Wanneer ouders een kind krijgen, geven beide ouders eigenschappen door aan dit kind. Aan de hand van een kruisingsschema kunnen we bepalen hoe groot de kans is dat het kind bepaalde eigenschappen heeft. In deze WikiWijs leer je stap voor stap hoe je zo'n kruisingsschema kunt maken en gebruiken.
Generaties
Bij kruisingsschema's maken we gebruik van 'generaties'. Om een goed kruisingsschema te maken, is het belangrijk dat je snapt hoe die generaties werken.
Als eerste hebben we ouders, deze geven we aan met de P van Parentes (Latijn voor ouders)
Daarna komt de eerste generatie nakomelingen, deze geven we aan met F1
De tweede generatie nakomelingen (dus de kinderen van F1) noemen we F2
Begrippen die belangrijk zijn voor kruisingsschema's
Voordat we gaan beginnen met de kruisingsschema's, moeten we een aantal begrippen kennen. Sommige begrippen hebben we al eerder in het hoofdstuk besproken, andere begrippen zijn nieuw.
In een kruisingsschema kijken we naar genotypen, dit zijn alle erfelijke eigenschappen van een mens. Vaak kijken we in een kruisingsschema naar één bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld haarkleur of oogkleur. Als een organisme twee gelijke allelen heeft voor deze erfelijke eigenschap, dan is het organisme homozygoot voor deze eigenschap. Als een organisme twee verschillende allelen heeft voor deze erfelijke eigenschap, dan is het organisme heterozygoot voor deze erfelijke eigenschap. Allelen van erfelijke eigenschappen kunnen dominant of recessief zijn. Het dominante allel is 'sterker' dan het recessieve allel. Als een organisme heterozygoot is en zowel een dominant als een recessief allel heeft voor een bepaalde eigenschap, zal het dominante allel tot uiting komen in het fenotype van het organisme. In een kruisingsschema geven we de verschillende allelen aan met verschillende letters. (Deze letter wordt gegeven in de opdracht. Als dat niet het geval is, mag je zelf een letter kiezen). Het dominante allel geven we aan met een hoofdletter, het recessieve allel geven we aan met een kleine letter.
Een kruisingsschema maken
Wanneer een mannetje en een vrouwtje nakomelingen krijgen, krijgen de nakomelingen voor iedere eigenschap één allel van de vader en één allel van de moeder. Wanneer we weten welke allelen de vader heeft en welke allelen de moeder heeft, kunnen we berekenen hoe groot de kans is dat de nakomelingen een bepaald genotype (en dus fenotype) krijgen.
Beide honden zijn heterozygoot voor de eigenschap vachtkleur. De helft van de spermacellen van de vader bevat het dominante allel (A, voor een zwarte vacht), de andere helft bevat het recessieve allel (a, voor een blonde vacht). De helft van de eicellen van de moeder bevat het dominante allel (A, voor een zwarte vacht), de andere helft bevat het recessieve allel (a, voor een blonde vacht). Deze allelen vullen we in in het kruisingsschema.
Wanneer we het kruisingsschema verder invullen, ziet deze er als volgt uit. De nakomelingen van de honden kunnen dus het genotype AA, Aa of aa hebben
Een kruising van iemand met blauwe ogen en iemand met bruine ogen
Een kruising tussen een konijn met rechte oren en een konijn met hangoren
Rekenen aan kruisingsschema's
Als we een kruisingsschema ingevuld hebben, kunnen we berekenen welk percentage van de nakomelingen een bepaald genotype zou hebben. Dit gaat als volgt.
Je telt hoe vaak een bepaald genotype voorkomt in de kruisingstabel. Dit deel je door 4 (het totaal aantal vakjes) en doe je vervolgens keer 100%.
Als we dit doen voor het genotype BB in de bovenstaande tabel ziet dat er zo uit:
Het genotype komt 1 keer voor. 1/4 = 0,25. 0,25 x 100 = 25%
Extra moeilijke opdrachten
Bij deze opdracht ga je meer zelfstandig aan het werk met kruisingsschema's. Als je er niet uitkomt, kun je natuurlijk altijd om hulp vragen. Maar probeer eerst te kijken hoe ver je zelf komt met alle informatie uit deze wikiwijs.
Het arrangement Kruisingsschema's is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Lotte Versteegen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-04-15 17:13:55
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.