Apprendre

Avoir betekent hebben in het Nederlands. Net zoals ĂȘtre noemen we dit werkwoord onregelmatig, omdat het veel verandert. Dit kan je zien in de tabel. Ben je vergeten hoe je het uitspreekt en français? Kijk dan de volgende video:

 

 

Waarom is het handig om dit werkwoord te beheersen?

 

Je kunt aangeven hoe oud je bent en hoe oud anderen zijn.

Het klinkt misschien een beetje apart, omdat we in het Nederlands zeggen : ''Ik ben .... jaar oud''. In het Frans gebruiken we hiervoor het werkwoord hebben (avoir). Als je dit letterlijk zou vertalen krijg je ''Ik heb .... jaar oud''. Hieronder staan een aantal voorbeelden.

  1. J'ai dix-neuf ans.
  2. Ma soeur a dix ans.
  3. Mon cousin a treize ans.

 

Wil je de getallen nog een keer oefenen of wil je al wat meer weten van de getallen? Maak dan de opgaves die horen bij de getallen: 'Les nombres'.

 

Je kan aangeven wat je in je bezit hebt of wat anderen hebben.

  1. J'ai deux soeurs.
  2. Nous avons trois jupes.
  3. Tu as un livre.

 

J' Ai
Tu As
Il A
Elle A
On A
Nous Avons
Vous Avez
Ils Ont
Elles Ont