Theater!
Wat moet er gebeuren om van een tekst te komen tot een uitvoering?
Dat ga je zelf ervaren in deze Praktische Opdracht. Je gaat zelf een regie-uitwerking ontwerpen van een toneeltekst, in dit geval een dialoog. Voordat je dat gaat doen ga je, als voorbereiding, een stukje theatergeschiedenis presenteren aan de rest van je klas.
Deze opdracht bevat verschillende onderdelen die je helpen met het maken van een eigen toneelstuk en bereidt je zo ook voor op het Schoolexamen Toneel bij Nederlands in V6.
1. Theatergeschiedenis...
... Pecha Kucha
Je presenteert een stukje theatergeschiedenis aan de klas. Zo krijg je samen met de hele klas inzicht in de theatergeschiedenis.
Verdeel de onderwerpen hiernaast binnen de klas.
Bereid, per groepje, een Pecha Kucha voor over een gedeelte van de geschiedenis van het theater
- Je presentatie duurt 5 minuten (300 seconden dus)
- Stel automatisch PowerPoint in: 15 dia's, 20 seconden per dia
- Niet meer dan één woord per dia
- Als je filmfragmenten gebruikt, zorg dan dat ze binnen de 20 seconden per dia passen en automatisch afspelen
- Jouw presentatie moet je precies timen op de wisseling van de dia‘s
- Bereid je zo goed voor dat je de presentatie eventueel ook alleen kunt geven
- Wiki is voldoende als eerste bron, maar
- klik wel verder (binnen en buiten Wiki)
- kijk ook in andere talen (Engels, Duits, Frans, …)
Theater bij de Oude Grieken en Romeinen: theaterbouw
- Theaterbouw in de Griekse Oudheid in vergelijking met Romeinse Oudheid
- Onderdelen van het theater, termen, betekenis en functie
- Voorbeelden van theaters
- Overeenkomsten en verschillen met hedendaagse theaters
Theater bij de Oude Grieken en Romeinen: schrijvers en stukken
- Belangrijkste theaterschrijvers
- Bekendste stukken, korte inhoud, betekenis
Theater in de Middeleeuwen
- Mysteriespelen, Abele spelen
- bv. Elckerlyc
- bv. Mariken van Nieumeghen
Commedia dell’arte
- Vorm en inhoud
- Personages (namen, uiterlijke kenmerken, karakter/functie)
- De invloed van commedia del’arte op onze tijd
Engels Renaissancetheater
- bv. William Shakespeare
- Bekendste stukken, korte inhoud, betekenis
- Globe theatre
Renaissance: Hofcultuur
- bv. Teatro Olimpico in Vicenza
- Theaterbouw, plattegrond, gebruik
- bv. Theater rond Lodewijk XIV
- bv. Nederland: Vondel, Hooft, Bredero
- Bekende stukken, korte inhoud, betekenis
Romantiek
- bv. Goethe
- bv. Victor Hugo
- Bekende stukken, korte inhoud, betekenis
Melodrama
- Historie 18de – 19de – 20ste eeuw
- In de hedendaagse cultuur
Realisme, Naturalisme
- bv. Ibsen
- bv. Tsjechov
- bv. Oscar Wilde
- Bekende stukken, korte inhoud, betekenis
Episch Theater
- bv. Brecht
- Bekende stukken, korte inhoud, betekenis
Muziektheater: opera en operette
- De geschiedenis van het muziektheater 1600 – nu
- en/of bekende opera’s / fragmenten
Muziektheater: musical
- De geschiedenis van de musical 19de eeuw – nu
- en/of bekende musicals / fragmenten
Actie tomaat Experimenteel theater Locatietheater
Actie tomaat
Experimenteel theater
Locatietheater
- Inhoud en betekenis, voorbeelden
Improvisatietheater
Theatertechniek
- bv. podiumtechniek
- bv. lichttechniek
- bv. geluidstechniek
- bv. decorbouw
- etc.
2. Gijsbrecht?
Als inleiding op de praktische opdracht vergelijk je verschillende regieuitwerkingen van de opening van Gijbrecht van Aemstel van Joost van den Vondel.
Het Toneel (trailer, 2013)
... de tekst
Joost van den Vondel (1587-1679)
Gijsbreght van Aemstel
Het eerste bedryf
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my en mijn benaeuwde vesten
En arme burgery, en op mijn volcx gebed
En dagelix geschrey de bange stad ontzet.
De vyand, zonder dat wy uitkomst durfden hopen,
Is, zonder slagh of stoot, van zelf het land verlopen.
Mijn broeder jaaght hem na. Zy nemen vast de wijck,
En vlughten haestigh langs den Haerelemmer dijck.
[…]
Hoe snel, hoe onverziens is deze kans gedraeit!
Alhier, daer ’t leger lagh, is ’t veld alsins bezaeit
Met wapens en geweer, verbaest van ’t lijf gereten,
Van ingebeelden schrick, en uit der hand gesmeeten,
Om zonder hindernis te vlieden langs den wegh.
Ja op ’t verjaeren zelf van ’t jaerige belegh
Word d’afgestrede muur van ’t lang belegh ontslaegen.
3. Kies je dialoog...
... je partner en je tekst
Je gaat onderzoeken hoe verschillende regisseurs tot totaal verschillende interpretaties komen van dezelfde dialoog. Een dialoog is een tekst voor twee spelers.
Deze opdracht doe je met z'n vieren. Of eigenlijk met twee keer een duo, die onafhankelijk van elkaar aan de slag gaan met dezelfde dialoog. De duo's werken hun regie los van elkaar uit, bij de eindpresentatie gaan we vergelijken hoe verschillend het resultaat kan zijn.
- Vorm met z'n vieren twee duo's
- Kies met z'n vieren één van de onderstaande dialogen
- Elk duo werkt de opdracht uit zonder contact met het andere duo
- Pas aan het eind van de opdracht vergelijken we de regie-uitwerking van beide duo's
Gebruik één van onderstaande teksten.
NB: Het kan zijn dat je eigen docent hier nog in stuurt door andere teksten te geven.
of heb je zelf een heel goed idee van een tekst waarvoor je de regie wilt ontwerpen om het zelf te spelen? Overleg met je docent.
Annie Hall
Woody Alllen
Rollen: Alvy/Annie
Thema: verzoening
Karakter: Film
Antigone
Sophokles
Rollen: Kreon/Antigone
Thema:
Karakter: tragedie
Bedrog
Harold Pinter
Rollen: Jerry/Emma
Thema: ex-geliefden
Karakter: absurdistisch drama
De Bunzing
Jiskefet
Rollen: Klant/Verkoper
Thema: dierenwinkelsketch
Karakter: absurdistisch; tv
De Meeuw
Anton Tsjechov
Rollen: Trepljov/Nina
Thema: Afscheid
Karakter: Drama
Gevallen engelen
Noel Coward
Rollen: Julia/Jane
Thema: onder vriendinnen
Karakter: hysterisch (?)
Glück
Maximilian Dauthendey
Rollen: Arnold/Eva
Thema: ontluikende liefde
Karakter: hoogdravend emotioneel
Hamlet
William Shakespeare
Rollen: Hamlet/Ophelia
Thema: afscheid
Karakter: drama
Happiness
Todd Solondz
Rollen: Joy/Andy
Thema: uitmaken
Karakter: drama; film
Heroides
Ovidius
NB! 4-5 personages
Rollen: Medea/Aiadne/Dido/Helena/spreker
Thema: heldinnen
Karakter: mythologie
Het belang van Ernst
Oscar Wilde
Rollen: Jack/Gwendolen
Thema: aanzoek
Karakter: 'Witty' met spitsvondige one-liners
Kapitaal
Aristophanes
Rollen: Ghremylos/Blepsidemos
Thema:
Karakter: blijspel
Oedipus Rex
Sophocles
NB! 4 personages!
Rollen: Oedipus/Polyneikes/Eteokles/Kreon
Thema:
Karakter: tragedie
Oud Geld
Maria Goos
Rollen: Splinter (vader)/Pup (dochter)
Thema: vader en dochter
Karakter: familiedrama; tv
Secrets and lies
Mike Leigh
Rollen: Cynthia/Hortense
Thema: moeder en dochter
Karakter: rauw/humor; film
The dead parrot sketch
Monty Python
Rollen: Praline/Winkelier
Thema: dierenwinkelsketch
Karakter: absurdistisch; tv
When Harry met Sally
Nora Ephron
Rollen: Harry/Sally
Thema: liefde(?)
Karakter: RomCom; film
Wo ist der Bahnhof?
Van Kooten en De Bie
Rollen: Gé/Arie
Thema: broer en zus
Karakter: absurdistisch humor; tv
4. Ontwerp je regie...
... en speel het zélf!
Als regisseur heb je heel veel (alle?) vrijheid.
Sommige regisseurs voelen een grote verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk recht te doen aan de auteur van de tekst. Dan blijf je zo dicht mogelijk bij de woorden en de aanwijzingen zoals die geschreven zijn. Andere regisseurs gebruiken de tekst veel vrijer.
Je mag zelf bepalen hoe jullie met de tekst om willen gaan. Je kunt het helemaal naar jouw hand zetten en er je eigen interpretatie van maken.
De onderstaande onderdelen komen allemaal aan bod. Je ontwikkelt jouw regie-uitwerking met behulp van deze aanwijzingen, je hoeft ze niet per se van boven naar onder door te werken.
1. Bewerk je de tekst?
Je begint met het meerdere malen goed lezen van de tekst.
- Lees hardop. Lees in de rol.
- Verdeel de rollen en lees samen hardop. Wissel van rol. Overdrijf de rol.
- Lees de rol met verschillende invulling, intonatie, stijl, genre.
- Experimenteer. Visualiseer, bedenk beelden.
- Ga staan, lopen, bewegen, fantaseren.
-
Lees de tekst op verschillende manieren. Bijvoorbeeld: een keer als psychopaat, als een clown of als detective, als een keukenmeid
- Zoek woorden op die je niet begrijpt.
-
Vraag je bij elke zin af wat er bedoeld wordt. Waarom deze zin, staat er letterlijk wat beedoeld wordt of is het bijvoorbeeld sarcastisch? Bepaal wat de kernwoorden zijn.
-
Maak aantekeningen van waar je tegenaanloopt.
-
Jij bent straks ook de acteur: leer de tekst van buiten.
Bewerk je de tekst?
Als regisseur kun je er dus voor kiezen om je strikt aan de toneeltekst te houden. Maar je kunt de tekst ook aanpassen. Je bent wel aan de schrijver "verplicht" om de tekst eerst goed te bestuderen.
- Moderniseren: Je kunt de tekst aanpassen aan onze tijd. Je vervangt woorden die je zelf nooit zou gebruiken door woorden die wel bij de acteur passen. Je vervangt art direction of props die voorgeschreven worden door dingen die beter bij jou passen. Je verplaatst het naar een andere tijd of een andere locatie.
- Inkorten: je haalt zinnen, of misschien zelfs hele gedeelten, uit de tekst. Zorg dat de kern van het verhaal overeind blijft.
- Rollen: als je niet de juiste acteurs hebt voor de voorgeschreven rollen dan kun je de tekst aanpassen. Je kunt minder belangrijke rollen eruit schrijven. Je kunt ook een rol toevoegen om een extra acteur een functie te geven.
- Herschrijven: je gebruikt de oorspronkelijke tekst vooral als inspiratie om een eigen stuk te maken dat wel nog een duidelijke relatie heeft met het origineel.
2. Dramatische situatie
Om voor jezelf een goed beeld van de tekst te krijgen kijk je eerst naar de dramatische situatie: wat gebeurt er precies? Essentiële elementen zijn Wie doet Wat, Waar, Waarom en Wanneer? Deze vijf W’s vormen de kern van elke dramatische situatie.
Sommige van deze elementen zijn voorgeschreven in de tekst van je dialoog. Andere moet je als regisseur invullen. Hoe duidelijker jouw beeld is van wat er precies gebeurt en wat de achtergrond is van deze elementen, des te beter kun je jouw regie/vormgeving maken. Als regisseur heb je een idee van een heleboel zaken rondom de tekst die de toeschouwer niet expliciet zal zien, dat helpt je voor een doorleefde en samenhangende regie.
- Wie zijn de personages
- Wat gebeurt er, wat is het verloop van de scène
- Waar speelt het zich af
- Wanneer speelt het zich af
- Waarom moet dit verhaal gespeeld worden, wat is de kern, de essentie?
Wat wil de schrijver met dit verhaal eigenlijk zeggen? Wat wil jij als regisseurs zeggen? Op basis van dezelfde tekst kun je tot heel verschillende antwoorden komen.
Beschrijf de dramatische situatie van jouw tekst
3. Genre en stijl
Bij het maken en bekijken van de Pecha Kuchas heb een beeld gekregen van de geschiedenis van theater en diverse genres en stijlen. Als regisseur heb je de taak om je eigen visie te geven op het de tekst die je gaat regisseren. Voordat je ideeën kan ontwikkelen over personages, enscenering, decor, licht, kostumering en geluid moet je beslissen wat het thema van het stuk is, in welk genre jouw tekst past en in welk stijl jij het op wilt voeren.
Voorbeelden van genres:
- klassiek toneel
- modern toneel
- klucht
- tragedie
- komedie
- thriller
- absurd toneel
- muziektheater
- ...
- ...
Voorbeelden van stijlen:
- realistisch vs. niet-realistisch
- expressionisme
- naturalisme
- romantiek
- surrealisme
- absurdisme
- futurisme
- ...
- ...
Onderbouw jouw keuze voor genre en stijl en verwijs daarbij naar de tekst.
4. Invulling van de rollen
De acteur moet een personage overtuigend neerzetten en zó spelen dat het past in de regieopvatting van de regisseur. Een goede acteur kan een rol op verschillende manieren interpreteren. Dat heeft gevolgen voor de manier van praten, bewegen en kijken.
Wie en wat en hoe is het personage dat je gaat spelen? Veel informatie over de te spelen rol kun je uit de toneeltekst halen. Andere eigenschappen vult de regisseur in zodat de acteur kan laten zien wie/wat/hoe het personage is. Je verzint het zelf of bepaalt het vanuit genre en stijl. Als je duidelijke keuzes invult kun je de rol overtuigend spelen, dat helpt je om je in te leven in de rol van je personage:
- Biografie
- Sociale achtergrond
- Fysieke eigenschappen
- Karaktereigenschappen
- Relaties met andere personages
Beschrijf alle personages uit de tekst. Maak deze beschrijving uitgebreid en levendig, zodat het personage echt een levende persoon wordt. Onderbouw dit vanuit de tekst.
5. Enscenering
De regisseur spreekt alle bewegingen op het toneel af met zijn acteurs. Bijvoorbeeld: Bij de vierde regel van scène 3 loop je van linksvoor snel naar rechtsachter, terwijl je je tegenspeler in de gaten blijft houden. Elke keer dat de voorstelling wordt gespeeld houden de spelers zich in grote lijnen aan die afspraken.
Enscenering is allereerst functioneel. Als uit de tekst duidelijk is dat mensen elkaar omhelzen dan zie je dat ook op het toneel. Daarnaast moet het publiek de gebeurtenissen goed kunnen zien en de tekst goed kunnen verstaan.
- Voor/achter/links/rechts/hoog/laag op het toneel; waar trek je het meeste aandacht?
- Bewegen over het toneel
- Positie en houding van de acteurs ten opzichte van elkaar
- Lopen/staan/zitten/hangen/...
- Kijkrichting van de acteur kan de aandacht van het publiek ergens op richten (kijken ze juist wél of juist níét naar andere acteurs)
- De "vierde wand" tussen toneel en publiek doorbreken: de acteur laat zien dat hij zich bewust is van het publiek
Ontwerp jouw enscenering
6. Decor en aankleding
Decor
Een goed decor sluit aan bij de interpretatie van het stuk: realistisch, gestileerd, contrastrijk, surrealistisch, symbolisch, historisch, abstract of met suggesties. De keuze hangt af van de gekozen stijl.
Licht
Belichting kan de enscenering onderstrepen of nuanceren.
Kostumering
Personages dragen kleding afhankelijk van hun rol, uiterlijk, karakter en sociale achtergrond. Hou rekening met de tijd waarin het stuk zich afspeelt, stijl en genre. Net als bij het decor kunnen de kostuums realistisch of suggestief zijn.
Geluid
Het belangrijkste geluid in een toneelvoorstelling is het stemgeluid van de acteurs. De tekst moet overal te verstaan zijn. De manier waarop de acteur praat de verduidelijkt de rol.
Vooral in een realistisch stuk kan de telefoon rinkelen, een hond blaffen, er wordt geklopt.
Geluid en muziek moeten passen bij stijl en genre van de voorstelling.
Ontwerp en organiseer decor, licht, kostumering en geluid
5. Studeer je regie in...
... zoals je het zelf als regisseur bedacht hebt
Je bent behalve regisseur ook acteur.
Zorg dat je je tekst van buiten kent
- Begin op tijd met van buiten leren. Begin vandaag!
- Leer ook de tekst van je tegenspeler dan snap en voel je de opbouw, de volgorde en de logica van jouw tekst. Je weet wanneer en hoe je moet reageren.
- Wat is jouw manier om de tekst van buiten te leren?
- Schrijf de tekst over
- Beter vaak korte periodes dan één keer heel lang; besteed er elke dag even tijd aan. Oefen bv. op de fiets, onder de douche, ...
- Leer hardop, beweeg, leer de tekst vanuit de regie
- Je krijgt grip op de tekst door te spelen met verschillende intenties: varieer je stemvolume, speel het zwaar overdreven, in dialect, zingend, boos, autoritair of smekend, Het hoeft niet meteen de goede lading te zijn, spelen met intenties helpt om grip te krijgen op de tekst.
- Er zijn ook apps die je helpen jouw tekst te leren. Zoek zelf een app die bij jou past.
Studeer samen je eigen regie in
Organiseer samen alles wat je nodig hebt voor je enscenering, decor, licht, kostumering, geluid.
6. Presenteer je regie...
... door het zélf te spelen!
... voor de klas
Nu ga je ook zien wat het andere duo gemaakt heeft op basis van dezelfde tekst
Je vergelijkt verschillende interpretaties van eenzelfde tekst door andere leerlingen