Je begint met het meerdere malen goed lezen van de tekst.
Lees hardop. Lees in de rol.
Verdeel de rollen en lees samen hardop. Wissel van rol. Overdrijf de rol.
Lees de rol met verschillende invulling, intonatie, stijl, genre.
Experimenteer. Visualiseer, bedenk beelden.
Ga staan, lopen, bewegen, fantaseren.
Lees de tekst op verschillende manieren. Bijvoorbeeld: een keer als psychopaat, als een clown of als detective, als een keukenmeid
Zoek woorden op die je niet begrijpt.
Vraag je bij elke zin af wat er bedoeld wordt. Waarom deze zin, staat er letterlijk wat beedoeld wordt of is het bijvoorbeeld sarcastisch? Bepaal wat de kernwoorden zijn.
Maak aantekeningen van waar je tegenaanloopt.
Jij bent straks ook de acteur: leer de tekst van buiten.
Bewerk je de tekst?
Als regisseur kun je er dus voor kiezen om je strikt aan de toneeltekst te houden. Maar je kunt de tekst ook aanpassen. Je bent wel aan de schrijver "verplicht" om de tekst eerst goed te bestuderen.
Moderniseren: Je kunt de tekst aanpassen aan onze tijd. Je vervangt woorden die je zelf nooit zou gebruiken door woorden die wel bij de acteur passen. Je vervangt art direction of props die voorgeschreven worden door dingen die beter bij jou passen. Je verplaatst het naar een andere tijd of een andere locatie.
Inkorten: je haalt zinnen, of misschien zelfs hele gedeelten, uit de tekst. Zorg dat de kern van het verhaal overeind blijft.
Rollen: als je niet de juiste acteurs hebt voor de voorgeschreven rollen dan kun je de tekst aanpassen. Je kunt minder belangrijke rollen eruit schrijven. Je kunt ook een rol toevoegen om een extra acteur een functie te geven.
Herschrijven: je gebruikt de oorspronkelijke tekst vooral als inspiratie om een eigen stuk te maken dat wel nog een duidelijke relatie heeft met het origineel.