Een kruisingsschema maken

Wanneer een mannetje en een vrouwtje nakomelingen krijgen, krijgen de nakomelingen voor iedere eigenschap één allel van de vader en één allel van de moeder. Wanneer we weten welke allelen de vader heeft en welke allelen de moeder heeft, kunnen we berekenen hoe groot de kans is dat de nakomelingen een bepaald genotype (en dus fenotype) krijgen. 

Beide honden zijn heterozygoot voor de eigenschap vachtkleur. De helft van de spermacellen van de vader bevat het dominante allel (A, voor een zwarte vacht), de andere helft bevat het recessieve allel (a, voor een blonde vacht). De helft van de eicellen van de moeder bevat het dominante allel (A, voor een zwarte vacht), de andere helft bevat het recessieve allel (a, voor een blonde vacht). Deze allelen vullen we in in het kruisingsschema.

Wanneer we het kruisingsschema verder invullen, ziet deze er als volgt uit. De nakomelingen van de honden kunnen dus het genotype AA, Aa of aa hebben

Een kruising van iemand met blauwe ogen en iemand met bruine ogen

Een kruising tussen een konijn met rechte oren en een konijn met hangoren