Uitleg

Behoeften

Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben, noemen we een behoefte. Je kan bijvoorbeeld zin hebben in een broodje hamburger en je kan heel graag nieuwe schoenen willen. Er zijn verschillende behoeften. Basisbehoeften heb je nodig om te kunnen leven. Bijvoorbeeld:

Basisbehoeften noemen we ook wel primaire behoeften. Primaire = Eerste. Dus primaire behoeften zijn je 'eerste behoeften'. En daarom de belangrijkste. Daarnaast hebben we overige behoeften. Dit zijn behoeften die het leven leuker of makkelijker maken. Denk bijvoorbeeld aan een mooi paar schoenen wat je wilt kopen of jouw spelcomputer. Overige behoeften noemen we ook wel luxe behoeften of secundaire behoeften. Deze behoeften zijn niet het belangrijkst en dus heb je ze niet als eerste nodig.

Drinkwater is een primaire behoefte.

 

 

 

 

 

 

 

Goederen & Diensten

Mensen voorzien zichzelf in hun behoeften door goederen te kopen. Goederen zijn alles wat iemand maakt om behoeften van anderen te vervullen. Als je trek hebt kan je een broodje halen en als je wilt ontspannen (ook een behoefte), kun je een computerspelletje kopen. Let op: Goederen zijn producten die je kunt zien en beetpakken.

Naast goederen zijn er diensten. Bij een dienst voorziet iemand jou in je behoefte door iets te doen. Je kan de behoefte hebben om naar de kapper te gaan omdat je haar te lang is. De kapper gaat dan je haar knippen en voert dus een dienst uit. Let op: Diensten kun je niet vastpakken.

 

Afronden

Bij economie werken we veel met getallen. Als je iets moet uitrekenen, komt daar niet altijd een heel getal uit. Dan gaan we afronden. Als we afronden op een heel getal, kijken we naar het eerste cijfer achter de komma. Als we afronden op één cijfer achter de komma, kijken we naar het tweede cijfer achter de komma.

Voorbeelden: 

6,3 --> 6              6,6 --> 7

6,24 --> 6,2         6,27 --> 6,3

 

Consumeren & zelfvoorziening

Als je iets koopt, hebben we het bij economie over consumptieConsumeren is het kopen van goederen of diensten om in je behoeften te voorzien. Jij bent een consument als je iets koopt. 

Je kunt ook zelf iets maken waarmee je jezelf in je behoeften voorziet. Dat noemen we zelfvoorziening. Je kan bijvoorbeled je eigen tafel maken of je eigen groenten kweken.

 

Geldbedragen opschrijven

Voor het opschrijven van geldbedragen hebben we bij economie afspraken gemaakt. Eerst schrijven we het €-teken op en daarachter het bedrag. Een geldbedrag noteer je met twee cijfers achter de komma (€2,50).

 

Gebruiken of verbruiken (Voor kaderleerlingen)

Als je luncht met een broodje en een flesje drinken, maak je dit op. Deze goederen heb je verbruikt. Daarom noemen we deze goederen verbruiksgoederen.

Een fiets of een laptop gaan een langere tijd mee. Daarnaast gebruik je deze goederen ook vaker. Deze goederen noemen we gebruiksgoederen.

Wat je hier ziet is aroma van Buisman GS. Dit is een verbruiksgoed omdat het op kan gaan.