1. Jij begint
Inleiding
Bij Mens en Maatschappij maak je kennis met ontdekkingsreizigers die de wereld hebben verkend. Maar er zijn in onze geschiedenis ook ontdekkers geweest die helemaal niet op reis gingen. Maar in hun eigen huis of labaratorium nieuwe dingen ontdekten.
Sterren, planeten en manen, zoals Galileo Galileï en Christiaan Huygens. Of de instrumenten die je daarvoor nodig hebt, zoals een telescoop. Of ze ontdekten hoe je een heel precieze klok kunt maken (ja, ook weer Huygens). Of zij ontdekten wat licht eigenlijk is (ook weer Huygens; hij zat niet echt stil). Of hoe een appel eigenlijk naar de grond valt (Newton; die naam zul je nog vaak tegenkomen).
En zo zijn er heel veel mensen geweest die belangrijke ontdekkingen gedaan hebben. Ontdekkingen die ons dagelijks leven bepalen, zoals de motor in auto's, de gloeilamp en de nieuwe led-lamp. Of het vliegtuig. En apparaten waarmee we allerlei ziektes en aandoeningen kunnen opsporen. En natuurlijk medicijnen om die ziektes tegen te gaan. Denk maar aan de vaccins tegen corona. Ontdekken gebeurt dus nog steeds.
Hoe doen ze dat eigenlijk, ontdekken? Wat heb je ervoor nodig? In ieder geval goed opletten. Goed waarnemen. Proeven, kijken, luisteren. Dat gaan we allemaal in deze quest ... ja, ontdekken!
Motivatiemotor
➜ Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
• Welke ontdekkers ken je nog meer?
• Wat kun je over hen vertellen?
• Wie is jouw grootste ontdekker-held?
• Zonder welke ontdekking zou jij niet willen leven?
2. Een experiment
Jij gaat een experiment doen! Een experiment is een onderzoek, waarbij je geen boeken leest of informatie opzoekt. Nee: je gaat onderzoeken door iets te doen. Je onderzoekt wat er gebeurt, als jij iets doet of verandert. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je een glas laat vallen? Het gaat kapot. En wat gebeurt er als je een glad op een kussen laat vallen? Het gaat (vaak) niet kapot. Zo kun je experimenteren met een glas.
➜ In deze opdracht maak je een
rotocopter.
Die maak je zo!
➜ Onderzoek de volgende vragen. Je laat de rotocopter steeds van dezelfde hoogte naar beneden vallen. Je mag dingen aan de rotocopter veranderen.
- Hoe zorg je ervoor dat de rotocopter zo snel mogelijk de vloer raakt?
- Hoe zorg je ervoor dat de rotocopter zo lang mogelijk in de lucht blijft?
- Hoe zorg je ervoor dat de rotocopter tegen de klok in draait?
- Hoe zorg je ervoor dat de rotocopter met de klok mee draait?
- Hoe kun je ervoor zorgen dat de rotocopter niet draait?
➜ Schrijf zo goed mogelijk op wat je allemaal aan de rotocopter hebt veranderd. En hoe je die dingen hebt veranderd. En schrijf ook op wat er gebeurde met de rotocopter, nadat je iets aan de rotocopter hebt veranderd.

3. De zin van zintuigen
Waarnemen
Een belangrijk onderdeel van onderzoek doen is waarnemen. Je gebruik al je zintuigen om te ontdekken wat je ziet of wat er gebeurt.
➜ Geef in je schrift antwoord op de volgende vragen:
- Welke manieren van waarnemen ken je?
- Waarmee doen we dat?
- Wat kunnen we allemaal waarnemen?
Warm of koud?
Een eerste manier van waarnemen die we onderzoeken is: voelen. En wel het voelen van warm en koud. Kunnen wij met ons lijf goed voelen hoe warm of hoe koud het is? Of hoe warm of hoe koud iets is? Dat gaan we onderzoeken.
Het onderzoek
Neem drie bakken, emmers, teilen of grote pannen en zet die op een rijtje: één met heet water (maar zo dat je je hand er nog in kunt houden), één met ijskoud water en daartussenin één met lauw water.
Houd nu je ene hand in de bak met heet water en de andere hand in de bak met ijskoud water. Laat de handen er ongeveer een minuut in.
Doe dan beide handen tegelijk in de middelste bak met lauw water.
➜ Geef in je schrift antwoord op de volgende vragen:
- Wat voel je in je linkerhand?
- En wat voel je in je rechterhand?
- Hoe komt het dat je verschillende dingen voelt?
- Welke nieuwe vragen heb je hierbij?
Smaken verschillen
Een tweede zintuig dat we onderzoeken is onze smaak. Hoe proeven wij eigenlijk iets? Waarmee proeven we? Dat gaan we onderzoeken. De proefjes kun je het beste in een groepje doen.
Proef 1
- Eén van de leerlingen wordt geblinddoekt.
- Vervolgens moet deze leerling zijn of haar tong uitsteken.
- Met een wattenstaafje wordt een kleine hoeveelheid van een stof achtereenvolgens op verschillende plekken op de tong aangebracht. Spoel tussendoor je mond met een beetje water.
- De stoffen die gebruikt kunnen worden zijn:
- stroop (zoet)
- een zoutoplossing
- citroensap (zuur)
- grapefruitsap (bitter)
- sojasaus (umami).
- Schrijf op waar op de tong de verschillende smaken het best worden geproefd. Daar zitten dan de (meeste) zogenaamde receptoren voor die smaak. Receptoren zijn lichaamscellen die bepaalde smaken herkennen en ervoor zorgen dat jij proeft wat je proeft.
- Maak in je document een tekening van de tong. Daarop geefje aan waar de meeste receptoren zitten voor de smaken zoet, zuur, zout, bitter en umami.
Proef 2
- Neem een klein theelepeltje kaneel.
- Proef de kaneel eerst met je neus dicht.
- Spoel je mond met een beetje water.
- Proef nu nog eens een zelfde kleine hoeveelheid kaneel met je neus open.
- Welk verschil merk je?
- Waarom denk je dat je dit verschil hebt gemerkt?
Proef 3
- Eén van de leerlingen wordt weer geblinddoekt.
- Vervolgens moet deze leerling proberen verschillende geuren te herkennen.
- Je kunt bijvoorbeeld de volgende geuren gebruiken:
- peper
- appel
- bloemen
- aarde
- kruidnagel
- kaneel
- koffie
- Laat de leerling eerst proberen de geuren te herkennen terwijl hij of zij normaal blijft ademen. Vervolgens mag de leerling het proberen door diep in te ademen, “de geur op te snuiven.”
- Welke methode werkt beter? Waarom zou dat zo zijn? Beschrijf dit in je document.

Horen doe je met je oren, toch?
Het derde zintuig dat we onderzoeken is je gehoor.
Opdracht 1 - Raad het geluid
Dit kun je met de hele klas doen of in kleine groepjes. Een vrijwilliger wordt geblinddoekt en raadt een geluid, bijvoorbeeld het openen en sluiten van een la, een rits of een lucifer die wordt afgestreken. Enzovoort. Als de leerling geblinddoekt in het midden van het lokaal staat, wijst hij of zij in de richting waar het geluid vandaan komt. Wissel een aantal keer tussen de leerlingen.
Geef in je schrift antwoord op de volgende vragen:
1. Kun je geblinddoekt horen waar het geluid vandaan komt? Hoe komt dat, denk je?
2. Wat zorgt ervoor dat je een geluid goed kan horen? Wat maakt het moeilijk om een geluid goed te kunnen horen?
Opdracht 2 - De hardheid van geluid
Onderzoek de ‘hardheid’ van de geluiden in de omgeving, bijvoorbeeld een gehorig klaslokaal, een stil klaslokaal of het verkeer. Hiervoor gebruik je een decibelmeter. Als je die niet hebt zijn er ook decibelmeter-apps verkrijgbaar, bijvoorbeeld: Sound Meter voor Android-telefoons en Decibel-X voor Apple-telefoons.
Meet de hoeveelheid decibels van in ieder geval 5 geluiden. Welk geluid was het hardst? En welke het zachts? Schrijf de vijf geluiden in je schrift op van hard naar zacht.
Opdracht 3 - Schade aan je oor
Onderzoek nu via internet welke vormen van schade aan je oor kunnen optreden.
Kies een van de volgende gehoorproblemen: een gehoorgangontsteking, een middenoorontsteking of een gescheurd trommelvlies.
Beantwoord de volgende vragen voor dit gehoorprobleem:
1. Hoe ontstaat dit probleem?
2. Wat doet het met je gehoor?
3. Kan het weer herstellen?
4. Wat kun je doen om beter te worden?
Kun je geluid zien?
Wat is geluid eigenlijk? Waar wordt het door veroorzaakt? Hoe beweegt het zich? Wat doet het trommelvlies met geluid, of het geluid met het trommelvlies? Waarom kunnen we de leerlingen in de klas aan het einde van de gang niet horen? Dat kunnen we allemaal onderzoeken.
Opdracht 1 - Hoe werkt een muziekinstrument?
Bekijk de bovenstaande video.
Kies met een groepje een muziekinstrument. Bijvoorbeeld een gitaar, een trommel, een viool, trompet of saxofoon.
Onderzoek hoe mensen met dit muziekinstrument geluid maken. Beantwoord de volgende vragen:
1. Van welk materiaal is dit muziekinstrument gemaakt?
2. Wat moet de muzikant doen, om geluid uit dit instrument te krijgen?
3. Hoe zorgt dit muziekinstrument ervoor dat de lucht gaat trillen?
Opdracht 2 - Wat is geluid?
Bestudeer de volgende bron:
https://wikikids.nl/Geluid.
Geef in je schrift antwoord op de volgende vragen:
1. Leg zo goed mogelijk uit wat geluid is.
2. Hoe ontstaat geluid?
3. Hoe verplaatst geluid zich?
Opdracht 3 - Geluid zichtbaar maken
Wat zie je eigenlijk? Over licht, het oog en de camera
Het laatste zintuig dat we onderzoeken is het oog. Met het oog zien we. Maar wat zien we nu eigenlijk? En hoe? Dat onderzoeken we.
Opdracht 1 - Licht
Bekijk de bovenstaande video.
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Kun je in het pikkedonker iets zien? Hoe komt dat?
2. Waar komt het licht vandaan?
3. Welke lichtbronnen ken je?
4. Hoe komt het dat wij dingen kunnen zien die zelf geen licht geven? Zoals een tafel.
Opdracht 2 - Het oog
1.Welke onderdelen van het oog ken je?
Bekijk de onderstaande video.
Vul je lijstje verder aan met de onderdelen die je in de video hebt gehoord.
Maak de volgende
quizlet om te oefenen met alle onderdelen van het oog.
Opdracht 3 - Ogen en fotocamera's.
Een oog lijkt op een fotocamera. Of omgekeerd. Maar er zijn ook verschillen.
Kijk goed naar de onderstaande afbeeldingen en geef antwoord op de volgende vragen:
1. Welke overeenkomsten zijn er tussen een oog en een fotocamera?
2. Welke verschillen zijn er tussen een oog en een camera?
3. Waarom lijkt een oog meer op een videocamera dan op een fotocamera?


Opdracht 3 - Op de kop zien
Wist je dat je ogen eigenlijk alles op de kop zien? Waarom is dat zo?
En hoe komt het dat wij de wereld toch niet op de kop zien?