en goedkoopste route naar CentrO te vinden. Je vertrektijd is een werkdag 10:00 's ochtends.

Zoals je kunt zien heeft Malte eindelijk CentrO bereikt.

Malte wil echter indruk maken op zijn date, maar weet niet zo goed welke voorwerpen hij nodig heeft voor deze bijzondere date. Hij vraagt daarom weer om jullie hulp.

Malte heeft flink gespaard en wil graag 5 producten kopen om indruk te maken. Deze mogen alleen niet uit dezelfde winkel komen of hetzelfde product zijn.

Aufgabe 2 Allein: Hieronder zie je een plattegrond van een klein stadje. De bedoeling is dat je een paar route omschrijvingen gaat geven van hoe je van plek naar plek komt. Dit heb je namelijk nodig bij de laatste opdracht.

  1. Du befindest dich in der Burgstraße und du willst zu Polizei, die in der Hauptstraße ist. Beschreib den Weg zu Polizei!
  2. Du befindest dich in der Parkstraße und du willst zu Schillerstraße / Kaufhof. Beschreib den Weg!
  3. Du bist am Bahnhof und möchtest zum Krankenhaus (Herzstraße). Beschreib den Weg!
  4. Du bist vor dem Hotel in der Kirchweg und möchtestens gerne zum Kaufhof gehen. Beschreib den Weg!
  • Rechts
  • Links
  • Geradeaus
  • Um die Ecke
  • dort
  • dahinten
  • die Straße
  • nach
  • erste
  • zweite
  • dritte

ufgabe 3 Gruppe: Bedenk 5 voorwerpen die Malte zou kunnen kopen om indruk te maken. Schrijf ze op in het Duits, want Malte kan geen Nederlands.
Daarna zoek je bij welke winkels je deze producten kan kopen.
Als je de winkels hebt gevonden maak je in het Duits een routebeschrijving voor Malte, zodat hij alle winkels makkelijk kan vinden. Je begint bij Platz der guten Hoffnung.
Plattegrond CentrO

Einkaufen

In het Duits kun je zoals je hebt gezien heel goed winkelen in een enorm winkelcentrum, dat niet al te ver weg ligt. Je zou dus een keertje kunnen kijken of je met je ouders of vrienden naar het winkelcentrum CentrO in Oberhausen gaat. (ze hebben er ook Legoland en Sealife).

Ter voorbereiding op een bezoek aan het winkelcentrum staan hieronder de volgende opdrachten.

Aufgabe 1 Zusammen: We bekijken samen het volgende filmpje. Probeer ondertussen de volgende vragen, die bij het filmpje horen te beantwoorden.

  • In welchem Supermarkt kaufen sie ein?
  • Was meint Melanie mit „Dosen“?
  1. Dozen
  2. Fles
  3. Blikjes
  • Wieviel Cent bekommt Melanie für eine Dose?
  1. 0,15 Cent
  2. 0,35 Cent
  3. 0,25 Cent
  • In welcher Abteilung bekommt Sie frische Spargel?
  1. Gesunde Abteilung
  2. Gemüse Abteilung
  3. Obst Abteilung
  • Mit welchem Obst hat Melanie Schwierigkeiten, zu erkennen, ob sie Reif sind?
  1. Zitronen
  2. Bananen
  3. Avocado
  • Womit hat sie Schwierigkeiten sich zu entscheiden?
  1. Avocado
  2. Zitronen
  3. Tomaten
  • Welches Obst liebt sie gerne?
  1. Kiwi
  2. Bananen
  3. Granatapfel
  • Was nimmt sie als Backware mit?
  1. Donuts
  2. Baguette
  • Nenne drei Produkten, die Sie aufzählt?
  • Welche zwei Produkte nimmt sie als Getränke mit?

Aufgabe 2 Spiel: We bekijken samen een filmpje over Duitse winkels en verschillende producten.

Ieder van jullie krijgt zo dadelijk één winkel en drie verschillende voorwerpen toebedeeld. Onthoudt dus goed wat bij welke winkel hoort.
Jullie moeten daarna proberen zo snel mogelijk alle producten bij de juiste winkel te krijgen door telkens een kaartje met een ander te ruilen.

Dit doe je door te vragen:

  • Hast du .........?
  • ich brauche ......... .

Let op! Strafpunten bij het gebruik van Nederlandse woorden.

Straf is 10 seconden extra per Nederlands woord.

Level 2 Grammatik Wiederholung

Wörterliste Level 2

  • einkaufen
  • das Geschäft (die Geschäfte)
  • der Laden (die Läden)
  • der Supermarkt
  • der Markt (die Märkte)
  • das Einkaufszentrum
  • kaufen
  • die Stadt (die Städte)
  • das Dorf (die Dorfe)
  • das Bezirk (die Bezirke)

Haben

Vorig schooljaar heb je al kennis gemaakt met de werkwoorden haben en sein. Op deze pagina ga je het werkwoord haben herhalen om je geheugen weer een keertje op te frissen.

Aufgabe 1 Zusammen: De expert herhaalt nog een keertje met behulp van een filmpje van Malte hoe het werkwoord haben vervoegd wordt.

Aufgabe 2 Allein: Maak de herhalingsopdracht die hieronder staat weergegeven.

 

Toets:Vervoeging Haben

Sein

Vorig schooljaar heb je al kennis gemaakt met de werkwoorden haben en sein. Op deze pagina ga je het werkwoord sein herhalen om je geheugen weer een keertje op te frissen.

Aufgabe 1 Zusammen: De expert herhaalt nog een keertje met behulp van een filmpje van Malte hoe het werkwoord sein vervoegd wordt.

Aufgabe 2 Allein: Maak de herhalingsopdracht die hieronder staat weergegeven.

Toets:Vervoeging Sein

Haben und Sein

Op deze pagina worden beide werkwoorden door elkaar heen gebruikt. Probeer dus uit de zin te herleiden of je haben of sein moet gebruiken bij elke zin. Kijk dus goed naar de zinnetjes.

Aufgabe 1 allein: Maak het volgende opdrachten werkblad. haben und sein

Aufgabe 2 allein: Maak onderstaande opdracht.

Toets:Vervoeging haben und sein

Werden

Bij het eerste thema gaan we natuurlijk niet alleen maar herhalen. We gaan ook iets nieuws leren. Bij deze pagina ga je leren hoe je het nieuwe werkwoord werden moet gaan vervoegen. Deze heb je vorig jaar ergens wel een keertje voorbij zien komen, maar deze keer gaan we hem heel goed leren.

Aufgabe 1 Zusammen: De expert legt het werkwoord werden uit met behulp van een filmpje met Malte.

Aufgabe 2 allein: Maak onderstaande opdracht.

Toets:Werden

Haben, Sein und Werden

We hebben nu drie werkwoorden geleerd in de afgelopen lessen. We gaan nu jullie kennis hierover testen. Probeer op deze pagina zonder enig hulpmiddel een score van 100% te halen door ontzettend goed naar de zinnetjes te kijken en gebruik een van de vormen van haben/sein/werden.

Aufgabe 1 Zusammen: De werkwoorden sein en werden lijken in het Nederlands en het Duits redelijk op elkaar, omdat werden ook zullen betekent. Toch kun je aan sommige zinnen zien welke van de twee je moet gebruiken. Kijk naar de onderstaande zinnen.

Ich bin ein Lehrer geworden.
Ich werde ein Lehrer werden.

Du bist nicht gekommen.
Du wirst nicht kommen.

Het verschil zit hem dus in het voltooid deelwoord (Perfekt). Komt er geen Perfekt op het einde van de zin voor, maar wel een volledig werkwoord, dan moet je dus hoogstwaarschijnlijk werden gebruiken.

Aufgabe 2 Gruppe: Maak de onderstaande opdracht met zijn tweeën en kijk goed naar de zin om te kijken welk werkwoord je moet gebruiken.

Toets:haben / sein / werden

Aufgabe 3 Allein: Maak de opdrachten op de volgende websites. Zo kun je namelijk nog beter oefenen.

Übung 1

Übung 2

Ausbreitung haben/sein/werden

Hieronder vinden jullie nog een opdracht om te oefenen met haben / sein / werden. 

Toets:Haben / sein / werden

Level 3 Mode

Haben / Sein / Werden Wiederholung

Aufgabe 1 allein: We gaan Werden nogmaals herhalen. Maak de volgende opdracht en kijk goed naar de zinnen om te kijken of het worden of zullen betekent. 

Toets:Werden (worden of zullen)

Aufgabe 2 Spiel: We gaan een Blooket doen, waarin haben / sein / werden door elkaar zit. Probeer niet al te snel te klikken, maar goed na te denken.

Aufgabe 3 Allein: Probeer de volgende opdracht met haben / sein / werden te maken en zorg dat je de benodigde score haalt. Zo niet, dan maak je de opdracht opnieuw.

Toets:Haben / sein / werden

Wörterliste Mode

Wörterliste Level 3

  • das T-Shirt (die T-Shirts)
  • die Hose (die Hosen)
  • der Pullover (die Pullover)
  • das Kleid (die Kleider)
  • der Rock (die Röcke)
  • die Kappe (die Kappen)
  • die Mütze (die Mützen)
  • der Schuh (die Schuhe)
  • die Legging (die Leggings)
  • die Socke (die Socken)
  • der Handschuh (die Handschuhe)
  • das Armband (die Armbänder)
  • die Halskette (die Halsketten)
  • der Ring (die Ringe)
  • die Armbanduhr (die Armbanduhren)
  • der Schal (die Schale)
  • der Gürtel (die Gürtel)
  • der Ohrring (die Ohrringe)
  • die Sandale (die Sandalen)
  • das Jackett ( die Jacketts)
  • der Anzug (die Anzüge)
  • die Krawatte (die Krawatten)
  • die Bluse (die Blusen)
  • die Handtasche (die Handtaschen)
  • die Klamotte (die Klamotten)
  • der Stiefel (die Stiefel)
  • die Brille (die Brillen)
  • das Kopftuch (die Kopftücher)
  • die Haarklammer (die Haarklammern)
  • das Hemd (die Hemden)
  • der Hosenträger (die Hosenträger)

Mode

Mediabudgetten mode blijven stabiel in roerige tijden - brancherapport mode  - Candid.NewsAufgabe 1 Zusammen: We gaan met zijn allen naar een filmpje kijken van Deutschlandlabor over Mode. Van de tekst ontbreken alleen enkele woorden. Aan jullie de taak de ontbrekende woorden in te vullen. Download het onderstaande bestand en vul de ontbrekende woorden in tijdens het kijken/luisteren. (Het is niet erg als je een paar woordjes mist.)

Aufgabe 2 allein: Beantwoord de onderstaande vragen over het filmpje van Deutschlandlabor.

Test:Mode

Aufgabe 3 Allein: Lees de onderstaande tekst en beantwoord de bij behorende vragen.

Die Fragen:

1. Worum geht es in dem Text?

________________________________________

________________________________________

 

2. Wievielen Hosen hat Annette gekauft?

  • Eine Hose
  • Zwei Hosen
  • Keine Hosen

 

3. Was will Miranda wissen?

  • Ob weiße Hose mit roten Sportschuhen passt?
  • Ob weiße Hose mit schwarzen Schuhe passt ?
  • Ob weise Hoste mit schwarzen Schuhe und eien schwarzen Gürtel passt?

 

4. Was ist die richtige Übersetzung van Gürtel?

  • Rits
  • Gordel
  • Riem

 

5. Was stellt Annette vor?

  • schwarze T-shirt + schwarzes Handtasche + schwarzen Gürtel
  • schwarze T-shirt + weißes T-shirt + schwarzes Handtasche + schwarzen Gürtel
  • Nur den Gürtel

 

6. Von welchem ​​Monat spricht Laura?

________________________________________

 

7. Wieso mag Laura Weiße Hose nicht?

  • Się mag die Farbe nicht
  • Się findet Hosen nicht schön
  • Sie findet weiße Hosen in dem Monat kahl und kalt ist.

 

8. Laura zieht gerne im Winter Monat Sportschuhe an.

  • Ja
  • Nein

 

9. Wer will nicht auffallen mit den Farben Rot und Weiß?

  • Laura
  • Miranda
  • Annette

10. Wann werden sie sich wieder sehen?

  • Morgen früh
  • Nächsten Tag
  • Am Abend

Aufgabe 4 allein: Leer de woordjes van Level 1,2 en 3!!!

Modeentwurf

Aufgabe 1 Gruppe Hausaufgabe: Jullie hebben bij de woordenlijst van Level 3 een hele hoop woorden geleerd, die te maken hebben met Mode. 

Voor deze opdracht gaan jullie aan de slag met het ontwikkelen van jullie eigen Modeentwurf. Net zoals je hebt gezien bij de aflevering van Deutschlandlabor. Bij het ontwikkelen van deze mode moet je tenminste 7 woorden uit de woordenlijst gebruiken, waarvan max. 2 onderdelen uit sieraden mogen bestaan. Noteer met een lijntje de benaming van de modeonderdelen in het Duits. Probeer dus voor deze opdracht zo creatief mogelijk te werken. 

De eerste les van Level 4 lever je, je Modeentwurf in bij je expert!

Level 4 Werbung

Dit schooljaar gaan jullie merken dat de Meetmomenten en de Feedbackmomenten anders zullen lopen als het voorgaande schooljaar. Gedurende elk thema krijgen jullie op het einde van het thema een kennistoets. Hierin wordt het volgende getoetst:

  • luistervaardigheid
  • leesvaardigheid
  • grammatica
  • woordenschat

Naast de kennistoets volgt ook een Finalprodukt. Dit is ten alle tijden een schrijfopdracht of een spreekopdracht.

Voor dit thema is het een spreekopdracht!

Wörterliste Level 4

  • die Werbung
  • ich möchte gern
  • das Produkt (die Produkte)
  • die Meinung (die Meinungen)
  • meiner Meinung nach
  • ich finde
  • es schmeckt gut
  • köstlich
  • einzigartig
  • ich liebe
  • Was machst du da?
  • Das ist super!
  • mein lieblings-
  • erfrischend
  • das Ende

Finalprodukt

Voor dit thema gaan jullie aan de slag met het maken van een Werbung. Winkelen is namelijk verbonden met allerlei verschillende soorten reclames / promos.

Jullie gaan voor das Finalprodukt zelf een Werbung maken. Dit moet natuurlijk een video worden. Een reclame op TV duurt natuurlijk nooit ontzettend lang. Probeer dus ook zo veel mogelijk te vertellen in zo min mogelijk tijd. Probeer een goed product te kiezen waarover je reclame wil maken. Dit mag natuurlijk van alles zijn.

De eisen voor de Werbung zijn als volgt:

  • Je maakt de Werbung alleen of met zijn tweeën.
  • De Werbung duurt 30 seconden alleen of 45 seconden met zijn tweeën.
  • Zorg dat je tenminste 75% van de tijd aan het spreken bent. (zorg dat als je met zijn tweeën doet ieder ongeveer evenveel spreekt.)
  • Het mag niet gebaseerd zijn op al een bestaande Werbung.

Tip: Laat je script ook nog eens door je Expert controleren!

Waarop krijg je Feedback:

  • Uitspraak
  • Woordenschat / woordgebruik
  • Zinsbouw
  • Grammatica
  • Uitvoering

Der Gruppe

Der Die Das!

Vorig schooljaar heb je al kennis gemaakt met de desbetreffende regels die gaan over der/die/das. Deze zijn zoals je hebt geleerd ontzettend belangrijk. We gaan deze dus deze les herhalen.

Let op! Er zijn uitzonderingen.

Aufgabe 1 zusammen: De expert geeft uitleg over der die das. Neem voor jezelf de desbetreffende regels die worden uitgelegd over.

Aufgabe 2 Gruppe: Bekijk de volgende opdracht in de Wikiwijs. Maak deze met je buurman/buurvrouw. Probeer bij elk woord te achterhalen of het der die of das moet zijn aan de hand van de regels, die de expert heeft omschreven.

Toets:der die das

Ein Gruppe

Vorig schooljaar heb je tevens ook kort kennis gemaakt met de Ein-Gruppe.

Op deze pagina ga je de Ein-Gruppe herhalen.

 

Aufgabe 1 zusammen: De expert herhaalt nogmaals de regels van de Ein-Gruppe.

 

 

Aufgabe 2 Allein: Maak de onderstaande opdracht.

Toets:Ein- Gruppe

Possesivpronomen

Vorig schooljaar heb je ook kennis gemaakt met de Possessivpronomen, oftewel de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits. Deze volgen dezelfde regels als bij de Ein-Gruppe op een uitzondering na. Als je ze goed leert is het dus eigenlijk niet zo moeilijk. Oefen dus goed.

Aufgabe 1 zusammen: De expert legt de Possessivpronomen uit.

Aufgabe 2 allein: Maak de onderstaande opdracht.

Toets:Possessivpronomen

Level 5 Wiederholung + Vorbereitung

Hörübung

Aufgabe 1 allein: Bekijk het volgende filmpje en beantwoord daarbij de vragen. Probeer het filmpje niet stil te zetten en in één keer te kijken. Zo verloopt het namelijk ook tijdens de toets.

1. Hoeveel spinnen zitten er ongeveer op de Milbenkäse?

2. Waarmee kun je het beste Milbenkäse eten?

3. Wat zou bijzonder lekker zijn bij vrouwtjes haring?

4. Wat zit er te weinig bij de haring, waardoor deze zo sterk ruikt?

5. Waarom moet men traditioneel melk drinken bij de haring?

6. Hoe vindt Eric het honderdjarige ei smaken?

7. Wat moet men volgens Eric eigenlijk doen om eten te kunnen eten, wat er zo uit ziet?

Hörübung
   

Leseübung

Aufgabe 1 Allein: Download het onderstaande bestand en beantwoord de vragen in het bestand.

Let op! Gebruik de website uitmuntend.de als je de vertaling van een woord denkt nodig te hebben. Ga niet de hele tekst in een vertaalsite stoppen, want daar leer je niets van. Gebruik de Voetnoten en probeer in te schatten, wat woorden zouden kunnen betekenen.

Grammatik Misch

Toets:Grammatik Misch

Level 6 Prüfungswoche

De eerste les van de week 44 hebben jullie de Kennistoets.

Daarin komt naar voren:

  • luisteren
  • lezen
  • woordenschat (de woorden van Level 1 t/m 4
  • grammatica (haben/sein/werden + der/die/das + ein/eine + Possessivpronomen)

De tweede les moeten jullie het Finalprodukt inleveren. Zie uitleg level 4.

Grammatikliste

Haben / sein / werden

  haben sein werden
Vertaling hebben zijn worden/zullen
ich habe bin werde
du hast bist wirst
er/sie/es hat ist wird
wir haben sind werden
ihr habt seid werdet
sie/Sie haben sind werden

 

Der / Die / Das:

Stappen

Uitvoering

Stap 1

Eindigt het woord op –chen of –lein = O

Stap 2

Mannelijke personen of beroepen = M

Vrouwelijke personen of beroepen die eindigen op –in = V

Stap 3

Eindigt het woord op –heit, -keit, - schaft, -ung, -ei, -ik, -ion, -tät, -ur  = V

Stap 4

Eindigt het woord op –e = vaak V (zie uitzonderingen)

Stap 5

Windrichtingen, dagen, maanden, seizoenen en natuurverschijnselen = M

Stap 6

Kun je er in het NL het voorzetten = vaak O

 

M V O MV
der die das die
ein eine ein (k)eine

 

Possessivpronomen:

  M/O V/MV
mijn mein meine
jouw dein deine
zijn sein seine
haar ihr ihre
ons unser unsere
jullie euer eure
hun ihr ihre
uw Ihr Ihre

 

Link naar anderen Thema's

Link naar Thema 2: https://maken.wikiwijs.nl/180143/Deutsch_Schuljahr_3_Thema_2_K_ln
Link naar Thema 3: 
Link naar Thema 4: