WikiWijs - Bundel E&O

WikiWijs - Bundel E&O

Inleiding

Beste leerlingen,

Welkom bij deze WikiWijs. Deze WikiWijs staat in het teken van de bundel waar jullie in deze periode in werken. Deze WikiWijs is een duidelijk overzicht van de stof van de bundel. In deze WikiWijs kan je per paragraaf de stof terug vinden. Daarnaast komen ook de begrippen van de paragrafen terug in deze WikiWijs. Als je vervolgens ook wilt oefenen met wat toetsvragen, dan vind je in deze WikiWijs genoeg mogelijkheden om dat te doen!  Zo kunnen jullie jezelf goed voorbereiden voor de toets over de bundel. Hebben jullie verder nog vragen over deze WikiWijs? Dan kunnen jullie deze altijd stellen aan mij.

Succes!

1.1 - Wat wil je kopen?

Leerdoelen 1.1

Aan het eind van de les...

  • ...kan je het verschil tussen basisbehoeften en overige behoeften uitleggen.
  • ...kan je uitleggen dat je met goederen en diensten in behoeften kunt voorzien.
  • ...kan je getallen afronden.
  • ...kan je een geldbedrag op de juiste manier noteren.
  • ...kan je het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening uitleggen.
  • KADER ...kan je het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen uitleggen.

Uitleg

Behoeften

Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben, noemen we een behoefte. Je kan bijvoorbeeld zin hebben in een broodje hamburger en je kan heel graag nieuwe schoenen willen. Er zijn verschillende behoeften. Basisbehoeften heb je nodig om te kunnen leven. Bijvoorbeeld:

  • Eten & drinken
  • Kleding
  • Woonruimte

Basisbehoeften noemen we ook wel primaire behoeften. Primaire = Eerste. Dus primaire behoeften zijn je 'eerste behoeften'. En daarom de belangrijkste. Daarnaast hebben we overige behoeften. Dit zijn behoeften die het leven leuker of makkelijker maken. Denk bijvoorbeeld aan een mooi paar schoenen wat je wilt kopen of jouw spelcomputer. Overige behoeften noemen we ook wel luxe behoeften of secundaire behoeften. Deze behoeften zijn niet het belangrijkst en dus heb je ze niet als eerste nodig.

 

 

 

 

 

 

 

Goederen & Diensten

Mensen voorzien zichzelf in hun behoeften door goederen te kopen. Goederen zijn alles wat iemand maakt om behoeften van anderen te vervullen. Als je trek hebt kan je een broodje halen en als je wilt ontspannen (ook een behoefte), kun je een computerspelletje kopen. Let op: Goederen zijn producten die je kunt zien en beetpakken.

Naast goederen zijn er diensten. Bij een dienst voorziet iemand jou in je behoefte door iets te doen. Je kan de behoefte hebben om naar de kapper te gaan omdat je haar te lang is. De kapper gaat dan je haar knippen en voert dus een dienst uit. Let op: Diensten kun je niet vastpakken.

 

Afronden

Bij economie werken we veel met getallen. Als je iets moet uitrekenen, komt daar niet altijd een heel getal uit. Dan gaan we afronden. Als we afronden op een heel getal, kijken we naar het eerste cijfer achter de komma. Als we afronden op één cijfer achter de komma, kijken we naar het tweede cijfer achter de komma.

  • Als dat cijfer kleiner dan 5 is, ronden we naar beneden af. 
  • Als dat cijfer groter is dan 5 of gelijk aan 5, ronden we naar boven af. 

Voorbeelden: 

6,3 --> 6              6,6 --> 7

6,24 --> 6,2         6,27 --> 6,3

 

Consumeren & zelfvoorziening

Als je iets koopt, hebben we het bij economie over consumptieConsumeren is het kopen van goederen of diensten om in je behoeften te voorzien. Jij bent een consument als je iets koopt. 

Je kunt ook zelf iets maken waarmee je jezelf in je behoeften voorziet. Dat noemen we zelfvoorziening. Je kan bijvoorbeled je eigen tafel maken of je eigen groenten kweken.

 

Geldbedragen opschrijven

Voor het opschrijven van geldbedragen hebben we bij economie afspraken gemaakt. Eerst schrijven we het €-teken op en daarachter het bedrag. Een geldbedrag noteer je met twee cijfers achter de komma (€2,50).

  • Als het moet, rond je een bedrag op twee cijfers af.
  • Als het een bedrag in hele euro's is, hoeft er niets achter te staan. Drie euro noteer je als €3, €3,00 of €3,-.
  • Bij duizendtallen noteer je een punt. Als iets 100000 euro kost, noteer je dat als volgt: €180.000

 

Gebruiken of verbruiken (Voor kaderleerlingen)

Als je luncht met een broodje en een flesje drinken, maak je dit op. Deze goederen heb je verbruikt. Daarom noemen we deze goederen verbruiksgoederen.

Een fiets of een laptop gaan een langere tijd mee. Daarnaast gebruik je deze goederen ook vaker. Deze goederen noemen we gebruiksgoederen.

Begrippen 1.1

Behoeften = Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Goederen = Producten die je kunt zien en beetpakken.

Diensten = Iemand voorziet in jouw behoefte door iets voor jou te doen.

Consumeren = Goederen of diensten kopen om in je behoeften te voorzien.

Zelfvoorziening = Zelf iets maken waarmee in je eigen behoeften kunt voorzien.

1.2 - Waarom koop je dat?

Leerdoelen 1.2

Aan het eind van de les...

  • ...kan je uitleggen waardoor mensen verschillende behoeften hebben.
  • ...kan je het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding uitleggen.
  • ...kan je uitleggen waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
  • ...kan je met een percentage een getal uitrekenen.
  • KADER ...kan je uitleggen wat een doelgroep is.

Uitleg

Behoeften verschillen

Mensen hebben verschillende behoeften. Daar zijn verschillende redenen voor. Redenen die vaak voorkomen zijn:

  • Geslacht. Mannen kiezen voor andere dingen dan vrouwen. En andersom.
  • Leeftijd. Jongeren vinden andere dingen leuk dan volwassenen. 
  • Budget. Hoeveel geld kun je uitgeven? Iemand met meer geld kan meer of duurdere dingen kopen.

 

Sociale beïnvloeding

Het kan voorkomen dat jij dezelfde dingen als je vrienden leuk vindt. Je hebt voor een groot deel dezelfde behoeften. Hoe kan dit? Mensen met wie je omgaat kunnen veel invloed hebben op wat je koopt. Dit noemen we sociale beïnvloeding. Vrienden en familie beïnvloeden vooral jouw keuzes. 

 

Commerciële beïnvloeding

Als je naar de Media Markt gaat, proberen medewerkers van die winkel jou over te halen om iets bij hen te kopen. Dit doen ze door een verkooppraatje. Een winkel kan jou ook overhalen iets te kopen met reclameborden bij de bushalte of met een reclamespotje op tv. Met al deze acties hebben bedrijven commerciele bedoelingen. 'Commercieel' betekent dat ze eraan willen verdienen. De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt, noem je commerciële beïnvloeding

 

 

 

 

 

 

 

Reclame

Overal om je heen zie je reclame. Winkeliers en fabrikanten proberen met reclame aandacht te trekken voor hun producten. Door reclame hopen ze meer te verkopen. Voor de consument kan reclame aantrekkelijk zijn. Je kan bijvoorbeeld producten leren kennen die je eerder nog niet kende. Deze producten heb je misschien wel nodig en kan je dus gebruiken! Ook zijn er reclames waarin winkels of fabrikanten korting op producten beloven. (1+1 gratis! OP = OP)

 

Korting berekenen

Bij economie moet je goed met procenten kunnen rekenen. Vooral als we kortingen gaan berekenen. Hoe je kortingen moet berekenen, zie je hieronder. 

Je gaat dus een percentage omrekenen naar een aantal of een bedrag. Dat doe je met de volgende formule: Percentage : 100 x totaal = Aantal of bedrag.

Een paar Nike schoenen kosten normaal €150,-. Je krijgt 20% korting. Om dus te berekenen hoeveel korting je krijgt, vul je de formule als volgt in: 20 (percentage) : 100 x 150 (totale prijs). Als je dit berekent kom je uit op 30. De korting die je krijgt is dus €30,-. De schoenen kosten nu dus €120,- (€150 - €30).

 

Doelgroep (Voor kaderleerlingen)

Een winkelier die babyproducten verkoopt, wil vooral dat jonge moeders en vaders hun reclame zien. De jonge moeders en vaders zijn dus de doelgroep. Veel winkeliers en fabrikanten richten zich op een doelgroep. Een doelgroep is een groep mensen waarvoor het product of de dienst bedoeld is.

Begrippen 1.2

Budget = Het geld waarover je kunt beschikken.

Sociale beïnvloeding = De invloed van andere mensen op wat je koopt.

Commerciële beïnvloeding = De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat je koopt.

Reclame = Fabrikanten en winkeliers trekken je aandacht voor een bepaald product.

 

1.3 - Sta je sterk als consument?

Leerdoelen 1.3

Aan het eind van de les...

  • ...kan je uitleggen hoe consumentenorganisaties jou als consument kunnen helpen.
  • ...weet je hoe je een vergelijkend warenonderzoek gebruiken.
  • ...kan je een gemiddelde berekenen.
  • ...kan je uitleggen hoe de overheid jou als consument beschermd met wetten.
  • ...kan je uitleggen wat garantie is.

Uitleg

Informatie en advies

In een reclame wordt een telefoon aangeprezen. Is die echt zo goed als beloofd wordt? Dit wil je natuurlijk zeker weten. Je kan dan terecht bij een consumentenorganisatie. Hier kun je betrouwbare informatie over producten krijgen. Een consumentenorganisatie is er om de consument te helpen. Daarnaast leggen consumentenorganisaties uit wat voor rechten jij hebt als een consument. De bekendste consumentenorganisatie is de Consumentenbond

 

 

 

 

 

 

Producten vergelijken

Producten worden vergeleken door de consumentenbond. Hierbij kijken ze bijvoorbeeld naar het merk en de kwaliteit van het product. Ook kijken ze of een product wel of niet goed is voor het milieu. Zo'n onderzoek waarbij producten met elkaar vergeleken worden noemen we een vergelijkend warenonderzoek. Bovenaan de test staat dan het product dat als beste uit de test komt. Uit het vergelijkend warenonderzoek komt ook vaak de beste koop (Wat is het beste voor de consument?). Dit is vaak het product met de beste prijs-kwaliteit verhouding (Is het waard om bedrag x te betalen voor dit product?).

 

Een gemiddelde berekenen

Als de Consumentenbond een vergelijkend warenonderzoek uitvoert, krijgen verschillende onderdelen een cijfer. Het cijfer bij het uiteindelijke testoordeel is het gemiddelde cijfer van al deze verschillende onderdelen. Bij economie berekenen we vaak gemiddeldes. Een gemiddelde bereken je als volgt:

Gemiddelde = Totaal van alle getallen : aantal getallen

De consumentenbond heeft een aantal merken chips met elkaar vergeleken. Eén merk heeft de volgende cijfers gekregen: 5,5 - 6 - 7,5 -  8,5. Nu gaan we het gemiddelde berekenen. Het totaal van alle getallen zijn alle gegeven cijfers bij elkaar opgeteld. Het aantal getallen is dus het aantal cijfers waarvan je het gemiddelde gaat berekenen. 

5,5 + 6 + 7,5 + 8,5 = 27,5, dus: 27,5 : 4 = 6,875 --> 6,9

 

Waar heb jij recht op?

Als consument heb je recht op een deugdelijk product. Een deugdelijk product is een product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat. Is dit niet het geval? Dan moet de winkelier het product omruilen, repareren of jij, de consument, moet de kosten van het product terugkrijgen. In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid. Een product moet namelijk ook veilig zijn. Hoe wordt er dan gecontroleerd of bedrijven zich aan de Warenwet houden? Dat doet de NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

 

 

 

 

 

 

Zekerheid

Op veel producten krijg je garantie. Dat houdt in dat je ermee terug naar de winkel kunt gaan als er binnen een bepaalde tijd iets mis is met het product. De winkelier geeft je met garantie zekerheid dat hij het in orde maakt. Op elektronische apparaten moet je minstens twee jaar garantie krijgen.

Om 1.3 nog een keer goed te kunnen begrijpen, kun je hieronder de kennisclip bekijken die bij 1.3 hoort. Veel kijkplezier en let goed op!

https://www.youtube.com/watch?v=3SlY8sb6gCs

Begrippen 1.3

Consumentenorganisaties = Organisaties die de consument steunen. Bijvoorbeeld de Consumentenbond.

Vergelijkend warenonderzoek = Test waarin producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken.

Deugdelijk product = Een product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat.

NVWA = Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit.

Garantie = De zekerheid dat een winkelier een product in orde maakt als daarmee binnen een bepaalde tijd iets mis is. 

1.4 - Kom je uit met je geld?

Leerdoelen 1.4

Aan het eind van de les...

  • ...kan je uitleggen welke soorten inkomens er zijn.
  • ...kan je een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen.
  • ...kan je bedragen omrekenen van week naar maand en omgekeerd.
  • ...kan je uitleggen welke drie groepen uitgaven er zijn.
  • KADER ...kan je berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Uitleg

Er komt geld binnen

Inkomen is het geld dat je als persoon of als gezin ontvangt. Er zijn verschillende soorten inkomens. De belangrijkste inkomens staan hieronder:

  • Salaris of loon. Dit ontvang je als je voor een baas werkt.
  • Winst. Dit is inkomen als je een eigen bedrijf hebt.
  • Uitkering. Dit inkomen ontvang je van de overheid. Denk hierbij aan werkloosheid of kinderbijslag.
  • Zakgeld of kleedgeld. Dit is inkomen dat kinderen vaak van hun ouders krijgen.

 

Genoeg inkomen?

Geldproblemen wil je natuurlijk altijd voorkomen. Om geldzaken overzichtelijk te maken, maken mensen een overzicht van hun inkomen. Vervolgens kun je kijken waar je je geld aan uit gaat geven. Met deze informatie kan je een begroting maken. Dit is een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor de komende periode.

 

Een bedrag van week naar maand

Vaak maak je een begroting voor een maand. Toch kan het ook voorkomen dat je inkomsten per week ontvangt. Dit weekbedrag kan je dan omrekenen naar een bedrag per maand. Omdat een maand niet precies vier weken is, reken je als tussenstop eerst het bedrag per jaar uit (1 jaar = 12 maanden = 52 weken). Voor het omrekenen kun je een verhoudingstabel gebruiken.

Hieronder gaan we kijken hoeveel zakgeld je per maand krijgt als je per week €6,- krijgt.

                              x 52        : 12

Periode       Week        Jaar        Maand

Bedrag        €6            €312        €26

                             x 52         : 12

Je krijgt €6 zakgeld per week. Je kan dan berekenen hoeveel zakgeld je in één jaar krijgt door 6 x 52 te doen. Een jaar heeft namelijk 52 weken. 6 x 52 = 312. Dus je krijgt 312 euro zakgeld per jaar. Maar je wilt weten hoeveel je per maand krijgt. Omdat een jaar 12 maanden heeft, doe je 312 : 12, dan kom je uit op 26. Dit betekent dat je €26,- zakgeld per maand krijgt.

 

Een bedrag van maand naar week

We hebben hierboven gezien hoe je een bedrag van een week naar een maand kan rekenen. Nu gaan we kijken hoe we een bedrag van een maand naar een week rekenen. Eerst ga je berekenen wat het bedrag per jaar is door het maandelijkse bedrag te vermenigvuldigen met 12 (Eén jaar heeft 12 maanden). Je weet nu wat het jaarlijkse bedrag is. Vervolgens kan je de uitkomst van deze berekening delen door 52 (Eén jaar heeft 52 weken). Nu weet je wat het wekelijkse bedrag is. Hoe deze berekening gaat, zie je hieronder in de verhoudingstabel.

We gaan er vanuit dat een abonnement wat je neemt €22,50 kost. We gaan dus berekenen hoeveel dat per week kost.

                                x 12        : 52

Periode        Maand        Jaar         Week

Bedrag        €22,50        €270,00   €5,192 --> €5,19

                               x 12         : 52

Maandelijks betaal je €22,50 voor je abonnement. Jaarlijks is dat €270,00 omdat je 22,50 x 12 hebt gedaan. Vervolgens kan je berekenen hoeveel je wekelijks moet betalen door de uitkomst van 22,50 x 12 te delen door 52. Je doet dan 270,00 : 52. Dan kom je uit op 5,192. Maar omdat we het over een geldbedrag hebben, ronden we af op twee cijfers achter de komma. Dan krijgen we dus 5,19. Wekelijks betaal je dus €5,19.

 

Soorten uitgaven

Er zijn verschillende soorten uitgaven. Uitgaven kunnen we in 3 groepen verdelen.

  • Vaste lasten zijn uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen. Denk hierbij aan de huur van een huis, een telefoonabonnement en contributie van de voetbalclub.
  • Huishoudelijke uitgaven zijn de uitgaven voor je huishouden. Denk hierbij aan de boodschappen en andere uitgaven voor persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes. Huishoudelijke uitgaven noemen we ook wel dagelijkse uitgaven.
  • Incidentele uitgaven zijn meestal grote uitgaven die je af en toe doet. Denk hierbij aan een nieuwe televisie, nieuwe schoenen of een vakantie.

Om nog eens goed in beeld te krijgen wat voor soorten inkomsten en uitgaven er zijn, kan je de ThingLink hieronder bekijken. Als je op de icoontjes gaat staan, kan je de uitleg lezen over het stukje waarbij het icoontje staat. We kijken in de ThingLink naar de maand begroting van meneer Vreugdenhil.

 

Geld apart zetten (Voor kaderleerlingen)

Hoe je geld uitgeeft, heeft te maken met je bestedingspatroon. Niet iedereen heeft namelijk overal evenveel geld aan uit. Je bestedingspatroon zijn je gewoonten bij het kopen van goederen en diensten. Je kan geld reserveren. Dit kan je doen om te voorkomen dat je geld na een incidentele uitgave op is. Als je geld reserveert, zet je elke maand een bedrag opzij waarvan je later grote uitgaven kunt betalen. Een reservering per maand kan je ook berekenen. Hoe je dat doet, zie je hieronder.

Aankomende zomer wil je met het lekkere weer buiten kunnen fietsen. Je wilt dus een fiets kopen. De fiets kost €400. Je hebt al €50 gespaard. Je hebt nog 7 maanden om te sparen voor je fiets. Hoeveel geld moet je per maand reserveren om de fiets te kunnen kopen?

Reservering per maand = Benodigd bedrag : Aantal maanden

Je hebt al €50. Het benodigde bedrag bereken je dus door €400 - €50 te doen. Je komt dan uit op €350. Je moet dus nog €350 sparen. Om dit bij elkaar te sparen heb je nog 7 maanden. Je doet dus €350 : 7. Je komt dan uit op €50. De komende maanden moet je dus elke maand €50 sparen voor je fiets.

Begrippen 1.4

Inkomen = Al het geld dat je als persoon of als gezin ontvangt.

Soorten inkomens = Mensen kunnen een inkomen hebben in de vorm van: loon (salaris), winst, een uitkering.

Begroting = Een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor de komende periode.

Vaste lasten = Uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen/

Huishoudelijke uitgaven = Dagelijkse uitgaven.

Incidentele uitgaven = Meestal grote uitgaven die je af en toe doet, zoals uitgaven voor kleding, apparaten of vakantie.

Begrippen oefenen

Hieronder kan jij de begrippen oefenen die horen bij deze bundel! Er zijn allerlei manieren om te oefenen. Van oefenen met 'flash cards' tot aan het combineren van de begrippen aan hun definities. Hoe je wilt oefenen, kan je rechtsonderin selecteren. De begrippen kan je onbeperkt oefenen! Je kan er dus voor kiezen om even 5 minuutjes te oefenen, maar je kan er ook voor kiezen om een kwartier te oefenen. Als je genoeg oefent is de kans groot dat je de begrippen goed kent voor op de toets. Merk je dat je de begrippen nog een beetje lastig vindt? Lees dan nog eens goed de uitleg van de paragrafen in de WikiWijs door. Heb je al het gevoel dat je begrippen redelijk goed beheerst, neem dan een kijkje bij de opdrachten van 'Basis oefenen' en 'Extra oefenen'. Succes!

Basis oefenen

Met de opdrachten die hieronder volgen, kan je oefenen met de stof uit de bundel. Ideaal is dat je gelijk kan zien of je het wel of niet goed hebt gedaan. In totaal heb je voor alle opdrachten niet meer dan een kwartiertje nodig en daarbij kan je ook nog eens onbeperkt oefenen met deze opdrachten! Je mag en kan de theorie van de bundel erbij houden terwijl je deze opdrachten maakt! Heb je best wel veel foutjes gemaakt? Bekijk dan nog eens de uitleg per paragraaf en probeer de opdrachten daarna opnieuw. Gaat het juist heel goed en ben je toe aan een stapje hogerop? Maak dan de 'Extra oefenen' opdrachten. Succes!

Extra oefenen

Met de 'Extra oefenen' opdrachten kan jij jezelf nog meer uitdagen! Voordat je begint aan deze opdrachten moet je bij de 'Basis oefenen' opdrachten alles goed hebben. Heb je dit nog niet? Dan raad ik je af om aan de opdrachten hieronder te beginnen.

Hieronder beginnen de 'Extra oefenen' opdrachten. Zoals je ziet staan de antwoorden ook in dit onderdeel van de WikiWijs. Ik wil dat jullie pas de antwoorden van de opdrachten bekijken als je de opdrachten hebt gemaakt. Dit kan ik verder niet checken, dus ik vertrouw op jullie goede werkhouding. Het maken van alle 'Extra oefenen' opdrachten neemt ongeveer een halfuur in beslag. Blijkt uit jouw antwoorden dat je moeite hebt met deze opdrachten? Bekijk dan nog eens de uitleg per paragraaf en probeer het daarna opnieuw. Is dit niet het geval en ben je helemaal op dreef? Dan kan je verder gaan met de 'Eindbaas' opdracht! Succes met de opdrachten hieronder!

Extra oefenen met 1.1

1. Je ziet een vrouw die een appel eet. Voorziet de vrouw zichzelf in een basisbehoefte of een overige behoefte?

2. Hieronder staan een aantal goederen en diensten door elkaar. Noteer ze in je schrift en schrijf erachter of het gaat om een goed of een dienst.

Brood - Bijles - Telefoon - Kapper - Voetbaltraining - Trui

3. Hieronder staan een aantal getallen die je moet gaan afronden. De getallen in het eerste rijtje rond je af op hele cijfers. De getallen in het tweede rijtje rond je af 1 decimaal (één cijfer achter de komma). De getallen in het derde rijtje rond je af op 2 decimalen.

6,3                5,87           8,239

3423,8          7,536         34,3412

1,387            1,57           0,228

90,1              200,376     4,332

4. Hieronder staan een aantal zinnen. Geef bij elke zin aan of er sprake is van consumeren of zelfvoorziening.

  1. Dylan kweekt zijn eigen groenten in een moestuin.
  2. Meneer Prikkel gaat na zijn werk een broodje halen in de supermarkt.
  3. Jan is gevallen met de fiets. Zijn broek is kapot gescheurd. Nu moet hij een nieuwe broek kopen.
  4. Merel vindt een nieuwe trui kopen te duur. Daarom maakt ze er zelf één.

5. Hieronder staan een aantal geldbedragen. Alleen zijn deze fout opgeschreven. Aan jou de taak om de geldbedragen op de juiste manier op te schrijven.

€5,985

23,50,-

€243555

504,33€

€4.90

6. KADER Jouw buurman heeft zojuist een televisie gekocht. Is een televisie een verbruiksgoed of een gebruiksgoed? Leg je antwoord uit.

Extra oefenen met 1.2

1. Jij bent helemaal gek van een trainingspak van het merk Black Bananas. Jouw vader of moeder heeft dit gevoel niet bij het trainingspak. Dit verschil heeft te maken met (Kies uit de antwoorden):

A. Leeftijd

B. Budget

C. Geslacht (jongen of meisje)

2. Lees de tekst hieronder en vul de lege plekken in. Kies uit: commerciële beïnvloeding en sociale beïnvloeding.

Samen met jouw beste vriend ga je naar de Media Markt om een nieuwe spelcomputer te kopen. Jouw vriend heeft deze spelcomputer al een tijdje en omdat hij er zo blij mee is, ga jij deze spelcomputer ook aanschaffen. Dit is een voorbeeld van .......................(1) . De medewerker van de Media Markt ziet jullie kijken bij de spelcomputers en doet een verkooppraatje over de spelcomputer. De medewerker wilt jou er nog meer van overtuigen dat jij de spelcomputer moet kopen. Hij kan er namelijk geld aan verdienen. Dit is een voorbeeld van .......................(2) .

3. Wat is het doel van reclame voor winkelies en fabrikanten?

4. Cristiano Ronaldo heeft de allernieuwste voetbalschoenen van het merk Nike. Deze schoenen verkopen heel goed. Waarom denk je dat mensen deze voetbalschoenen sneller kopen dan andere voetbalschoenen? Leg uit.

5. Je gaat naar de winkel om een nieuw bed te kopen voor jouw kamer. Het bed kost normaal gesproken €643,30. Alleen is er nu lente uitverkoop, waardoor je 35% korting krijgt.

a. Hoeveel € korting krijg je?

b. Hoeveel kost het bed met korting?

 

6. KADER Links zien we een bladzijde uit een folder van de Lidl. Deze week verkoopt de Lidl fietskleding. Voor welke doelgroep is deze reclame? Leg uit.

Extra oefenen met 1.3

1. Lees de zinnen hieronder en vul de lege plekken in. Je kunt kiezen uit: Consumentenorganisatie - Consumentenbond - Verkoper.

Je gaat naar de Ikea want je wilt een nieuw bureau kopen. In de winkel vraag je advies aan de ........... (1). Om informatie te vinden over het bureau, bekijk je een test van de ................. (2). Deze organisatie is een voorbeeld van een ........................ (3).

 

 

2. Bekijk de afbeelding hiernaast. De consumentenbond heeft verschillende soorten thee getest. Hiernaast zie je de uitkomsten van deze test. Beantwoord nu de vragen hieronder.

 

 

a. Hoe noemen we het soort test wat we op afbeelding zien?

b. Welke thee heeft de beste prijs-kwaliteit verhouding en is dus de beste koop?

c. Is een A-merk altijd beter dan een B-merk? Leg uit.

3. Bekijk het schema nog eens. Bereken het gemiddelde testcijfer van de soorten thee.

4. De familie Nieuwkoop bestaat uit zes mensen met de volgende leeftijden: 46 - 43 - 20 - 19 - 16 - 8. Reken de gemiddelde leeftijd in de familie Nieuwkoop uit.

5. Dequincio heeft een nieuwe elektrische tandenborstel gekocht. De garantie op de elektrische tandenborstel is 2 jaar. Toch is de tandenborstel na 4 maanden al kapot.

a. Is de elektrische tandenborstel een deugdelijk product? Leg uit.

b. Wanneer is de elektrische tandenborstel wel een deugdelijk product?

c. Een product mag niet schadelijk zijn voor je gezondheid. In welke wet is dit terug te vinden?

d. Wie controleert of bedrijven zich aan deze wet houden?

 

 

6. Hieronder staan een aantal producten. Geef met ja of nee aan of je op dit product minstens twee jaar garantie krijgt.

Schilderij - LED-verlichting - Tafel - Sneakers - Koffiezetapparaat - Barbecue - Koptelefoon

Extra oefenen met 1.4

1. Maak de vragen hieronder.

a. Wat is inkomen?

b. Noem 4 soorten inkomen.

2. Bekijk het schema hiernaast.

a. Je ziet staan ''............... van Stan''. Wat moet er op de puntjes komen te staan?

b. Bereken de totale inkomsten en uitgaven van Stan.

c. Hoeveel geld houdt Stan over met deze begroting?

3. Kevin heeft met zijn ouders afgesproken dat hij €9,30 zakgeld per week krijgt. Bereken hoeveel euro zakgeld Kevin per maand krijgt. Gebruik voor je berekening een verhoudingstabel.

4. Joël heeft sinds kort een krantenwijk in zijn buurt. Daarmee verdient hij maandelijks €43,90. Hoeveel euro verdient Joël per week? Gebruik voor je berekening een verhoudingstabel

5. Lees de zinnen hieronder en vul deze aan. Kies uit: vaste lasten - huishoudelijke uitgaven - Incidentele uitgaven. Let op: Je mag ze twee keer gebruiken.

  1. Groente en fruit halen bij de groenteboer zijn ..................... .
  2. Anir betaalt elke maand contributie bij de voetbalclub. Dit zijn ....................... .
  3. Meneer en mevrouw Loots betalen maandelijks hun zorgverzekeringen. Dit zijn ............. .
  4. Storm heeft afgelopen weekend een vakantie geboekt met vrienden. Dit is een .............. .
  5. Dylana heeft afgelopen weekend een nieuwe parfum en nieuwe haarshampoo gekocht. Dit is een ................... .
  6. Vorige maand heeft meneer Prikkel een nieuwe auto gekocht. Dit is een ................ .

6. KADER Meneer Prikkel wilt over 3 jaar een nieuwe auto kopen. De auto die meneer Prikkel wilt kopen kost €22.500,00. Meneer Prikkel heeft al €1800 gespaard.

a. Hoeveel geld moet meneer Prikkel nog sparen voordat hij de auto kan kopen?

b. Hoeveel geld moet meneer Prikkel vanaf nu elke maand sparen zodat hij over 3 jaar de auto kan kopen?

Extra oefenen - Antwoorden 1.1

1. Basisbehoefte. Een appel is voedsel en voedsel is een basisbehoefte.

2. Goederen: Brood, telefoon en trui. Diensten: Bijles, kapper en voetbaltraining.

3. 6,3 -> 6                  5,87 -> 5,9                8,239 -> 8,24         

    3423,8 -> 3424      7,536 -> 7,5              34,3412 -> 34,34

    1,387 -> 1              1,57 -> 1,6                0,228 -> 0,23

    90,1 -> 90              200,376 -> 200,4      4,332 --> 4,33

4. ​1. Zelfvoorziening.

    2. Consumeren.

    3. Consumeren.

    4. Zelfvoorziening.

5. €5,985 -> €5,99

    23,50,- -> €23,50

    €243555 -> €243.555

    504,33€ -> €504,33

    €4.90 -> €4,90

6. Een televisie is een gebruiksgoed. Een televisie gaat namelijk een langere tijd mee en je gebruikt het vaker.

Extra oefenen - Antwoorden 1.2

1. A. Jouw ouders zijn ouder dan jij dus die vinden andere soorten kleding leuker dan een trainingspak van Black Bananas.

2. 1 = Sociale beïnvloeding. 2 = Commerciële beïnvloeding.

3. Met reclame willen winkeliers en fabrikanten meer aandacht trekken voor hun producten. Door deze reclame hopen ze meer te verkopen.

4. Doordat Cristiano Ronaldo deze voetbalschoenen ook heeft, kunnen mensen denken dat ze succesvol of beroemd zijn als ze dit product ook zullen gebruiken. Cristiano Ronaldo is namelijk een hele goede voetballer. Cristiano Ronaldo wordt als gezicht van Nike gebruikt, daardoor kan Nike meer voetbalschoenen verkopen.

5. We gaan percentage omrekenen naar aantal of bedrag.

a. Eerst maak je van de vraag een som: 35% van €643,30. Vervolgens vul je de formule in. 35 : 100 x €643,30 = €225,155 -> €225,16.

b. Trek de korting in € van de prijs van het bed af. €643,30 - €225,16 = €418,14. De prijs van het bed met korting is dus €418,14.

6. KADER Deze reclame is bedoeld voor wielrenners. Deze mensen maken namelijk gebruik van fietskleding. Daarom wil de Lidl dat deze mensen de reclame zien. 

Extra oefenen - Antwoorden 1.3

1. 1 = Verkoper. 2 = Consumentenbond. 3 = Consumentenorganisatie.

2. a. Vergelijkend warenonderzoek.

b. Plus thee Fruitvariatie Rood. Dit product kost het minste geld, maar staat wel op de tweede plek als het gaat om de beoordeling. De prijs-kwaliteit verhouding is goed en daarom is deze thee de beste koop. 

c. Eigen antwoord.

3. We gaan een gemiddelde berekenen. Een gemiddelde bereken je als volgt: Totaal van alle getallen : aantal getallen. Je telt dus eerst alle cijfers van de soorten thee bij elkaar op. 8.3 + 7.9 + 7.4 + 6.9 = 30.5. Nu ga je dit getal delen door het aantal getallen. Dit is 4, want je hebt 4 getallen bij elkaar opgeteld. Dus je doet: 30.5 : 4 = 7.625 -> 7.6. Het gemiddelde testcijfer is dus een 7.6.

4. We gaan een gemiddelde berekenen. Je telt dus eerst alle getallen bij elkaar op. 46 + 43 + 20 + 19 + 16 + 8 = 152. Vervolgens deel je 152 door 6, omdat je 6 getallen hebt. 152 : 6 = 25,3 --> 25. De gemiddelde leeftijd van de familie Nieuwkoop is dus 25 jaar.

5. a. Nee. De elektrische tandenborstel gaat namelijk niet een redelijke tijd mee.

b. De elektrische tandenborstel is een deugdelijk product als het wél een redelijke tijd mee gaat.

c. In de Warenwet.

d. De NVWANederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

6. Schilderij = Nee

LED-verlichting = Ja

Tafel = Nee

Sneakers = Nee

Koffiezetapparaat = Ja

Barbecue = Nee

Koptelefoon = Ja

Extra oefenen - Antwoorden 1.4

1. a. Inkomen is het geld dat je als persoon of als gezin ontvangt.

b. Loon, winst, uitkering, zakgeld.

2. a. Begroting.

b. Inkomsten: €350,00 + €104,00 = €454,00.

    Uitgaven: €94,00 + €20,00 + €80,00 = €194,00.

c. €454,00 - €194,00 = €260,00. Met deze begroting houdt Stan deze maand €260,00 over.

3. Voor deze berekening maken we een verhoudingstabel.

                             x 52        : 12

Periode        Week       Jaar          Maand

Bedrag         €9,30       €483,60    €40,30

                            x 52         : 12

Wekelijks krijgt Kevin €9,30 zakgeld. Eerst bereken je hoeveel Kevin per jaar krijgt. Dit is €483,60. Vervolgens deel je dit bedrag door 12 omdat je wilt weten hoeveel Kevin per maand krijgt. Dit is €40,30.

4. Voor deze berekening maken we een verhoudingstabel.

                                 x 12         : 52

Periode        Maand         Jaar         Week

Bedrag         €43,90        €526,80    €10,130 -> €10,13

                                x 12          : 52

Maandelijks verdient Joël €43,90 met zijn krantenwijk. Om dus te berekenen hoeveel hij in een week verdient, gaan we eerst berekenen hoeveel hij in een jaar verdient. Dit berekenen we als volgt: €43,90 x 12. Dan kom je op €526,80. Dit verdient Joël in een jaar. Nu kunnen we berekenen hoeveel hij in een week verdient door €526,80 te delen door 52. Dan komen we uit op €10,13. Wekelijks verdient Joël dus €10,13. 

5. 1. Huishoudelijke uitgaven.

2. Vaste lasten.

3. Vaste lasten.

4. Incidentele uitgave.

5. Huishoudelijke uitgave.

6. Incidentele uitgave.

6. KADER a. Wat meneer Prikkel al heeft gespaard dat trek je af van de totale prijs van de auto. Je doet dus €22.500,00 - €1800 = €20.700,00. Dit moet meneer Prikkel nog sparen.

b. Je weet dat meneer Prikkel nog €20.700,00 moet sparen. Hij heeft hier 3 jaar de tijd voor. Om dus te weten hoeveel meneer Prikkel nu maandelijks moet sparen, moet je eerst weten in hoeveel maanden meneer Prikkel gaat sparen. Dit zijn er 36, want in een jaar zitten 12 maanden, dus 12 x 3 = 36. Vervolgens deel je dus het geld wat meneer Prikkel nog moet sparen door het aantal maanden. €20.700,00 : 36 = €575. Vanaf nu moet meneer Prikkel maandelijks €575 sparen.

De 'Eindbaas' opdracht!

Wat goed! Je bent aangekomen bij de 'Eindbaas' opdracht. De basis en extra oefeningen heb je met succes afgerond. Als het goed is heb je alle theorie van de bundel nu onder de knie. Om je nog meer uit te dagen en klaar te stomen voor de toets, is er deze afsluitende 'Eindbaas' opdracht. Hieronder wordt de opdracht beschreven.

De opdracht:

Van jouw klas heb jij de opdracht gekregen om een samenvatting te schrijven over deze bundel. Omdat jouw hele klas gebruik gaat maken van deze samenvatting, moet je alles grondig lezen en opschrijven. Aan het einde van de 'Eindbaas' opdracht heb jij hopelijk een goede samenvatting waar jouw klasgenoten wat mee kunnen. Ben je klaar met de samenvatting? Laat deze aan mij zien of stuur deze naar mij op en ik zal aangeven of je de 'Eindbaas' opdracht wel of niet hebt volbracht. Bij het maken van de samenvatting mag je gebruik maken van de bundel en de WikiWijs. Succes!

Afsluiting

Yes! Je bent aan het einde gekomen van deze WikiWijs! Hopelijk heb je er veel van geleerd en ben je helemaal klaargestoomd voor de toets over deze bundel. Heb je verder nog vragen of wil je meer weten over bepaalde onderwerpen, dan kan je altijd bij mij terecht. Blijf vooral lekker oefenen met de vragen! Dan gaat het helemaal goed komen!

Eindtoets

We zijn aangekomen bij de eindtoets van deze WikiWijs. Hieronder kan je de eindtoets maken. Vul je naam en je klas in en begin dan aan de toets. Neem je tijd en lees de vragen rustig door. Er zijn 12 vragen en je kan in totaal 25 punten behalen. Bij de rekenvragen mag je gebruik maken van een rekenmachine.

Heel veel succes!

 

Bronnen

Alf van Beem (2014, 8 februari). Buisman GS 125gram blikje. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Buisman_GS_125gram_blikje,_foto2.JPG

Consumentenbond | Altijd de beste keuze. (z.d.). Consumentenbond. Geraadpleegd op 19 april 2021, van https://www.consumentenbond.nl/

Dave Simons. (2017, 14 januari). Werken met Quizlet [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=nMckEhhfGdg

Donald Trung (2017, 10 oktober). Media Markt Sontplein, Groningen (2017). https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Media_Markt_Sontplein,_Groningen_(2017).jpg

How to Create a Google Forms Quiz | Self Grading and Imports into Google Classroom. (2020, 10 mei). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=p4llNhYinuM

How to Create a Quiz with Microsoft Forms. (2018, 19 december). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=W31JF7pQtgo

Juffrouw Patricia G. (2020, 29 september). Werken met Quizlet 2020 eenvoudig [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=ET-5jcmIO6o

Martix (2016, 18 mei). Hoofdkantoor Nederlandse Voedsel- & Waren autoriteit (NVWA – Utrecht). https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Hoofdkantoor_Nederlandse_Voedsel-_%26_Waren_autoriteit_(NVWA_-_Utrecht).jpg

Materiaal voor wielrenners in de reclame bij Lidl. (2016, 25 april). [Illustratie]. Reclamewereld.blog.nl. https://reclamewereld.blog.nl/inhakersactueel/page/19

Onderwijsgek (2012, 22 juli). Mineraalwater. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Mineraalwater.JPG

Prijlaarsdam (2019, 7 oktober). Consumentenbond logo. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Consumentenbond_logo.png

Rijksmuseum (2019, 17 december). Portret jongen en meisje. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Portret_jongen_en_meisje,_RP-F-F22553.jpg

Thomas Blakemore. (2021, 21 januari). Interactive ThingLink Tutorial And Ideas For Teachers [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=xhnWxtT4Myg

Wikiwijs Maken - aan de slag. (2018, 25 september). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=tq-Q6ns3nCk

  • Het arrangement WikiWijs - Bundel E&O is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mats Prikkel Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-04-20 14:10:50
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    WikiWijs voor klas 1 E&O. In deze WikiWijs staat alle theorie over de bundel waaruit jullie werken. Ook kunnen jullie oefenvragen maken en dus jezelf controleren of je het allemaal goed snapt! Succes!
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Oefenen met 1.1

    Oefenen met 1.2

    Oefenen met 1.3

    Oefenen met 1.4

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.