De interpretatie van BL als een variatie van instructievormen, gaat bijvoorbeeld voorbij aan het feit dat het concept om ‘leren’ gaat – en dat is per definitie een activiteit van de student (Oliver & Trigwell, 2005).
BL veronderstelt dan ook een afstemming van verschillende leeractiviteiten en niet van verschillende instructieactiviteiten. Inherent aan afstemming is dat er altijd sprake is van digitale didaktiek, ontwerpen van blended onderwijs tenminste twee opeenvolgende leeractiviteiten. De onderwijssetting waarin de ene helft van een groep fysiek aanwezig is en de andere helft op afstand inbelt, valt volgens die redenering niet onder de noemer van BL (Last, 2013).
ICT op zichzelf maakt onderwijs niet beter. De inzet van ICT dient te allen tijde ter facilitering van interactie, zowel synchroon (gelijktijdig, bijvoorbeeld tijdens een online les) als asynchroon (niet gelijktijdig, bijvoorbeeld op een online discussieforum) (Madland & Richards, 2016).
Vanuit studentperspectief vindt die interactie plaats met drie hoofdactoren: de docent, medestudenten en de leerinhoud (zie Figuur 1; Anderson, 2003; Anderson & Garrison, 1998). Bij het ‘slechts’ inzetten van ICT als hulpmiddel om de instructie te versterken, bijvoorbeeld wanneer een docent een digitaal whiteboard gebruikt, is dus geen sprake van BL (Cunningham, 2016).