In hoofdstuk 7 gaan we het hebben over "Materie", ook wel bekend als stof. Alles om ons heen is gemaakt van materie, dus van stof. Hoe gedraagt die materie zich als het vast, vloeibaar of misschien wel een gas is? En heeft de temperatuur van de materie hier invloed op? Kunnen we verschillende soorten materie ook scheiden? En hoe? Op deze website vind je de antwoorden op al deze vragen!
Welkom!
Beste leerling,
Met deze wikiwijs kun jij je helemaal voorbereiden op de tussentoets van hoofdstuk 7 over materie. Alle 4 de paragrafen die we ook in de les hebben behandeld vind je hier terug.
Wil je alles herhalen? Dat kan! begin bij paragraaf 1 en werk de site door.
Wil je meer weten van 1 paragraaf? Dat kan ook! Zoek in het menu de paragraaf op die je wil behandelen en werk deze door.
Wil je gewoon weten of alles lukt zonder extra te oefenen? Maak dan de eindtoets onder het kopje eindtoets!
Veel succes met het leren!
§1: Het deeltjesmodel
Lesdoelen
Je kent het wel, als het vriest buiten ligt er overal ijs en als je water kookt komt er stoom vanaf. Dit komt door de verschillende fases die stoffen kunnen hebben. In deze paragraaf leer je alles over de fases van stoffen.
Na deze paragraaf kun je:
- uitleggen wat het deeltjesmodel is.
- uitleggen hoe moleculen bewegen in verschillende fases.
- een chemische reactie opschrijven in een reactieschema.
§1.1: Het deeltjesmodel
Alles in de wereld is opgebouwd uit moleculen, hele kleine bouwsteentjes. Elke stof heeft een eigen soort molecuul: IJzer bestaat uit ijzermoleculen, zout bestaat uit zoutmoleculen, water bestaat uit watermoleculen, enzovoorts. Als water bevroren is, is het ijs. Het is dan in 'vaste' fase. Als het vervolgens smelt, wordt het gewoon water, en is het een vloeistof. Gaat het vervolgens nog meer verhitten, gaat het koken en verdampt het. Zodra het verdampt is, is het watergas, dus een gas. De drie fasen zijn dus vast, vloeibaar en gas. Let op: de moleculen blijven wel hetzelfde.
In een vaste stof zitten de moleculen heel dicht op elkaar. Omdat ze zo dicht op elkaar zitten, trekken ze elkaar heel hard aan. Hierdoor bewegen ze bijna niet, de enige beweging die ze maken, is een trilbeweging. Ze zitten verder vast aan elkaar. In een vloeistof blijven de moleculen wel bij elkaar, maar bewegen ze los van elkaar, om elkaar heen. De aantrekkingskracht is dus kleiner dan in een vaste stof. In een gas bewegen de moleculen volledig los van elkaar, en is er heel veel ruimte tussen de moleculen. De aantrekkingskracht is dus erg laag.
In onderstaande afbeelding zie je een tekening van de verschillende fases.
A = Vloeibaar, B = Vast, C = Gas.
Drie van de bovenstaande eigenschappen staan centraal in het deeltjesmodel:
- De moleculen van een stof veranderen niet;
- De moleculen bewegen altijd;
- De moleculen van een stof trekken elkaar aan.
Pas wel op, het is een model! Het is dus een veel simpelere versie van de werkelijkheid.
§1.2: Chemische reacties
Er zijn 2 soorten chemische reacties:
Omkeerbare: dit is een reactie die terug kan en zie je bij natuurkunde.
Bijvoorbeeld: ijs naar water, want van water kun je ook weer ijs maken.
Onomkeerbare: deze reactie kan niet terug en zie je bij scheikunde.
Bijvoorbeeld: als je een ei kookt kun je er nooit meer een rauw ei van maken.
Een chemische reactie kun je opschrijven in een reactieschema, die ziet er zo uit:
beginproducten → eindproducten
Werkboek §1
Bij paragraaf 1 kun je de volgende opdrachten maken in het werkboek of online:
opdracht: 2-8
Oefentoets §1
Test jezelf met deze vragen:
(Bij de open vragen is het bijna onmogelijk om het antwoord goed te hebben, want je moet precies hetzelfde invullen, lees daarom zelf het goede antwoord, en kijk of je (in andere woorden) hetzelfde vertelt. Twijfel je? Stuur dan een mailtje naar blokland@mavoschravenlant.nl.)
§2: Temperatuur en het deeltjesmodel
Lesdoelen
Pomp jij weleens je fietsband op? Hoe kan het dan dat hij harder wordt en wat gebeurt er met de temperatuur als er een hogere druk is? Dit leer je allemaal in paragraaf 2!
Na deze paragraaf behandeld te hebben, kun je:
- uitleggen wat er gebeurt met een gas als het warmer wordt;
- rekenen met Kelvin
Kennisclip §2
Kennisclip Temperatuur en het Deeltjesmodel
Oefenen
Oefening: Opdrachten bij de kennisclip
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Werkboek §2
Maak bij §2 opdracht 15 t/m 22 in je werkboek!
Ik vond §1 en §2 makkelijk
Lees dan dit:
Moleculen van dezelfde stof trekken elkaar aan. Dat heet cohesie. Moleculen van twee verschillende stoffen trekken elkaar ook aan. Dat heet adhesie. Cohesie zorgt ervoor dat een waterdruppel een bolvorm aanneemt. Adhesie zorgt ervoor dat een waterdruppel aan een kraan blijft hangen.
Als je een suikerklontje met één uiteinde in het water houdt, zuigt het zich vol met water. Dat komt doordat de adhesie (tussen suiker- en watermoleculen) veel groter is dan de cohesie (tussen de watermoleculen onderling). Daardoor kruipt water snel in de kleine openingen tussen de suikerkorrels.
Bij materialen die water absorberen, zoals keukenpapier en katoen, is de adhesie groter dan de cohesie in het water. Bij andere stoffen is dat precies omgekeerd. Waterdruppels bijvoorbeeld blijven op een vettig oppervlak liggen, omdat vet- en watermoleculen elkaar niet aantrekken: er is geen adhesie, alleen cohesie.
Oefening: Verdiepende vragen §2
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
§3: Stoffen scheiden
Lesdoelen
Stel je voor je bent aan het survivallen en opeens krijg je dorst. Helaas! je hebt geen water meegenomen..... gelukkig is er een riviertje in de buurt. Het is wel een probleem dat dat water super vies is. Hoe zorgen we ervoor dat we het water toch kunnen drinken?
Dit zijn de lesdoelen die horen bij paragraaf 3!
Aan het einde van de les:
-Kan ik de 3 verschillende scheidingsmethodes benoemen
-Kan ik de 3 scheidingsmethodes uitleggen
Kennisclip §3
Kennisclip scheidingsmethodes
Test jezelf §3
Werkboek paragraaf 3
Maak bij §3 opdracht 25 t/m 33 in je werkboek!
§4: Atomen als bouwstenen
Lesdoelen
Kijk eens om je heen. Alles is anders. Maar toch bestaat alles eigenlijk uit hetzelfde. Hoe kan dat dan? in deze paragraaf gaan we kijken naar de opbouw van alles om je heen.
Aan het einde van de paragraaf:
- Snap ik hoe je een molecuul moet ontleden.
- Weet ik wat een atoom is.
- Kan ik uitleggen waar een atoom uit is opgebouwd.
Lesstof §4
wat zijn moleculen en atomen?
Zoals je zag in de video bestaat alles om ons heen uit moleculen en die moleculen bestaan weer uit atomen.
Die atomen kunnen nog kleiner! Atomen bestaan namelijk weer uit een kern van protonen en neutronen en daar omheen zweven elektronen.
Isotopen
Kijk mee in je Binas! Zoek het periodiek systeem op en kies een atoom uit. Ik kies als voorbeeld zuurstof (O).
Je ziet links bovenin het vierkantje van het atoom een getal staan, bij zuurstof (O) staat daar 16. Dit is het aantal deeltjes in de kern (dus protonen + neutronen). Dit heet het massagetal. Het massagetal van zuurstof is dus 16. We kunnen dit ook schrijven als O-16
Je ziet ook een getal links naast de letter van het atoom staan. bij zuurstof (O) staat een 8. Dit vertelt je dat er 8 protonen in de kern zitten. Dit getal is het atoomnummer. Het atoomnummer van een atoom verandert nooit. Als dit zou veranderen zou het een andere stof worden.
Het massagetal van een atoom kan wel veranderen, we houden dan hetzelfde atoomnummer (dus evenveel protonen) maar veranderen het aantal neutronen. Neutronen zijn de lijm van een atoom. Je kunt dus best meer of minder lijm bij een atoom doen terwijl het aantal protonen hetzelfde blijft. De atomen met een ander massagetal bij hetzelfde atoomnummer heten isotopen. O-17 en O-18 zijn dus isotopen van O-16. Ze hebben alle drie 8 protonen in de kern (atoomnummer is 8), maar alle drie een ander massa getal dus een andere hoeveelheid lijm. O-16 heeft 16-8=8 neutronen, O-17 heeft 17-8=9 neutronen en O-18 heeft 18-8=10 neutronen.
Werkboek §4
Maak bij §4 opdracht 34 t/m 49 in je werkboek!
Vind je isotopen maar lastig?
Speel dan met deze online simulatie! Kies voor "Isotopen", en klik op het plusje naast "Symbool". Als je een neutron toevoegt, zie je zelf wat er verandert aan het symbool.
Vragen: Tel het aantal bolletjes dat je ziet. Is dit gelijk aan het massagetal? Is dit altijd zo? Waarom?
Antwoorden op vragen bij extra uitleg isotopen
Het aantal bolletjes (protenen en neutronen) in de kern is altijd gelijk aan het massagetal. Het aantal protonen (rode bolletjes) geeft het atoomnummer, dit is uniek voor elk soort atoom. Koolstof heeft er bijvoorbeeld altijd 6. Het aantal neutronen bepaalt het massagetal. Het massagetal is dus: aantal protonen + aantal neutronen.
Verdieping
Oefening: Plusopdrachten §4
Start
Extra oefening §1 en §2
Uitleg en vragen
Vind je §1 en §2 moeilijk? Hiermee maak je het voor jezelf wat duidelijker! Als eerste kies je of je de verschillende fases (toestanden) wilt zien (§1), of de faseveranderingen (§2).
§1: Druk aan de rechterkant bij "Atomen en molecules" op water, deze is het duidelijkst, omdat je deze al goed kent; je weet het vries- en kookpunt. Druk daarna daaronder op de fase die je wilt zien, en je ziet hoe de moleculen zich in deze fase bewegen. Wil je zelf de temperatuur verhogen of verlagen? Dat kan met het schuifje direct onder het vierkant waar de moleculen in zitten. Bovenin zie je een thermometertje waar je kan zien wat de temperatuur is, je kan zelf kiezen of je het in °C of K wil zien.
§2: Je ziet verschillende dingen. Een fietspomp, waarmee je meer deeltjes in het vierkantje kan duwen. Probeer dit eens, en je ziet dat zowel de druk als de temperatuur oplopen. Ook kan je de druk op laten lopen door de deksel omlaag te duwen. De ruimte wordt kleiner, dus de druk loopt op. Ook de temperatuur zie je oplopen. Onderin zie je een schuifje waarmee je de temperatuur van de deeltjes kunt verhogen of verlagen.
Mocht je van §1 naar §2 willen, kun je onderin switchen van de één naar de ander, je hoeft hiervoor niet je pagina te refreshen. Dit mag natuurlijk wel.
Vragen §1:
- Als je op de fase klikt die je wilt zien, verandert ook de temperatuur, naar ergens in die fase. Kijk naar zuurstof, en probeer ongeveer de temperatuur te vinden waar zuurstof de overgang vloeibaar-gas en gas-vloeibaar heeft (dit is dezelfde temperatuur). Hint: gebruik het temperatuurschuifje aan de onderkant.
- Waar zie je dit aan?
Vragen §2
- Wat gebeurt er als je de deksel te ver omlaag duwt, de temperatuur te hoog laat oplopen en/of wanneer je teveel deeltjes in het vierkantje pompt?
- Verklaar dit aan de hand van wat je ziet.
Antwoorden
Antwoorden §1:
- 90 K of -183 °C. Alles +10 of -10 is ook goed.
- vloeibaar-gas: de deeltjes laten elkaar los, iets wat ze bij lagere temperaturen niet doen.
gas-vloeibaar: de deeltjes zoeken elkaar meer op dan bij hogere temperaturen.
Antwoorden §2:
- Het ontploft.
- De deeltjes gaan steeds sneller bewegen, en op een gegeven moment kan de deksel het niet meer houden.
Eindtoets Hoofdstuk 7
Ben je klaar voor de toets, of moet je nog eventjes leren? Test jezelf met de eindtoets:
(Bij de open vragen is het bijna onmogelijk om het antwoord goed te hebben, want je moet precies hetzelfde invullen, lees daarom zelf het goede antwoord, en kijk of je (in andere woorden) hetzelfde vertelt. Twijfel je? Stuur dan een mailtje naar blokland@mavoschravenlant.nl.)
Wat vond je er van?
Hopelijk heb je wat aan deze WikiWijs gehad. Zou je hieronder je mening willen geven?
Bronnen
Aggregatietoestanden: Eenvoudig. (2020, 14 december). geraadpleegd 10 April 2021, van https://phet.colorado.edu/nl/simulation/states-of-matter-basics
Isotopen en atoommassa. (2019, 13 december). PhET. https://phet.colorado.edu/nl/simulation/isotopes-and-atomic-mass
Kappers, F. & Schatorjé, C. (2017). Nova Natuurkunde NaSk1. 's Hertogenbosch: MALMBERG,
Wat zijn moleculen en atomen? (2019, 26 juni). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=P1AmvFZpdgM