We hebben nu drie werkwoorden geleerd in de afgelopen lessen. We gaan nu jullie kennis hierover testen. Probeer op deze pagina zonder enig hulpmiddel een score van 100% te halen door ontzettend goed naar de zinnetjes te kijken en gebruik een van de vormen van haben/sein/werden.
Aufgabe 1 Zusammen: De werkwoorden sein en werden lijken in het Nederlands en het Duits redelijk op elkaar, omdat werden ook zullen betekent. Toch kun je aan sommige zinnen zien welke van de twee je moet gebruiken. Kijk naar de onderstaande zinnen.
Ich bin ein Lehrer geworden.
Ich werde ein Lehrer werden.
Du bist nicht gekommen.
Du wirst nicht kommen.
Het verschil zit hem dus in het voltooid deelwoord (Perfekt). Komt er geen Perfekt op het einde van de zin voor, maar wel een volledig werkwoord, dan moet je dus hoogstwaarschijnlijk werden gebruiken.
Aufgabe 2 Gruppe: Maak de onderstaande opdracht met zijn tweeën en kijk goed naar de zin om te kijken welk werkwoord je moet gebruiken.
Aufgabe 3 Allein: Maak de opdrachten op de volgende websites. Zo kun je namelijk nog beter oefenen.