4. Invulling van de rollen

De acteur moet een personage overtuigend neerzetten en zó spelen dat het past in de regieopvatting van de regisseur. Een goede acteur kan een rol op verschillende manieren interpreteren. Dat heeft gevolgen voor de manier van praten, bewegen en kijken.

 

Wie en wat en hoe is het personage dat je gaat spelen? Veel informatie over de te spelen rol kun je uit de toneeltekst halen. Andere eigenschappen vult de regisseur in zodat de acteur kan laten zien wie/wat/hoe het personage is. Je verzint het zelf of bepaalt het vanuit genre en stijl. Als je duidelijke keuzes invult kun je de rol overtuigend spelen, dat helpt je om je in te leven in de rol van je personage:

Beschrijf alle personages uit de tekst. Maak deze beschrijving uitgebreid en levendig, zodat het personage echt een levende persoon wordt. Onderbouw dit vanuit de tekst.