Deze wiki helpt mensen die nieuwsgierig zijn naar het vormgeven van de optimale blend in het (beroeps) onderwijs.
Doel
Deze wiki is geen stappenplan om een optimale blend te bouwen: daarvoor kan je beter een goede training volgen.
Deze wiki is wel een bibliotheek die je helpt en inspireert bij het onderzoeken van de (randvoorwaardelijke) aandachtsgebieden die van belang zijn bij het vormgeven van een optimale blend met synchroon en a-synchroon onderwijs.
Omdat er in het onderwijs veel behoefte is aan evidence based onderzoek rondom het a-synchroon lesgeven komt daar in deze wiki dan ook de nadruk op te liggen.
Je kunt kris-kras door deze wiki surfen. (het is geen boek, of stappenplan). Dus klik door naar het thema waar jouw interesse naar uit gaat. De thema's zijn via een vast stramien uitgewerkt:
algemene info, soms met meerdere subpagina's)
links naar onderzoek, boeken, kennisclips en bronnen, en
voorbeelden van toepassingen oid rond dit thema (voor zover bekend).
We hopen dat deze wiki je helpt bij de stappen die je neemt om te komen tot een onderwijsontwerp waarin fysiek en online onderwijs (synchroon en a-synchroon) elkaar versterken.
Succes met het ontwikkelen van jouw optimale blended onderwijs!
NB: We houden deze site actueel tot tenminste eind 2023. Heb je tips voor ons laat het ons weten via het feedbackformulier op de laatste pagina van deze wiki.
De Gelderse Professionalisering Agenda | Werkgroep De optimale blend
April 2022
1. Visie team
Bepaal samen met je team jullie visie op WAAROM en HOE je de optimale blend wilt vormgeven. Er zijn handige (digitale) tools voor visievorming en voorbeelden van andere mbo's.
Begrip Blended Learning
Er zijn veel verschillende definities over blended learning. We hanteren in deze wiki het begrippenkader van SURF waarin blended leren wordt omschreven als:
Blended learning is een mengvorm van face-to-face en ICT-gebaseerde onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student/docenttevredenheid tot gevolg (SURF).
Zoals de naam al doet vermoeden is blended learning een mix (blend) van leren, of dit nu online/offline, fysiek op school/stage/thuis plaatsvindt. Onafhankelijk van het moment, synchroon of asynschroon, staat het leren centraal. Wat is er dan anders dan voor de tijd dat blended learning (hierna te noemen BL) een hype werd? BL is een doordacht ontwerp van keuzes die gemaakt worden om het leren zo optimaal mogelijk te maken. De visie op onderwijs is de basis, gevolgd door theoretische leer- en ontwerpprincipes die richting geven aan didactische keuzes, daarna worden keuzes gemaakt voor werkvormen, ict tools etc. De optimale blend gaat ook over gelijke kansen; je geeft alle studenten de kans het beste uit zichzelf te halen. Verderop in de wiki wordt hier uitgebreid bij stilgestaan.
100% online werkt niet
In het voorjaar van 2020 hebben mbo-instellingen in razend tempo online onderwijs georganiseerd. Er werd een flinke sprint getrokken door docenten en medewerkers om dat mogelijk te maken. Dat 100% online niet ideaal is, komt vast niet als een verrassing. Studenten en docenten missen spontaan en persoonlijk contact enorm. We zien heel individuele en persoonlijke voorkeuren en ervaringen met online onderwijsvormen. En het is nog niet voorbij, deze tijd is nog steeds zeer uitdagend en vraagt veel van studenten, docenten en medewerkers. Wil je meer weten, klik dan bij de bronnen op het onderzoek wat NRO heeft uitgevoerd 'Wat leert het mbo van de coronaperiode'.
Wat is Blended learning niet?!
De interpretatie van BL als een variatie van instructievormen, gaat bijvoorbeeld voorbij aan het feit dat het concept om ‘leren’ gaat – en dat is per definitie een activiteit van de student (Oliver & Trigwell, 2005).
BL veronderstelt dan ook een afstemming van verschillende leeractiviteiten en niet van verschillende instructieactiviteiten. Inherent aan afstemming is dat er altijd sprake is van digitale didaktiek, ontwerpen van blended onderwijs tenminste twee opeenvolgende leeractiviteiten. De onderwijssetting waarin de ene helft van een groep fysiek aanwezig is en de andere helft op afstand inbelt, valt volgens die redenering niet onder de noemer van BL (Last, 2013).
ICT op zichzelf maakt onderwijs niet beter. De inzet van ICT dient te allen tijde ter facilitering van interactie, zowel synchroon (gelijktijdig, bijvoorbeeld tijdens een online les) als asynchroon (niet gelijktijdig, bijvoorbeeld op een online discussieforum) (Madland & Richards, 2016).
Vanuit studentperspectief vindt die interactie plaats met drie hoofdactoren: de docent, medestudenten en de leerinhoud (zie Figuur 1; Anderson, 2003; Anderson & Garrison, 1998). Bij het ‘slechts’ inzetten van ICT als hulpmiddel om de instructie te versterken, bijvoorbeeld wanneer een docent een digitaal whiteboard gebruikt, is dus geen sprake van BL (Cunningham, 2016).
Figuur 1: Vormen van interactie. Overgenomen van Anderson en vertaald (2003).
Visie als basis
Vanuit de visie op leren destileer je leer- en onderwijsprincipes die je ondersteunen bij het vormgeven van de optimale blend. Naast dat de visie op leren van jouw instelling richting geeft aan waar jullie voor staan, geeft een gezamelijke visie een gemeenschappelijke taal tussen docenten en ook naar studenten/leerlingen/cursisten.
Voorbeeld (uit het boek 'Blended Learning en onderwijsontwerp' van Barend Last en Stefan Jongen):
Visie op leren: "Onze school is een hechte leergemeenschap"
Leer- en ontwerpprincipe: "Collaboratief leren"
Mogelijke uitwerking: "Veel samenwerken. Aanspreken van meerdere functies van onderwijs. In leerteams werken. Elkaar kennen."
Naast de visie op leren kunnen er mogelijk meer geformuleerde visies vastgesteld zijn. Neem dit mee in de vertaling naar het vormgeven van de optimale blend. Voorbeelden zijn:
Bij het ontwerpen is het van cruciaal belang dat er een goede afstemming is tussen leerdoelen en/of leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing; constructive alignment (Biggs & Tang, 2011). Het principe van constructive alignment is dat het studiegedrag van studenten wordt beïnvloed door deze drie componenten. De kernvraag is daarbij vooral: welk studiegedrag wil je als docent uitlokken om te stimuleren dat studenten de leerdoelen bereiken.
Volgens het principe van constructive alignment verloopt het ontwerpen en ontwikkelen van onderwijs in een bepaalde volgorde. Eerst stel je de leerdoelen op, vervolgens ontwerp je de toetsing, dan bedenk je welke leeractiviteiten er nodig zijn om het beoogde eindniveau te behalen en als laatste ontwerp je de onderwijsmaterialen en je onderwijsactiviteiten. Uiteindelijk is het een iteratief (herhalend) proces van bijstellen/aanscherpen. Van belang is om het geheel in beeld te houden en te zorgen dat het op elkaar is afgestemd.
Biggs, J. B., & Tang, C. (2011)
Onderwijsmodellen
ONDERWIJSMODELLEN voor blended onderwijs
Bij het vormgeven van blended onderwijs kan je diverse modellen gebruiken. Er zijn de laatste jaren specifieke modellen ontwikkeld gericht op de afstemming tussen digitaal en fysiek onderwijs.
Playbook model is een eenvoudig model waarmee je vrij eenvoudig je mbo-curriculum kan indelen in fysiek/online activiteiten op school, bpv en thuis.
Het Europees Maturity Model voor blended learning is een referentiemodel voor de introductie van blended learning (op cursus- en instellingsniveau). Willem van Valkenburg heeft op de Surf onderwijsdagen een presentatie verzorgd over het gebruik van het model bij de EvA en de visie in uitvoering op het gebied van blended learning.
De vierde bouwsteen van het model High Impact Learning (HILL) gaat over Hybrid Learning (blended learning). Het concept van ‘hybrid learning’ vertrekt immers van het idee dat leren geen one time event is maar een continu proces waarin online leren en Face to Face interactie doordacht verweven zit. Een doordachte opzet van zowel synchroon als asynchroon werken en leren en daarnaast andere activiteiten en interactie/communicatie biedt veel mogelijkheden om leren boeiend, effectief en interactief te maken.
Implementatie optimale blend
Het inzetten van een optimale blend in een opleiding is veelal een innovatie voor het opleidingsteam, de docent en de student. Dat betekent dat er aandacht moet zijn voor de implementatie van een dergelijke innovatie. Aandachtspunten hierbij zijn:
Voor de instelling:
top-down en bottum up visie en implementatieplan gefaseerd en tijdig laten groeien;
een transparant systeem van curriculum, studietaken en ondersteuning;
planmatige aandacht besteden aan kwaliteitsopvolging en bewaking van trajecten, materialen, studenten,
ontwikkelen van generische vaardigheden om multi-disciplinair te ontwerpen en studenten te begeleiden;
aansturen als een project met een een sterk projectmanagement
leiderschap met visie, beleidsaanpak en support.
Voor het opleidingsteam:
in het opleidingsteam moet er consensus zijn over model, aanpak en uitwerking van de optimale blend;
kies een werkwijze met elkaar en bepaal wie welke (expert) rollen hierbij krijgen
pak het projectmatig op, verdeel de taken en reserveer tijd voor overleg en ontwikkeling.
Zorg voor deskundige en gemotiveerde ondersteuners.
Voor de docent en student|:
Zorg voor transparante communicatie met teamleden en naar de studenten;
Zorg voor gemeenschappelijk engagement van zowel docenten als studenten en ondersteuners;
Werk gemeenschappelijk met studenten naar de gemeenschappelijke doelen;
Zorg voor deskundige support ook voor de studenten.
Zorg voor een visie op blended onderwijs waarin je formuleert wat blended onderwijs kan betekenen voor de onderwijsvraagstukken in de organisatie.
Zorg voor een planmatige implementatie zowel top-dow als bottumo op.
Bepaal aan de hand van de visie de leer- en ontwerpprincipes voor het ontwikkelen van blended onderwijs.
De "Bewegingssensor" is een product van het versnellingsplan HO. Goed te gebruiken voor het voeren van het gesprek in het mbo.
2. Gelijke kansen
Kunnen al jouw studenten aan de slag met digitaal onderwijs? Waar moet je op letten bij het aanbieden van digitale lessen (thuis & op school).
Stimuleren van gelijke kansen
GELIJKE KANSEN t.a.v. digitalisering.
Bij blended onderwijs wordt gebruik gemaakt van digitale leermiddelen.
De kansen van een student in de maatschappij worden groter als ze leren met ict om te gaan.
Toegang tot de digitale wereld is een belangrijke en noodzakelijke basis voor gelijke kansen in het onderwijs. Door in een opleiding te werken aan basisvaardigheden zoals: taal, rekenen en ICTvaardigheden krijgt de student mogelijkheden om maatschappelijk en beroepsmatig mee te doen. Naast het aanleren van de skills zijn er ook randvoorwaardelijk aandachtspunten.
Zorg er dus voor dat:
elke student over voldoende basisvaardighedentaal en ICT beschikt
data-analyses en algoritmes verantwoord worden ingezet
elke student weet dat hij of zij de digitale wereld mede vorm kan geven
elke student kan beschikken over devices (ook onbemiddelde studenten)
elke student in een veilige omgeving kan werken met digitale middelen
elke student goed gebruik kan maken van de digitale leermiddelen: ook studenten met een beperking
Kansenongelijkheid, ....Meerwaarde van docenten in een digitale leeromgeving
Deelnemers aan taaltrajecten zijn positiever over hun leerresultaten als er sprake is van een blended leeromgeving. Vooral digitaal leren met ondersteuning van een docent draagt daar aan bij. De rol van de docent tijdens het aanleren van digitale of taalvaardigheden is die van expert en mentor. De docent moet kennis hebben van en kundig zijn op datgene wat de deelnemer leert. Daarnaast moet hij het leerproces ondersteunen en ervoor zorgen dat de deelnemer zich het geleerde eigen kan maken.
Het Kennispunt MBO Gelijke kansen, diversiteit en inclusie helpt mbo-scholen om bij te dragen aan de kansengelijkheid van mbo-studenten. Zij publiceren op hun website regelmatig goede voorbeelden bij mbo-instellingen:
Zorg ervoor dat docenten en studenten niet buitengesloten worden door het werken met de optimale blend.
ADVIEZEN
Pak de optimale blend teamgewijs op: hierdoor ontstaan gezamenlijk gedragen beelden en neem je het hele team mee in de bijscholing naar dit nieuwe onderwijs.
Investeer in persoonlijke bijscholingstrajecten voor docenten rondom het vormgeven van de optimale blend. Let daarbij zowel op:
ICT geletterdheid t.b.v. het werken/organiseren van het werk, en
ICT geletterdheid t.b.v. het leren en lesgeven met ICT (gericht op Tpack-methodiek: peda-didactisch inzet van digitale middelen (knoppenkennis) in relatie met de te geven vakkennis).
Zorg dat studenten toegang hebben tot digitale devices& wifi en kunnen werken in een veilige omgeving.
Zorg dat studenten digitaal geletterd en mediawijs worden want de kansen van een student in de maatschappij worden groter als ze leren met ict om te gaan. (21ste eeuw skills).
-
3. Welbevinden van docent
Docent zijn in een optimaal geblende leeromgeving vraagt (deels) om andere competenties en andere inzet van werkvormen. Dat een docent goed in zijn vel zit, is daarbij een voorwaarde.
Begrip welbevinden
Onder welbevinden verstaan we met een positief gevoel en positief in het leven (kunnen) staan. Het gaat om zelfvertrouwen, geluk, doorzettingsvermogen en energie. Je hebt het gevoel dat je ertoe doet. Je ontleent er je eigenwaarde aan. Het is fijn om steun uit de omgeving te ervaren.
Daardoor kun je omgaan met je eigen emoties. Wanneer we spreken over ‘welbevinden’ dan spreken we niet alleen over het emotionele aspect van ‘je gelukkig en tevreden voelen’ maar ook over de factoren die eraan bijdragen dat mensen zich goed voelen.
Deze factoren zijn onder te brengen in meerdere gebieden: mentaal, emotioneel, gedragsmatig, lichamelijk en sociaal.
Een optimale blend betekent voor de docent dat hij een balans moet vinden in thuiswerken en op school en in online en fysiek onderwijs. Bij thuiswerken zit de uitdaging in het scheiden van werk en privé. Je neemt als docent letterlijk je werk mee naar huis. Als er meer thuis gewerkt wordt, is het formele en informele contact met collega's minder vanzelfsprekend. Een docent moet daar bewust actie op ondernemen. Mentale gezondheid is belangrijk, maar ook lichamelijke gezondheid. Bij zittend werk mag lichaamsbeweging niet vergeten worden.
Bij het organiseren en realiseren van online en fysiek onderwijs moet de docent zich bewust zijn van het verschil in contact met zijn studenten, het verschil in groepsdynamiek, het verschil in interactie. Een balans in online en fysiek onderwijs ontstaat door een weloverwogen keuze in gebruik van werkvormen en in werkomgevingen bij het ontwikkelen van een lessencyclus of een curriculum.
Een optimale blend vraagt om een andere mind-set.De aspecten van een balans vinden worden in de volgende paragrafen uiteengezet.
Situatie op school
Aandacht voor welbevinden moet een vast onderdeel worden van het personeelsbeleid. Dat vraagt van bestuur, directie en teamleden dat men zuinig op elkaar is. Mentale, emotionele, gedragsmatige, lichamelijke en sociale factoren horen bespreekbaar te zijn of bespreekbaar gemaakt te worden.
Voorkom misvattingen. Voorzie in een duidelijk en helder plan met richtlijnen voor communicatie tussen de mensen die met het onderwijs te maken hebben (bestuur, directie, werknemers, studenten, ouders).
Ondersteun met een professionaliseringsaanbod en faciliteer dat. Dit kan van persoon tot persoon anders zijn. Op dit moment gaat dat enerzijds om ict-middelen (thuis en op school), ondersteuning en scholing in het gebruik ervan. Anderzijds vraagt een gewijzigde onderwijssituatie om andere sociaal-communicatieve competenties.
Situatie in de klas
Leren is een sociale gebeurtenis. In het leren van studenten staat de docent centraal. Hij is verantwoordelijk voor het leerklimaat in de klas met oog voor het welbevinden van zichzelf en van de studenten.
- Niet alleen didactiek
Valkuil in het realiseren van onderwijs is de focus op didactiek. Het is weliswaar de kern van het onderwijs, maar een didactiek is pas succesvol als het ingebed is in een duidelijke visie die recht doet aan het pedagogisch klimaat en aan de eisen die de overheid en de maatschappij aan het onderwijs stelt.
In zo’n visie wordt de leerhouding, -attitude gezien als de basis voor toekomstbestendig leren. Voor het ontwikkelen van een goede attitude richt de docent zich dan ook bij de student op het ontwikkelen van cognitieve perceptie, affectieve perceptie, perceptie van de sociale norm en perceptie van controle.
Daarbij heeft de docent oog voor het welbevinden van de student, maar ook van zichzelf. Welbevinden heeft vooral te maken met sociale behoeften. Immers leren is een sociale gebeurtenis.
- Interactie
Sociale gebeurtenissen bestaan uit interacties tussen personen en/of groepen in verschillende rollen. In de werk- / leerrelatie kan onderscheid gemaakt worden in onderstaande interacties:
Student <> Student
Student Groep <> studenten
Groep studenten <> Groep studenten
Docent <> Student
Docent <> Groep studenten
Groep studenten <> Groep studenten
In deze interacties heeft de docent een rol als:
Subject matter – expert
Vaste docent
Gastdocent
Coach
In deze interacties heeft de student als individu, maar ook als groepslid een rol, zoals:
Toehoorder
Uitvoerder
Sparring partner
Co-creator
- Groepsontwikkeling
Interacties komen voort uit sociale behoeften als erbij willen horen (inclusie), aardig vinden en gevonden worden (affectie) en invloed willen uitoefen (controle).
Deze interacties vinden plaats in het bijzijn van de docent, maar ook in situaties daarbuiten. De rol van de docent is van invloed op de fase waarin een groep zich ontwikkelt.
Als docent kun je vanuit verschillende invalshoeken de groepsontwikkeling beïnvloeden, bewerkstelligen. In het bijzijn van studenten observeer je de oppervlaktestructuur en onderzoek je de dieptestructuur. Binnen je opleiding regel je als docententeam de harde structuur.
De achterliggende gedachte is dat je begrip voor elkaar en voor de schoolsituatie creëert.
Door groeps- en individueel gedrag te observeren en daarover te communiceren kan een docent sturing geven aan de groepsontwikkeling. Veelal is de harde structuur niet onderhandelbaar, maar wel toe te lichten en te verantwoorden.
- Interventies
Interventies om sturing te geven aan groepsontwikkeling en aan individuele ontwikkeling zijn de zogenaamde feeds: feed-up, feed-back en feed-forward. Elke feed omvat 4 reflecties/aanwijzingen: op individu, zelfregulatie, proces en taak.
Bij de beschrijving van de groepsontwikkeling zijn vier fases genoemd. In de oriëntatie- en invloedsfase zal de feed vooral plaatsvinden in de interactie tussen docent en individu en docent en groep. In de affectie- en autonome fase zal het voornamelijk om feeds tussen peers gaan en om 360 graden feeds.
Op de site van Toetsrevolutie is te zien hoe dit feedbackproces ontworpen kan worden.
De firma FeedbackFruits laat in een schema zien welke soort digitale middelen daarvoor in te zetten zijn.
Studeren in een online omgeving vraagt andere vaardigheden van een student dan studeren in een fysieke omgeving. Een blend van leren en een veranderende leeromgeving vraagt om extra aandacht voor het welbevinden van de student.
In hoofdstuk 3 is het belang van een positieve groepsontwikkeling beschreven. Daarnaast kunnen er vanuit het individu nog andere zaken spelen.
Begrip welbevinden
Onder welbevinden verstaan we met een positief gevoel en positief in het leven (kunnen) staan; zelfvertrouwen; geluk; doorzettingsvermogen en energie; een gevoel dat je ertoe doet; eigenwaarde; het ervaren van steun uit de omgeving; het goed weten omgaan met je eigen emoties. Wanneer we spreken over ‘welbevinden’ dan spreken we niet alleen over het emotionele aspect van ‘je gelukkig en tevreden voelen’ maar ook over de factoren die eraan bijdragen dat mensen zich goed voelen. Deze factoren zijn onder te brengen in meerdere gebieden: mentaal, emotioneel, gedragsmatig, lichamelijk en sociaal.
In een optimale blend gaat het om een leeromgeving die in brede zin bijdraagt aan de positieve ontwikkeling tot een gezond, sociaal en zelfstandig mens.
Welbevinden en leerresultaten kunnen niet los van elkaar gezien worden. In algemene zin kunnen we zeggen dat sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling elkaar beïnvloeden.
Studenten komen beter tot leren als ze een bepaalde mate van welbevinden ervaren. Aandacht voor welbevinden van studenten op school en thuis draagt ertoe bij dat zij zich sociaal-emotioneel beter kunnen ontwikkelen. Dit komt hun leerresultaten ten goede.
Andersom geldt ook: een optimale blend, goed onderwijs, bevordert het welbevinden van studenten. Bij kwalitatief goed onderwijs is er aandacht voor doelgericht werken, een heldere lesopzet, een positieve relatie tussen docent en student, een positieve relatie tussen studenten onderling, hoge verwachtingen en effectieve feeds. Een groeiend gevoel van competentie, geloof in eigen kunnen of ‘self-efficacy’ en vergroot hun motivatie en welbevinden. Dit sluit aan bij de basisbehoeften relatie, autonomie en competentie.
Wanneer kinderen en jongeren te maken hebben met stressvolle omstandigheden (denk aan het gevlucht zijn uit een ander land, het meemaken van geweld in het gezin of in de buurt, het opgroeien in armoede of met ziekte), kan dit nadelig zijn voor hun ontwikkeling. Aandacht voor welbevinden op school vraagt een aanpak die past bij de specifieke context van de school en kan er dus op verschillende scholen anders uitzien.
De drempel om hulp te zoeken, niet optimale ondersteuning en signalering van problemen in de onderwijsinstelling en prestatiedruk kunnen het welzijn van de student in de weg zitten.
- Drempel
De bezwaren/zorgen
Studenten herkennen niet altijd dat er hulp nodig is. Wanneer studenten het ‘herkennen’, is het
‘erkennen’ van problemen een obstakel. Studenten willen het vaak ‘zelf kunnen’. En vragen om hulp voelt als falen.
Daarbij kan het formuleren van de hulpvraag problematisch zijn. Ze weten wellicht niet
hoe ze de vraag moeten formuleren. Studenten weten niet altijd bij wie ze moeten aankloppen voor gepaste hulp.
Eventuele oplossingen:
Informatievoorziening over de beschikbare diensten.
Maak hulp laagdrempelig.
Zet ouderejaars in als buddy's, peercoaches.
Creeer veiligheid in de groep, in de opleiding in de onderwijsinstelling.
Kanttekening
Waak voor het te snel problematiseren en medicaliseren van de hulpvraag. Het is niet enkel een taak voor de instelling,het is ook een breder maatschappelijk vraagstuk.
- Verantwoordelijkheid onderwijsinstelling
Onderwijsinstellingen kunnen bijdragen aan het welzijn van studenten, maar zijn niet als enige
partij verantwoordelijk. Ze kunnen signalen oppikken en studenten doorverwijzen:
Je bent als mentor geen expert.
Het is een ondersteunende rol.
Bied handvatten om groei te stimuleren.
Wat betreft het faciliteren van studiesucces hebben instellingen een inspanningsverplichting:
Geef studietips en leerstrategieën mee.
Creëer een veilige leeromgeving waarin studenten hulp durven te vragen.
De maatschappij verandert en het onderwijs verandert mee. Docenten hebben dan ook als team voortdurend aanvullende kennis en vaardigheden nodig voor het lesgeven en begeleiden in offline/online leren.
Werken in een team
Het is niet voldoende dat docenten beschikken over afzonderlijke kennis van ict, didactiek en vakinhoud. Zij moeten ook de samenhang kennen van drie kennisdomeinen vakinhoud, didactiek en ict. De figuur hiernaast laat de samenhang en de overlap van deze drie domeinen zien: het TPACK-model.
TPACK veronderstelt dat docenten weten waardoor bepaalde leerinhouden moeilijk of makkelijk te leren zijn en hoe ict-toepassingen de leerlingen kunnen helpen om problemen tijdens het leerproces te overwinnen.Een docent zoekt continu een balans tussen de kennisdomeinen van het TPACK-model.
In een docentteam is een gedeelde onderwijsvisie nodig als vertekpunt voor het ontwerpen van leeractiviteiten in een optimale blend.
Een docent houdt in het ontwerp rekening met de plaats waar geleerd wordt:
thuis,
op school,
in de praktijk (BPV, project).
Tevens geeft hij aan hoe en van wie de student leert:
zelf,
van een medestudent,
van een expert/inhoudsdeskundige.
De docent zet zijn pedagogische en didactische vaardigheden in. En natuurlijk zijn ICT-vaardigheden:
de vaardigheid om online leeractiviteiten te realiseren,
de vaardigheid om leerinhoud te visualiseren,
de vaardigheden die bij het toekomstig beroep van de student horen.
Dit alles wordt in de volgende paragrafen toegelicht.
Vaardig worden
Het is van belang dat docenten in teamverband het blended onderwijs ontwerpen. Dat moet expliciet worden georganiseerd, omdat docenten vaak vanwege werkdruk ertoe neigen individueel te werken.
Daarbij is van belang dat het samen werken ook samen leren wordt én blijft. Onderwijskundig leiderschap is nodig om bewust tijd en ruimte te creëren voor het leren met en van elkaar. Teamleren zorgt er voor dat er een gemeenschappelijke taal, visie en gedeelde ervaringskennis ontstaat en het te ontwerpen blended onderwijs sterk aan kwaliteit wint.
Bij teamleren is het aan te bevelen om het werken en leren van de betrokken docenten zo veel als mogelijk te integreren. Het just-in-time leren bevordert de toepassing van het geleerde in positieve zin. Leren op de werkplek combineren met cursorische vorm is vaak het beste.
Het leertraject is er dan op gericht om de docentcompetenties te verbeteren op het gebied van
Onderwijs ontwerpen, uitvoeren en evalueren,
Digitale geletterdheid van de docent,
Professioneel handelen als docent,
Studenten toerusten voor de digitale samenleving.
Vaardig blijven
Er zijn verschillende mogelijkheden om vaardig te blijven. Deelnemen aan een hackaton, aan een designteam, aan een community of practice laat je als docent aan den lijve ervaren hoe het is om op deze manier te leren. Individuele scholing is natuurlijk ook een optie.
De overheid stimuleert het Leven lang ontwikkelen. Werkenden en werkzoekenden kunnen een STAP-budget van maximaal € 1.000 per jaar aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Als docent kun je deze subsidie gebruiken voor een training, cursus of opleiding. De subsidie heet STAP, wat staat voor STimulering Arbeidsmarkt Positie.
Samen onderzoeken, samen ontwerpen en daarmee ook samen leren is een werkwijze van de iXperium designteams en implementatieteams. Een docent met een onderzoekende houding is een rolmodel voor zijn studenten.
Communities of Practice zijn eveneens een voorbeeld van onderzoekend leren. In het bronnenoverzicht bij dit hoofdstuk zijn de opzet, werkwijze en de evaluatie van de Community of Practice "Leren en ICT" te vinden.
In docentenlabs zoals het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict wordt geexperimenteerd met nieuwe technologieen in het onderwijs. De opbrengsten zijn te lezen op deze projecten-site.
6. Vaardigheden van student
Sociale en communicatieve vaardigheden zijn van belang in het volgen van onderwijs. Studenten hebben ook regulatieve vaardigheden nodig en moeten digitaal geletterd zijn.
Regulatieve vaardigheden
Bij gepersonaliseerd leren wordt er van de student verwacht dat hij weloverwogen keuzes kan maken. Hij kiest op basis van het monitoren van zijn studieproces. Monitoren houdt enerzijds in dat hij het leerproces en de ontstane studieproducten kan evalueren. Anderzijds houdt het in dat hij waarde gaat toekennen aan datgene wat bijdraagt aan zijn ontwikkeling en aan zijn studieresultaten.
In een optimale blend wordt er ook appél gedaan op zijn digitale geletterdheid. ICT-basisvaardigheden heeft hij o.a. nodig voor het communiceren met docent en medestudenten maar ook voor het presenteren van (tussentijdse) studieproducten. Tijdens het studeren zal hij zijn informatievaardigheden en mediawijsheid toepassen.
Dit alles draagt eveneens bij aan zijn ontwikkeling als digitaal burger. Door computational thinking kan hij de gedigitaliseerde maatschappij beter doorgronden.
Studenten ICT-vaardig
De MBO Raad stelt dat digitale en sociale vaardigheden steeds belangrijker worden in
het beroepsonderwijs. Door het aanbieden van blended onderwijs worden de studenten digitaal vaardiger.
In de optimale blend biedt je een mix van kennis en vaardigheden aan.
Studenten hebben andere (ict & zelfregulerings) vaardigheden nodig bij leren via online lessen. Bevorder deze vaardigheden van studenten bij blended onderwijs door het een plek in je curriculum te geven.
Bij de didactiek in de optimale blend bouw je met digitale onderdelen je synchrone en a-synchrone leeractiviteiten op, waarbij de interactie tussen studenten/docenten geactiveerd worden.
Didactiek bij blended learning
Bij blended learning gaat het om de inzet van activerende werkvormen om te komen tot maximale interactie bij studentgerichte leeractiviteiten. Om dit te realiseren maak je gebruik van digitale didactiek. Bij digitale didactiek denk je na over welke functionaliteit, wanneer, voor welke doelgroep, op welke manier ingezet kan worden en hoe online begeleiding vorm kan krijgen. Het gaat dus niet om het ict-gebruik, maar om de visie op leren. Bij digitale didactiek staat leren voorop. Ict faciliteert leren.
Simons onderscheidt zeven pijlers van digitale didactiek:
Relaties leggen en onderhouden; leertechnologie helpt bij het ondersteunen van contacten met het werkveld in binnen en buitenland (communities of practice).
Creëren van nieuwe kennis; leertechnologie maakt interactie en communicatie gemakkelijker waardoor studenten actiever bij hun leerproces betrokken kunnen zijn.
Delen van kennis; ict biedt een veelheid aan publicatieplatformen om kennis te verspreiden, studenten zijn gemotiveerder als zij hun leeropbrengsten ook met anderen kunnen delen.
Transparant maken van het denken en samenwerken; leertechnologie maakt denk- en samenwerkingsprocessen die achteraf geanalyseerd kan worden (learning analytics).
Leren leren en metacognitieve ontwikkeling; de vergrote transparantie wordt ook duidelijk waar de problemen zitten waardoor de metacognitieve ontwikkeling gestimuleerd wordt, studenten leren van elkaar (feedback en peerfeedback).
Competenties centraal stellen; een digitale leeromgeving kan structuur bieden en ondersteuning aan leeractiviteiten waardoor de student meer overzicht krijgt van zijn eigen leerproces (portfolio).
Flexibiliteit verhogen; door leertechnologie kunnen studenten plaats- en tijdonafhankelijk leren, docenten kunnen variëren in sturing afhankelijk van de voorkennis (gepersonaliseerd leren).
Stappen van onderwijsontwerp
Digitale didactiek start met het ontwerpen van blended leeractiviteiten. Voor het ontwerpen van blended onderwijs kun je gebruikmaken van het ADDIE model. ADDIE staat voor de stappen analysis, design, development, implementation en evaluation.
In de analyse fase onderzoek je de huidige situatie. Dit doe je door middel van een analyse van het probleem, de kenmerken van de doelgroep, de context waarin wordt geleerd en de behoefte van de doelgroep.
Uit de analyse fase volgen ontwerpprincipes waaraan het blended leerarrangement moet voldoen met betrekking tot doel, vorm en inhoud. In deze ontwerp fase start je met het formuleren van de gewenste leeruitkomsten. Daarna denk je na over de wijze waarop de student kan bewijzen dat hij de leeruitkomsten beheerst. Vervolgens onderzoek je welke leeractiviteiten nodig zijn om de leeruitkomsten te bereiken. Deze samenhang tussen leeruitkomsten, toetsing en leeractiviteiten wordt constructive alignment genoemd en is de didactische basis van ieder onderwijsontwerp. Op de volgende pagina en bij de bronnen vind je informatie over een paar modellen zoals Playbook, TPACK, Carpe Diem en het ABC model gebaseerd op het Conversational Framework van Diane Laurilard (2011) die jij en je team kunnen gebruiken bij het ontwerp.
In de ontwikkelfase ga je concreet aan de slag met het maken van het leerarrangement op basis van de informatie uit de vorige fases.
In de implementatiefase test je het leerarrangement.
Evaluatie is nodig in álle fasen van ontwikkeling. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de evaluatiemethoden beschreven op de SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling). Deze informatie helpt je het leerarrangement te verbeteren en input te geven voor de volgende ontwikkelcyclus.
Modellen helpen bij ontwerp
Wat veel modellen gemeen hebben is dat ze starten vanuit het formuleren van de leeruitkomsten. Deze zijn outputgericht en afgeleid van de beroepspraktijk. Vanuit de didactische basis van constructieve samenhang tussen leeruitkomsten, toetsing en leeractiviteiten onderzoek je de inzet van technologie en de benodigde differentiatie om het onderwijs aan te laten sluiten op de verschillende typen studenten.
De modellen zijn gericht op actief en dieper leren met als doel het stimuleren van een betrokken leerhouding en het bevorderen van toepassing en/of transfer van het geleerde in de praktijk. Modellen kunnen je helpen bij het gestructureerd onderwijs ontwerpen. Vaak wordt er gewerkt met een storyboard, omdat het visualiseren helpt bij het gesprek met je team over de te maken keuzes.
Verdiep je in een aantal modellen en maak voor jou en je team de meest passende keuze, dit kan ook een combinatie van modellen zijn. In verschillende mbo instellingen kun je hierbij hulp vragen van onderwijskundigen.
Hieronder vind je informatie over een paar modellen. De eerste link geeft informatie van 2Blearning over het model Playbook. Daaronder uitleg over een aantal modellen van mbo.lesopafstand.nl. Waaronder het TPACK model waarmee je als docent tot een afgewogen verhouding tussen vakinhoud, didactiek en technologie kunt komen. Dan volgt een artikel van Barend Last (2021) over het ontwerpen van blended onderwijs. Gevolgd door een link naar het model Carpe Diem.
Online samenwerkend leren | zie Electronisch handboek Dit handboek biedt handreikingen voor docenten die online samenwerkend leren willen vormgeven. Het handboek is het resultaat van het project Begeleiden In Synchroon Online oNderwijs (BISON).
Hulsebosch J., Wagenaar S. (2021). Blended Leren Ontwerperpen. Alles over tools, design en facilteren. Schouten & Nelissen.
Last B., Jongen S. (2021). Blended learning en onderwijsontwerp.BOOM.
In de optimale blend kies je voor variatie aan werkvormen en de inzet van diverse applicaties. Die apps stem je af met de wensen van jouw team en met de licenties die gelden voor jouw mbo.
Tools voor optimaal effect
Om een optimaal effect te halen uit blended leren heb je technologie nodig. Er zijn zoveel platformen en tools dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Bij blended ontwerpen is technologie een belangrijk onderdeel. Door dit te accepteren en tijd te investeren in het kiezen en leren kennen van goede tools komt dit de kwaliteit ten goede. Je komt tot een goed ontwerp als de tools helpen om je didactische doelstelling te behalen.
Bij online leren is afwisseling belangrijker dan bij fysiek onderwijs. Probeer en experimenteer met tools om het juiste tool te kunnen kiezen. Door zoveel mogelijk gebruik te maken van de toolset die beschikbaar is in jouw organisatie en daarvan een deel je goed eigen te maken helpt om snel te bedenken hoe je een leeractiviteit vorm gaat geven en welke techniek daarbij ingezet kan worden.
De keus van het tool hangt af van de fase van het leren en werkvorm die je wilt inzetten om de student te laten leren. Tools zijn in te zetten bij individuele zelfstudie, leren via experts en/of samenwerkend leren. De inzet van tools maakt het mogelijk om de student keuzes te geven in wat, hoe en wanneer hij leert.
De tools zijn geen doel op zich, maar een middel om je onderwijsdoelen te halen. Bedenk voor welke fase van leren je een tool wilt inzetten. En zoek daarbij een passend tool. Kijk op de pagina 'Gebruik van tools en AVG' of je het gekozen tool wel of niet mag gebruiken.
Irene Spoel heeft ook een mooi overzicht per categorie gemaakt van te gebruiken tools en een determinatietabel die je helpt een passend tool te vinden.
Het toolwiel
Om gevonden tools te delen met je instelling is het voor jouw instelling mogelijk een mbo-toolwiel in te zetten. Het toolwiel is een instrument waarmee de onderwijsinstellingen hun applicaties op een overzichtelijke manier kunnen indelen. Daarbij zijn voor de eerste 40 online beschikbare (meestal gratis) applicaties generieke beschrijvingen gemaakt op het gebied van gebruiksmogelijkheden en AVG-aspecten.
Het is belangrijk bij het gebruik van tools en apps rekening te houden met de AVG. Onderstaande infographic kun je gebruiken om te weten of je een tool wel of niet mag gebruiken.
Online raak je studenten sneller kwijt in je les. Vergroot de intrinsieke motivatie bij studenten voor het leren door het bieden van zelfregie in de optimale blend.
Motivatie
Blended onderwijs geeft de student meer mogelijkheden en kansen om te leren. Er zitten ook risico’s aan vast. De kans dat de student bij het online leren afhaakt is groter dan bij fysiek onderwijs. Maar richt je de blend goed in, passend bij de doelgroep, dan ontstaat er meer interactie en leert de student actiever en dieper. De intrinsieke motivatie speelt hierbij een grote rol. De motivatietheorie van Deci & Ryan beschrijft drie psychologische basisbehoeften (Deci & Ryan) die bijdragen aan het vergroten van de intrinsieke motivatie.
Autonomie. De student heeft de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren en heeft invloed op wat hij/zij doet.
Gevoel van competentie. Het vertrouwen dat de student heeft in eigen kunnen.
Sociale verbondenheid. De verbondenheid met de omgeving, ofwel vertrouwen hebben in anderen. En een positief klimaat in de klas; studenten moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken (Verbeeck, 2010).
Aandacht voor deze drie basisbehoeftes geldt voor zowel het fysieke als het online deel van de blend. Alleen geldt het voor het online deel nog sterker. Het is bv. bij online leren lastiger er achter te komen of de student zich niet meer betrokken voelt en afhaakt.
Studenten zijn het meest succesvol in het zelfreguleren van hun leren wanneer zij hiervoor intrinsiek gemotiveerd zijn.
Hoe zorg je voor autonomie?
Dit doe je door:
De student uitleg te geven over het belang van de activiteiten zodat ze het nut begrijpen;
Aan te sluiten bij de belevingswereld van studenten zodat ze hun eigen behoeftes of interesses kunnen volgen;
Het stellen van vragen aan de studenten, vraag naar wensen en meningen en speel hierop in;
De student keuzemogelijkheden te geven in de plaats waar en/of tijd wanneer zij leren, keuze uit leervorm en/of inhoud. De ict component van blended onderwijs is hierbij onontbeerlijk. Zoals een onderwijscatalogus met daarin leereenheden en –activiteiten waaruit de student kan kiezen helpt deze keuzes te faciliteren. Ook het aanbieden van een variatie activerende leervormen kan de student helpen zich te motiveren.
Geef verantwoordelijkheid, leer de student regie te nemen over zijn leerproces.
Het gevoel van competentie
Krijg je door:
Structuur en ondersteuning te bieden. Dit geeft de student houvast. Geef de studenten een duidelijke instructie bij samenwerkopdrachten, zodat ze weten wat de bedoeling is en wat van hen verwacht wordt;
Te bespreken of de studenten gemotiveerd zijn de opdracht te maken en op welk niveau de student verwacht het resultaat op te leveren en wat hij daarvoor nodig heeft;
Aan te sluiten bij de voorkennis van de student;
De student uitdagende betekenisvolle opdrachten te geven;
Ontwikkelingsgericht te waarderen, geef de student waardevolle feedback op product en proces en stimuleer reflectie op eigen handelen om de juiste vervolgstap in het leerproces te nemen.
Ervoor te zorgen dat doelstellingen en verwachtingen duidelijk zijn.
Sociale verbondenheid
Ontstaat door:
Tactvol pedagogisch handelen. Dat wil zeggen dat je (sociale) situaties in de groep overziet, aanvoelt en begrijpt. Nu is dit online vaak lastiger dan fysiek;
Te handelen vanuit begrip en respect;
Open te staan voor de student, te kijken vanuit het perspectief van de student en goed te luisteren;
Opdrachten waarbij studenten in groepjes (online) samenwerken. Dit versterkt de sociale verbondenheid. Zorg daarbij wel voor structuur en duidelijkheid;
Tijdens een online sessie niet altijd meteen op de zakelijke tour te gaan. Informeel kletsen is ook functioneel;
Bijkletsen en small talk, kunnen ook zeer relevant zijn voor het leren. Check vooraf via bijvoorbeeld Mentimeter, met emoji’s hoe het gaat met de studenten. Zie je een ongelukkige emoji, chat dan eens na met de student of neem contact op achteraf;
Te bedenken welke activiteiten belangrijk zijn om fysiek te organiseren. Kennismakings- en groepsvormingsactiviteiten laat je het liefst fysiek plaatsvinden. Studenten maken fysiek kennis met elkaar en vormen groepen, die daarna bijvoorbeeld online samenwerken met af en toe een fysieke voortgangsmeeting;
Projectgericht onderwijs, waarin studenten in kleine groepjes samenwerken. Die groepjes blijven bestaan door elkaar af en toe fysiek te ontmoeten, waarbij de docent meer een rol van een coach inneemt. Of creëer een zogeheten ‘community of learners‘. Waarin gezamenlijk op gelijkwaardig niveau met studenten, docenten en eventuele anderen, gewerkt wordt op een systematische manier aan een onderzoeksvraag.
Motiverende kenmerken
De Onderwijsinspectie (2019) heeft op basis van literatuuronderzoek en gesprekken met experts tien kenmerken geïdentificeerd die bijdragen aan motiverend blended onderwijs.
1. De school zorgt voor een veilige en ordelijke (fysieke en online) omgeving voor studenten.
2. Het onderwijs is doelgericht.
3. De school biedt een uitdagend leerstofaanbod.
4. De studenten worden gestimuleerd ‘hogere denkvaardigheden’ te gebruiken.
5. De studenten krijgen effectieve/constructieve feedback.
6. De school laat zien dat ze hoge verwachtingen heeft van studenten.
7. De studenten doen succeservaringen op.
8. Er is sprake van een positieve relatie tussen de school en de studenten.
9. De studenten hebben regie over hun leerproces.
10. Studenten hebben een perspectief op de toekomst.
Bronnen: onderzoek, boek, internetlink
LINKS
Online raak je studenten sneller kwijt als docent. Vergroot de motivatie bij studenten voor blended onderwijs door onderstaande tips:
In dit artikel een samenvatting van belangrijke inzichten met daarbij ook tips en werkvormen om leerlingen goed te motiveren om te lerenWat is motivatie?
CPS blog | wat doen we aan amotivatie van leerlingen?
10. Evalueren en waarderen
Maak voortgang van de ontwikkeling van de student inzichtelijk voor studenten en docenten zodat de optimale blend passend wordt bij het leerproces van de studenten.
Evalueren en waarderen in de blend
De vraag is dus: wat maakt blended learning effectiever dan meer traditioneel onderwijs? Uit onze overzichtsstudie blijkt dat de effectiviteit van blended learning samenhangt met het regelmatig laten maken van online toetsen, zelftesten en quizzen. We hebben geen aanwijzingen gevonden voor een samenhang met andere factoren, zoals:
keuzevrijheid van leerlingen wat betreft onderwijsvorm;
het schoolniveau (basis- en voortgezet onderwijs of vervolgonderwijs);
het type schoolvak;
de duur van het onderwijs;
de vorm van communicatie in het online gedeelte van het blended onderwijs.
Bekend is dat toetsen, zelftesten en quizzen op verschillende manieren kunnen leiden tot effectiever leren: door het toetseffect, door het spreidingseffect en door het effect van feedback. Om dieper inzicht te krijgen in de mate waarin deze effecten een rol spelen, hebben wij nader onderzoek gedaan naar de studies uit onze overzichtsstudie die de leeruitkomsten van blended learning met toetsen, zelftesten en quizzen vergelijken met de leeruitkomsten van meer traditioneel onderwijs zonder dergelijke toetsen.
In totaal betrof dit dertien studies. In figuur 1 is aangegeven in hoeveel van deze dertien studies de drie verschillende effecten geleid kunnen hebben tot de betere effectiviteit van blended learning.
Figuur 1.
In de volgende paragrafen wordt meer ingegaan op bovengenoemde drie effecten.
Toetseffect
Aantal studies waarbij toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid kan hebben tot betere effectiviteit van blended learning en aantal studies waarbij het niet of minder waarschijnlijk is dat het toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid hebben tot betere effectiviteit. (Referenties artikelen)
Het toetseffect nader toegelicht
Bij het maken van toetsen, zelftesten en quizzen halen leerlingen actief informatie op uit hun geheugen. In een onderzoek van Jia en collega’s (2012) is gekeken naar verschillende quizzen bedoeld om Engelse woordjes te leren. De leerlingen hoorden Engelse woordjes en moesten daar informatie bij ophalen, zoals kiezen welke vertaling de juiste was.
Of zij moesten (bij een andere quiz) het Engelse woord schrijven, aangeven wat voor een woordsoort het was en de vertaling opschrijven. Leerlingen oefenen zo het ophalen van de informatie en verstevigen daarmee ook de toegang tot de informatie in het geheugen, waardoor ze de informatie beter kunnen onthouden (Pashler et al., 2007; Kester & Van Merriënboer, 2013). Dit wordt het toetseffect genoemd (Pashler et al., 2007). Uit ons onderzoek blijkt dat dit effect in elf van de dertien studies een rol kan hebben gespeeld.
Spreidingseffect
Aantal studies waarbij toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid kan hebben tot betere effectiviteit van blended learning en aantal studies waarbij het niet of minder waarschijnlijk is dat het toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid hebben tot betere effectiviteit. (Referenties artikelen)
Het spreidingseffect nader toegelicht
Het tweede belangrijke effect is het spreidingseffect. Dit houdt in dat het regelmatig geven van toetsen, zelftesten en quizzen leerlingen kan motiveren hun leeractiviteiten te spreiden over de lesperiode, in plaats van deze uit te stellen tot vlak voor de afsluitende test. Door deze spreiding van leeractiviteiten besteden leerlingen wellicht ook meer tijd aan het leren (Roediger et al., 2011). Het spreidingseffect kan in zeven van de dertien studies hebben bijgedragen aan de effectiviteit van blended learning.
Effect van feedback
Aantal studies waarbij toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid kan hebben tot betere effectiviteit van blended learning en aantal studies waarbij het niet of minder waarschijnlijk is dat het toetseffect, spreidingseffect en het effect van feedback geleid hebben tot betere effectiviteit. (Referenties artikelen)
Het effect van feedback nader toegelicht
Het laatste effect heeft betrekking op het geven en krijgen van feedback. Online toetsen, zelftesten en quizzen geven feedback aan de leerlingen en hun leraren. Denk aan een terugkoppeling richting de leerling over de correctheid van de antwoorden die hij/zij heeft gegeven (al dan niet met een inhoudelijke component) en terugkoppeling richting de leraar over de mate waarin leerlingen de stof beheersen.
Roediger en collega’s (2011) geven aan dat feedback bij quizzen op een paar manieren een positief effect kan hebben.
In de eerste plaats biedt het leerlingen beter inzicht in eigen kunnen. Leerlingen overschatten vaak hoe goed ze presteren. Door testen en feedback kan zelfoverschatting worden verminderd; leerlingen kunnen daardoor beter beoordelen of ze nog meer tijd moeten besteden aan het leren.
In de tweede plaats krijgen leraren en leerlingen een beter idee van hoe goed verschillende onderdelen van de stof beheerst worden. Zo kunnen zij bepalen welke onderdelen nog beter bestudeerd moeten worden en hoe zij dus de tijd (om te leren of onderwijs te geven) het beste kunnen verdelen. Dit ondersteunt leerlingen bij het reguleren van hun leren en dat is, naast het opdoen van kennis en vaardigheden, tegenwoordig ook vaak een doel in het onderwijs (Kester & Van Merriënboer, 2013).
Tot slot kunnen leerlingen van de feedback leren wat de correcte antwoorden zijn.
In twaalf van de dertien studies naar blended learning vonden we duidelijk aanwijzingen dat de toetsen, zelftesten en quizzen feedback aan de leerlingen en/of leraar gaven. Bij deze studies kunnen één of meer van de beschreven effecten van feedback opgetreden zijn.
Wat werkt bij blended learning?
Blended learning is effectiever als een leraar zijn of haar leerlingen regelmatig online toetsen, zelftesten en quizzen laat maken. Zij leren dan kennis op te halen, waardoor ze deze makkelijker onthouden, ze leren meer door de lesperiode heen in plaats van alleen vlak voor de afsluitende toets en ze krijgen feedback die hen aanwijzingen geeft voor hun leerproces. Ook de leraar krijgt feedback, die hem of haar inzicht verschaft in welke onderdelen van de stof leerlingen lastig vinden. Op basis hiervan kan de leraar het lesprogramma aanpassen. Zo leidt blended learning daadwerkelijk tot verbetering van het onderwijs.
Bronnen: onderzoek, boek, internetlink
LINKS
Voortgang meten bij studenten die online leren vraagt om betrouwbare en actuele informatie via online systemen. Bevorder het inzicht in leervoortgang (toetsen en evalueren) bij blended onderwijs door:
Kernbegrippen rondom online en blended onderwijs helpt instellingen om dezelfde taal te spreken.
Blended learning
Blended learning is een mengvorm van face-to-face en ICT-gebaseerde onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student/docenttevredenheid tot gevolg.
Flipping the classroom
De flipped classroom is een onderwijsvorm waarbij het hoorcollege en het huiswerk zijn omgedraaid. Studenten bestuderen online leermaterialen voordat zij naar college gaan. Het college wordt vervolgens gebruikt voor verdieping, verrijking, oefening, discussie of het beantwoorden van vragen.
Massive open online courses (MOOC’s)
Een massive open online course (MOOC) is een online cursus, ontworpen voor een ongelimiteerd aantal deelnemers. Een MOOC is vrij toegankelijk en gratis (tenzij je een geverifieerd certificaat wilt). Een MOOC biedt studenten niet alleen toegang tot de leermaterialen, maar geeft ze een complete cursuservaring. Studenten ontvangen in principe geen formele studiepunten (ECTS) als ze een MOOC afronden.
Online onderwijs
Online onderwijs is onderwijs waarbij de leermaterialen, tools en diensten voor ten minste 80% via het internet beschikbaar zijn.
Weblecture
Een weblecture is een video-opname van bijvoorbeeld presentaties, hoorcolleges of lezingen. Deze opnames kunnen worden verrijkt met aanvullende materialen zoals PowerPoint-presentaties, websites, kennisclips of publicaties.
Leerdoelen
Een leerdoel specificeert duidelijk en concreet wat je beoogt studenten eigen te maken op het gebied van kennis, inzichten, vaardigheden en attitude.
Leeruitkomsten
Een leeruitkomst is een meetbaar resultaat van leerervaringen die je in staat stelt er zeker van te zijn tot welke hoogte/niveau/standaard een competentie is gevormd of verbeterd.
Actuele wijzigingen
De redactie van deze wiki actualiseert de wiki regelmatig. Wil je snel zien wat de actuele aanvullingen zijn klik dan op onderstaande links:
Op dit moment nog geen aanvullingen.
Geef ons feedback
Tips en wensen kan je ons doorgeven via dit formulier.
Het arrangement Optimale blend in het MBO is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.