M&N - Natuur in balans deel 1

M&N - Natuur in balans deel 1

0. Info startweek

Inhoud en eXplore miles

Waarom zou je voor deze quest willen kiezen?

  • Je bent geïnteresseerd in biologie, in het bijzonder dieren
  • Je vindt het leuk om dingen uit te zoeken en te ordenen
  • Je wilt meer leren over voedselketens en voedselwebben
  • Je wilt meer weten over wat er gebeurt als een voedselketen in gevaar komt

 

eXplore miles

 

Deze quest levert jou 15 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables (het werkboekje) compleet en op tijd inlevert.

 

1. Jij begint

1a. Motivatiemotor

Motivatiemotor

In de motivatiemotor zet je alles goed om aan de quest te beginnen en denk je na waarom je deze quest zou willen doen.

 

1. Maak een tegel aan (Mens en natuur - Natuur in balans 1) in Egodact quest challenge monitor.(Als je dat al hebt gedaan hoeft dat natuurlijk niet nog een keer.)

 

2. Vul de motivatiemotor in: beschrijf je motivatie om deze quest te doen in Egodact onder het kopje (Voorbereiding - "WAAROM wil ik dit gaan doen").

 

Er zijn allerlei redenen te verzinnen om deze quest te willen doen, zoals:

  • Je bent geïnteresseerd in biologie, in het bijzonder dieren
  • Je vindt het leuk om dingen uit te zoeken en te ordenen
  • Je wilt meer leren over voedselketens en voedselwebben
  • Je wilt meer weten over wat er gebeurt als een voedselketen in gevaar komt

 

3. Vul ook de overige antwoorden op de vragen in (bij Voorbereiding: dus de wat hoe en wanneer vragen).

 

4. Planning

Bedenk tevens wanneer je aan deze quest wilt gaan werken. Wanneer begin je en wanneer wil je hiermeer klaar zijn?

1b. Verderkijker

Verderkijker

De verderkijker is het hart van deze quest, wat je hier doet heb je in de verdere opdrachten steeds nodig!

 

➜ Je begint deze quest door het werkboekje te downloaden en in keynote uit te werken. Klik op de link hieronder als je het werkboekje nog niet hebt.

 

 

➜ Verzamel foto’s van circa 20 totaal verschillende dieren en een aantal planten die ze eten. Let daarbij op wat ze eten:

  • zorg dat je planteneters, vleeseters en alleseters verzamelt
  • zorg dat er dieren bij zijn die in het water leven, op het land en in de lucht
  • zorg dat je kleinere en grotere dieren hebt (en vergeet de insecten niet).

Je verzamelt de foto's op twee manieren:

  1. Ga er zelf op uit en maak foto’s van dieren en planten om je heen. In het weiland, het bos, de manege, de kinderboerderij, kies plekken uit waar dieren te vinden zijn en fotografeer ze! Minstens vijf foto's.
  2. Verzamel (een aantal) foto’s uit de ‘Photo Ark’ ⇱, het project van fotograaf Joel Sartore. Hij fotografeert zoveel mogelijk dieren als hij kan – nu al meer dan 11.000 – voor het te laat is en de dieren uitsterven. Fantastische website. Zoek minstens vijf foto's. In de library liggen een aantal fotoboeken waar je doorheen kunt bladeren met foto's uit de Photo Ark.

    ☞ TIP: Als je een dier bekijkt, moet je de foto bekijken op volledig scherm. Dan kun je de foto langer indrukken en opslaan op je iPad. Scroll door de foto's. Vooral die met een witte achtergrond doen het goed in je keynote!

 

Meer weten over de 'Photo ark'?

 

2. Determineren

2a. Onderzoek

Dit eerste deel heet 'determineren'.

Alle organismen (die wij kennen) zijn ingedeeld in "hokjes". Of je als organisme in een bepaald "hokje" wordt ingedeeld, hangt af van bepaalde eigenschappen van dat organisme. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of er in de cel een celkern zit of dat een organisme zijn eigen voedsel kan maken. Dat kijken naar de eigenschappen van een organisme en op deze manier uiteindelijk het organisme een naam geven noemt men determineren

Voor biologie is kunnen determineren belangrijk.Er zijn op internet diverse zogenaamde "determinatietabellen" te vinden om organismen op naam te kunnen brengen.

Je hebt in jouw omgeving verschillende dieren gefotografeerd. Al deze dieren hebben een naam. Het is soms lastig om de juiste naam te vinden, maar dat is wel het proberen waard.

Een eenvoudiger manier van organismen in "hokjes" te delen is door te kijken naar wat zij eten. In een ecologisch systeem zijn organismen van elkaar afhankelijk als het gaat om de voedselverdeling. Er ontstaan dan zogenaamde trofische niveaus (zie plaatje hieronder)

 

Trofische niveaus

Trofisch niveau Soort eters Voorbeeld organisme
Producent (1ste schakel)   Gras, zeewier, eik
Consument van de eerste orde (2de schakel) Herbivoor of Omnivoor Konijn, Sprinkhaan
Consument van de tweede orde (3de schakel) Carnivoor of Omnivoor Rat, Spin
Consument van de derde orde (4de schakel) Carnivoor of Omnivoor Vos, Havik
Reducent   Bacterie, schimmel

 

Soorten eters

➜ Maak van tien van je gefotografeerde dieren een paspoort (zie je werkboekje). Je brengt van ieder dier het volgende in kaart:

  • De naam van het dier
  • Het trofisch niveau
  • Wat het dier eet
  • Hoe oud het dier gemiddeld wordt
  • Welk zintuig het beste is ontwikkeld
  • Door welke bijzondere eigenschap(pen) het dier kan overleven
  • Hoe een levensgemeenschap van jouw groep dieren eruitziet
  • In wat voor ecosysteem jouw dieren leven en waar dit systeem aan moet voldoen

 

 

 

 

 

Eén van de tien paspoorten die je invult in je werkboekje.
Eén van de tien paspoorten die je invult in je werkboekje.

2b. Verwerking

In de verwerking van dit onderdeel beantwoord je een aantal vragen in je werkboekje.

 

➜ 1. Wat valt je op aan het aantal individuen op elk trofisch niveau? Is dat hetzelfde of verschilt dat?

 

➜ 2. Zijn alle herbivoren consumenten, of produceren ze ook?

 

➜ 3. Zijn alle consumenten van de derde orde carnivoren? Of kunnen ze ook alleseters of planteneters zijn?

 

➜ 4. Waar staan omnivoren in de voedselpiramide? Aan welk trofisch niveau kun je ze koppelen?

 

De dia met de vragen in je werkboekje
De dia met de vragen in je werkboekje

3. Voedselketen

3a. Onderzoek

➜ 1. Bekijk onderstaande filmpjes en lees de uitleg.

 

 

De voedselketen: van plant naar dier naar mens

 

➜ 2. Denk na over de vraag 'waarom begint de voedselketen altijd met een plant?' en ga door.

 

Het ecosysteem: een hecht netwerk van eten en eters

Elk organisme heeft energie nodig om te leven. Een voedselketen is een reeks die laat zien op welke verschillende manieren organismen aan die energie (voeding) komen.

Iedere voedselketen begint met een energiebron. Dit is meestal de zon, maar kan ook een warmwaterbron in de oceaan zijn. Deze energie wordt geabsorbeerd en gebruikt door een producent, meestal een plant. Planten maken hun eigen voedsel door middel van fotosynthese, een proces waarbij ze energie uit zonlicht halen. Sommige bacteriën halen hun voedsel (energie) uit warmtebronnen.

De producent wordt geconsumeerd door consumenten van de eerste orde (een dier dat een
plant eet, dus een herbivoor of omnivoor).

Vervolgens wordt deze consument van de eerste orde geconsumeerd door een consument van de tweede orde, enzovoort.

Een voedselketen eindigt met een toppredator, een dier zonder (of bijna zonder) natuurlijke vijanden.

Veel organismen sterven zonder gegeten te worden Zij worden dan afgebroken door bacteriën en/of schimmels (reducenten).

Deze geven op hun beurt weer voedingstoffen aan de producent en de cyclus begint opnieuw.

 

➜ 3. Los de puzzel hieronder op. Druk op 'play, koppel het rijtje beschrijvingen links in beeld aan de bijbehorende plaatjes rechts.

Neem als je alle antwoorden hebt gevonden de correcte afbeelding over in je werkboekje.

 

Los de puzzel op!

3b. Verwerking

➜ 1. Maak bij drie verschillende dieren uit je catalogus een voedselketen in je werkboekje. Het is leuk als je daarbij een dier uit de zee, op het land en in de lucht uitzoekt. Zorg dat het dier op de juiste plek voorkomt in de voedselketen.

☞ TIP 1: maak de voedselketen mooi op papier met tekeningen en fotografeer deze daarna.

☞ TIP 2: Het zou mooi zijn als het een cyclus is, maar het mag ook een keten zijn


➜ 2. Beantwoord hierna in je werkboekje de volgende vragen:

  1. Komen organismen in meerdere voedselketens voor? Is dat bij jouw voedselketens zo en wat is je verklaring daarvoor?
  2. Verwacht je een balans (evenwicht) tussen producenten en consumenten in een voedselketen? Waarom wel of niet?
  3. Wat gebeurt er in een voedselketen als er meer consumenten dan producenten zijn?
De drie dia's waar je jouw voedselketens op zet in je werkboekje.
De drie dia's waar je jouw voedselketens op zet in je werkboekje.

4. Voedselketen in gevaar

4a. Onderzoek

De voedselketen is een perfect voorbeeld van balans: dingen zijn stabieler als verschillende elementen in de juiste, of best mogelijke, verhouding tot elkaar staan. Maar er is veel aan de hand in de wereld wat gevolgen heeft voor voedselketens.

➜ 1. Onderzoek de gevaren voor voedselketens. Breng er drie in kaart en zet deze in je werkboekje met een foto en uitleg. Leg per gevaar goed uit wat de gevolgen zijn voor de elementen uit de voedselketen.

De dia uit je werkboekje waar je de drie gevaren op zet en beschrijft
De dia uit je werkboekje waar je de drie gevaren op zet en beschrijft

4b. Verwerking

➜ 1. Pak één van je voedselketens erbij uit het vorige onderdeel en plak deze op de goede plek in je werkboekje.

 

➜ 2. Onderzoek wat er gebeurt als een specifieke schakel verdwijnt (producent of consument eerste/tweede orde). Leg dit in je eigen woorden uit en ga in op de gevolgen op de langere termijn.

De dia waar je het gevaar voor één van je voedselketens op beschrijft
De dia waar je het gevaar voor één van je voedselketens op beschrijft

5. Voedselweb

5a. Onderzoek

➜ 1. Bekijk de drie verschillende voedselketens die je hebt gemaakt nog eens.

 

➜ 2. Probeer eens of je van jouw ketens ook een voedselweb kunt maken. Lukt dit niet, onderzoek dan welke organismen je wel kan toevoegen om een web te maken. Zet dit voedselweb op de goede plek in je werkboekje.

 

➜ 3. Onderstreep of omcirkel de sleutelsoorten: de organismen die je in meerdere ketens tegenkomt.

De dia voor het voedselweb in je werkboekje.
De dia voor het voedselweb in je werkboekje.

5b. Verwerking

➜ 1. Beschrijf wat er gebeurt als er een element uit het voedselweb verwijderd wordt. Doe dat op deze manier: als de aap verwijderd wordt, dan…

De dia waar je deze vraag op beantwoordt in je werkboekje
De dia waar je deze vraag op beantwoordt in je werkboekje

6. Terugkijker

Tot slot is het tijd voor de terugkijker. In de terugkijker beantwoord je een aantal vragen.

 

➜ 1. Ga naar de terugkijker in je werkboekje en beantwoord de volgende vragen:

  • Beschrijf in je eigen woorden wat je in deze quest geleerd hebt. Gebruik er meerdere zinnen voor.
  • Wat vind je van de gevaren die er zijn voor dieren en hun voedselketens? Loopt het wel los of moeten we het serieus nemen? Waarom?
  • Bespreek de gevaren aan tafel met je ouders of opa en oma (of andere volwassenen). Denken zij er ook zo over? Wat zou het beste zijn wat we kunnen doen?

 

➜ 2. Controleer je werkboekje of je alles gedaan hebt. Daarna is het tijd om je werkboekje als pdf in SeeSaw te zetten en daarna te koppelen aan je egodact-tegel. Informeer de begeleidende docent dat je quest af is!

Terugkijker in je werkboekje
Terugkijker in je werkboekje

6a. Assessment

In de eXpoweek lever je bewijs door het volledige werkboekje in SeeSaw en egodact te zetten. Je krijgt de miles toegekend als je alle onderdelen uit je werkboekje zorgvuldig hebt gedaan.

Download het werkboekje eventueel hieronder als je het nog niet gedaan hebt en werk de quest door vanaf de motivatiemotor.