Les verbes

Les verbes

1 | Bonjour tout le monde!

Bienvenue bij de wikiwijs over les verbes (=de werkwoorden).

Dit schooljaar hebben we al een groot aantal werkwoorden voorbij zien komen.

Denk hierbij aan de werkwoorden être en avoir, maar ook aan aller, faire en de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er.

Op deze website herhaal je de werkwoorden die we eerder hebben besproken, zodat jullie weer een duidelijk beeld krijgen van deze grammaticaonderdelen.

 

Elk onderdeel zal bestaan uit een kopje Apprendre en Exercices. Bij het onderdeel apprendre wordt het nog een keer uitgelegd aan de hand van een tabel of een filmpje. Nadat je dit hebt bekeken kan je door naar het kopje Exercices. Hier krijg je de keuze uit makkelijke of moeilijke opdrachten. Hiernaast zullen er bij bepaalde onderdelen extra oefeningen zijn. Hier kan je naar kijken als je er meer over wilt weten of als je heel erg nieuwsgierig bent. Vergeet niet om bij elke oefening die je hebt gemaakt even op te schrijven hoe je gescoord hebt. Dan kan de docent kijken waar je nog bij geholpen kan worden.

 

Bonne chance!

2 | Les buts

Deze website gaat jou helpen bij de volgende doelen:

 

Aan het einde van de WikiWijs tu peux (=kan jij) :

  • Alle werkwoorden in deze WikiWijs goed vervoegen : je maakt weinig of kleine fouten in de vervoeging.
  • Uitleggen wanneer je deze werkwoorden kan gebruiken : Wanneer gebruik je bijvoorbeeld het werkwoord aller.

3 | Être

Apprendre

Het werkwoord être betekent zijn. We noemen het ook wel een onregelmatig werkwoord, omdat de vorm van het werkwoord verandert. Dit kan je zien in de tabel. Ben je vergeten hoe je de woorden uit moet spreken en français? Bekijk dan de volgende video:

 

Waarom is het handig om dit werkwoord te beheersen?

Met dit werkwoord kan je jezelf beschrijven:

  1. Je suis belle
  2. Je suis un garçon
  3. Je suis grand(e)

 

Je zou ook anderen ermee kunnen beschrijven. Je kan hiermee zelfs je mening geven!

  1. Le chat n'est pas grand
  2. Elle est sympa
  3. Le chien est méchant (=gemeen)

 

De tabel van het werkwoord être (=zijn)

Je Suis
Tu Es
Il Est
Elle Est
On Est
Nous Sommes
Vous Êtes
Ils Sont
Elles Sont

 

Weet jij nog wat de woorden aan de linkerkant (Je, Tu ....) in het Nederlands betekenen?

Maak de oefening die hierbij hoort : 'Extra'.

Je suis belle (=Ik ben mooi)
Je suis belle (=Ik ben mooi)

Les exercices

Exercice 1 | Simple

Exercice 2 | Plus difficile

Bij het onderdeel plus difficile ga je oefeningen maken van een Franse website. Deze vragen zijn in het Frans, waarbij je de juiste vorm van être moet uitkiezen. Schrijf jouw score op een blaadje, zodat de docent later kan navragen hoe je hebt gescoord.

 

 

Français facile website

Exercice 3 | Extra

Bij het onderdeel extra ga je werken aan opdrachten die te maken hebben met het kunnen herkennen en toepassen van onderwerpen (Je, Tu, Il, Elle etc). Je hebt hierbij twee opties:

  1. Je maakt opgaven waarbij je de juiste onderwerpen kiest bij de vervoeging van een werkwoord.
  2. Je maakt opgaven waarbij je kiest voor de juiste persoon. Hierbij mag je de laatste drie overslaan, tenzij je ze graag wilt proberen natuurlijk ;).

Bonne chance!

Optie 1

Optie 2

4 | Avoir

Apprendre

Avoir betekent hebben in het Nederlands. Net zoals être noemen we dit werkwoord onregelmatig, omdat het veel verandert. Dit kan je zien in de tabel. Ben je vergeten hoe je het uitspreekt en français? Kijk dan de volgende video:

 

 

Waarom is het handig om dit werkwoord te beheersen?

 

Je kunt aangeven hoe oud je bent en hoe oud anderen zijn.

Het klinkt misschien een beetje apart, omdat we in het Nederlands zeggen : ''Ik ben .... jaar oud''. In het Frans gebruiken we hiervoor het werkwoord hebben (avoir). Als je dit letterlijk zou vertalen krijg je ''Ik heb .... jaar oud''. Hieronder staan een aantal voorbeelden.

  1. J'ai dix-neuf ans.
  2. Ma soeur a dix ans.
  3. Mon cousin a treize ans.

 

Wil je de getallen nog een keer oefenen of wil je al wat meer weten van de getallen? Maak dan de opgaves die horen bij de getallen: 'Les nombres'.

 

Je kan aangeven wat je in je bezit hebt of wat anderen hebben.

  1. J'ai deux soeurs.
  2. Nous avons trois jupes.
  3. Tu as un livre.

 

J' Ai
Tu As
Il A
Elle A
On A
Nous Avons
Vous Avez
Ils Ont
Elles Ont

 

Les exercices

Exercice 1 | Simple

Bij exercice 1 'simple' ga je aan de slag met de oefeningen van het werkwoord avoir. Je hebt hier twee opdrachten:

  1. Je kiest de juiste vorm van avoir
  2. Je vertaalt de nederlandse woorden naar het Frans

 

Het is hier belangrijk dat je jouw score noteert op een blaadje, zodat de docent hier later naar kan terugvragen.

 

Bonne chance!

Oefening 1

Oefening 2

Exercice 2 | Plus difficile

Bij de oefeningen 'plus difficile' worden de opdrachten net ietsjes moeilijker. Je hebt hier de keuze uit de volgende opdrachten:

 

  1. Vul de juiste vorm van avoir. Hier wordt niet weggegeven om welk onderwerp (je,tu,il) het gaat.
  2. Vul de juiste vorm van avoir in ; deze zinnen zijn alweer een stukje moeilijker.

Oefening 1

Oefening 2
Oefening 2 is echt een stuk moeilijker. Doe deze als je de rest al goed beheerst.

Exercice 3 | Les nombres

Zoals eerder beschreven, kan je met het werkwoord avoir aangeven hoe oud jij bent of hoe oud anderen zijn. Jullie hebben al de cijfers tot twintig geleerd, maar wat nou als je ook de cijfers hoger dan twintig al wilt weten??

 

Bekijk de volgende video en foto die eronder staan en maak de oefeningen.

Bonne chance!

 

 

 

Kruiswoordpuzzel

Français facile website

5 | Aller

Apprendre

Het Franse werkwoord aller betekent gaan. Het is een onregelmatig werkwoord, omdat het werkwoord verandert : vooral bij de nous, de vous en de ils/elles vorm. De vervoeging kan je terug zien in de tabel. Ben je de uitspraak en français vergeten? Bekijk dan de volgende video:

 

 

Waarom is het handig om dit werkwoord te beheersen?

 

Met dit werkwoord kan je aan iemand vertellen waar jij heen gaat of waar anderen heen gaan.

  1. Je vais à l'école. | Ik ga naar school.
  2. Nous allons à la plage. | Wij gaan naar het strand
  3. Ils vont au cinéma. | Zij (mannelijk) gaan naar de bioscoop

 

De tabel van het werkwoord aller

Je Vais
Tu Vas
Il Va
Elle Va
On Va
Nous Allons
Vous Allez
Ils Vont
Elles Vont

 

 

Wil je nog meer Franse woorden leren die gaan over plekken waar je heen kan gaan? Maak dan de oefening : les endroits (=de plekken).

Les exercices

Exercice 1 | Simple

Bij les exercices 'simple' maak je oefeningen die te maken hebben het werkwoord aller. Hierbij maak je oefeningen die nog wat makkelijker zijn. Je hebt hierbij de keuze uit:

 

  1. Een keuze opdracht: wat hoort bij elkaar 
  2. Een invul oefening

 

Bonne chance!

Oefening 1

Oefening 2

Exercice 2 | Plus difficile

Deze exercices difficiles zijn net zoals de andere opdrachten een stukje moeilijker. Je hebt hier de keuze uit verschillende oefeningen:

 

  1. Invuloefening 1
  2. Invuloefening 2

Oefening 1

Oefening 2

Exercice 3 | Les endroits

Om aan te geven waar je heen wilt gaan heb je natuurlijk te maken met het werkwoord aller. Je zult in het boek te maken krijgen met een aantal plekken waar je heen kan gaan, maar dit zijn natuurlijk niet alle bestaande plaatsen. Wanneer je wat meer wilt weten kan je hier een aantal video's en/of afbeeldingen bekijken. Bonne chance!

 

 

6 | Faire

Apprendre

Het werkwoord faire betekent doen/maken. DIt werkwoord is onregelmatig, omdat deze verandert: vooral bij de vous vorm valt er iets heel erg op..... Dit kan je terugvinden in de tabel.

Ben je de uitspraak en français vergeten? Bekijk dan de volgende video:

 

Waarom is het handig om dit werkwoord te beheersen?

Je kan met het werkwoord aangeven wat jij aan het doen bent of wat anderen aan het doen zijn. Wanneer de docent aan jou vraagt : Qu'est-ce que tu fais? dan kan je hier in het Frans een antwoord op geven. Hieronder staan een aantal voorbeelden:

  1. Je fais mes devoirs. | Ik maak mijn huiswerk.
  2. Il fait de la danse. | Hij danst.
  3. Nous faisons de la musique. | Wij maken muziek.

 

Wil je meer activiteiten in het Frans leren? Maak dan de opgaven 'Les activités'

 

De tabel van het werkwoord faire:

Je Fais
Tu Fais
Il Fait
Elle Fait
On Fait
Nous Faisons
Vous Faites
Ils Font
Elles Font

 

Les exercices

Exercice 1 | Simple

Bij les exercices simples krijg je te maken met simpele opdrachten wat gaat over het werkwoord faire. Je hebt hierbij de volgende opdrachten:

  1. Een invuloefening 
  2. Een keuzeopdracht 

 

Bonne chance!

Oefening 1

Oefening 2

Exercice 2 | Plus difficile

Deze oefeningen plus difficiles zijn een stukje moeilijker dan de vorige opdrachten. Deze zijn namelijk in het Frans. Je hebt hier twee opgaven die jou helpen bij het leren van het werkwoord.

Bonne chance!

Oefening 1

Oefening 2

7 | Les verbes en -er

Apprendre

Werkwoorden op -er
Werkwoorden op -er

De werkwoorden op -er zijn regelmatig. Dit wilt zeggen dat elk (Behalve uitzonderingen) werkwoord dat eindigd op -er hetzelfde vervoegd wordt. Enkele voorbeelden van werkwoorden op -er zijn:

  • Danser (dansen)
  • Chanter (Zingen)
  • Parler (Praten)

Wil je de vervoeging leren via een video? Bekijk dan de video. Vind je het fijner om het te leren met een tabel? Dan staat hieronder ook de tabel.

 

Waarom is het belangrijk om dit te beheersen?

Wanneer je de basisregels van de vervoeging van een werkwoord op -er weet kan je heel veel Franse werkwoorden vervoegen. Hier staan een aantal voorbeelden.

 

 

De video :

De tabel met als voorbeeldwerkwoord aimer (=houden van)

J' aime
Tu aimes
Il aime
Elle aime
On aime
Nous aimons
Vous aimez
Ils aiment
Elles aiment

 

Wil je meer Franse werkwoorden op -er leren? Bekijk dan bij 'les exercices' : 'extra'.

Exercice 1 | Simple

Bij les exercices simples ga je aan de slag met de oefeningen die jou begeleiden bij het leren van de werkwoorden op er. Oefen met de volgende sites.

Bonne chance!

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Exercice 2 | Plus difficile

Bij deze oefeningen ga je oefenen met de werkwoorden op -er die net iets moeilijker zijn dan de vorige opgaven bij het onderdeel simple. Bekijk de volgende sites en oefen met de opgaven.

 

Bonne chance!

Oefening 1
Let op! hier heb je oortjes voor nodig.

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4

8 | Wat vond je ervan?

Geef aan wat je vond van deze wikwijs: