Introductie
Tijdens het vak 'overige zoogdieren' zullen we in de theorie, tijdens de praktijklessen en met de integrale opdracht zoveel mogelijk leren over de verschillende diersoorten.
Het volgen van dit vak is een verplicht onderdeel van het basisdeel van je opleiding en zal afgesloten worden met een toets.
Daarnaast bieden we als extra mogelijkheid aan om het Besluit Houder van Dieren 'Overige Zoogdieren' te behalen. Het behalen van deze CE is nodig om later in de beroepspraktijk met deze dieren te mogen werken. Dit is vastgelegd in het Besluit houders van dieren (een bedrijf dat handelt en/of fokt met dieren van deze CE, is vanaf 2020 verplicht iemand in dienst te hebben die in bezit is van dit certificaat).
Toetsing en beoordeling
Het vak Overige Zoogdieren wordt afgesloten met een schriftelijke toets. Deze toets moet voldoende zijn om de CE Overige Zoogdieren te kunnen behalen.
Daarnaast zijn er een aantal voorwaardelijke opdrachten die je moet maken.
Wat je allemaal moet kennen en kunnen voor deze CE is vastgelegd in landelijke kennis- en vaardigheidseisen. Om je certificaat te kunnen behalen, moet je een (centraal) kennisexamen en een vaardigheidsexamen (uitvoering op school) behalen en moet je voldoende beoordeeld zijn voor de vaardigheidseisen.
Hieronder vind je het examenplan, de landelijke kennis-eisen zoals die zijn vastgelegd in de examenmatrijs en het vaardigheidsexamen. Daaronder staat de complete lijst met diersoorten en rassen/varieteiten waarover deze CE en dus ook het vak Diersoortverdieping Overige Zoogdieren gaat.
Les 1
Vandaag staat de Hamster centraal.
Hieronder staan links naar lesmateriaal over de knaagdieren / Hamsters. Je hebt deze informatie nodig voor de opdracht van vandaag.
1 van de opdrachten van vandaag is dat je de diverse soorten moet kunnen herkennen en de Syrische hamster verder uitwerkt. Daarvoor heb je onderstaande link nodig naar het lesmateriaal:
Soortenkennis knaagdieren
Als extra aanvulling kan je het boekje van huisvesting gebruiken, hiervoor zijn niet alle hoofdstukken noodzakelijk maar alleen de volgende: Hamster onderdelen uit hfst. 1.7, 2.6, 3.6, 4.6 en 5.7
TIP: Noteer steekwoorden die belangrijk zijn.
Link naar het boek: Huisvesting
De powerpoint van de les van 24-03-2021 staat hieronder en ook de LICG bijsluiter vindt je hieronder
Les 2
Les 2 - Opdracht vragen
Maak onderstaande vragen. De antwoorden staan in het document helemaal onderaan de pagina
Vragen Ratten
- Wat is de voorouder van onze tamme rat en waar kwam deze soort oorspronkelijk vandaan?
- De wilde rat is net als een muis kosmopoliet. Wat betekent dat?
- Kunnen tamme ratten goed alleen gehouden worden?
- Wat zijn de minimale afmetingen van de huisvesting van een tamme rat?
- Noem drie belangrijke punten waarop je moet letten bij de huisvesting van een rat.
- Hoe pak je een tamme rat op?
- Hoe noemen we jonge ratjes?
- De oorspronkelijke kleur van de rat is (goud)-agouti. Wat is het kenmerk van deze kleur?
- Eénkleurige tamme ratten hebben maar één kleur. Geef zes voorbeelden van kleuren die éénkleurige tamme ratten kunnen hebben.
- Tamme ratten met een uitmonstering zijn ratten die een bepaald kleurpatroon laten zien. Een voorbeeld hiervan is de Siamees. Omschrijf deze uitmonstering.
- We kennen ook tekeningsratten. Hierbij is de plaats, grootte en vorm van de aftekening bij elk dier weer anders. Voorbeelden hiervan zijn de Ierse rat en de Japanse rat. Omschrijf deze twee tekeningsratten.
- We kennen bij ratten verschillende haarstructuren. Benoem de verschillende haarstructuren en omschrijf deze.
Vragen Muizen
- Waarom worden veelal alleen vrouwtjesmuizen samen gehouden in gevangenschap?
- Bij muizen komen net als bij ratten ook uitmonsteringen voor. Een voorbeeld hiervan is de tan-muis. Omschrijf deze uitmonstering.
- Wat is het verschil tussen een tan-muis en een zilvervos?
- We kennen twee soorten gevlekte muizen. Welke soorten zijn dit? Omschrijf het verschil.
- We kennen ook de tekeningsoorten schildpad, Hollander, Lakenvelder en rump-white muizen. Omschrijf de tekening van elk van deze muizen.
- Waarom kunnen rump-white muizen beter niet met elkaar gekruist worden?
- Muizen hebben soms last van snorrenbijters. Wat houdt dit in en hoe ontstaat het?
Vragen Gerbils
- Gerbils kunnen in gevangenschap last krijgen van een ziekte die ook bij mensen voorkomt. De symptomen kenmerken zich door schokkende bewegingen. Welke ziekte bedoelen we hier? En hoe ontstaat deze ziekte?
Huisvesting
Huisvesting van Ratten, Muizen en Gerbils
Gebruik het boekje van Huisvesting voor onderstaande vragen. Het boekje vindt je hier: Huisvesting
Huisvesting algemeen
Waarom is het niet goed voor het welzijn van knaagdieren als de klimaatfactoren niet optimaal zijn? Beantwoord de onderstaande vragen over klimaatfactoren. Welke invloed heeft elke situatie op het welzijn van knaagdieren?
Te lage of te lage RV: ………………………………………………………………………………………………
Te hoge temp……………………………………………………………………………………
Te lage temp.……………………………………………………………………………………………
Snelle temperatuurwisseling……………………………………………………………………………
Tocht…………………………………………………………………………………
Huisvesting ratten
Ratten zijn beweeglijke dieren die het beste in een traliekooi gehuisvest kunnen worden. Zet de kooi nooit in de volle zon of op de tocht. Zet de kooi niet op de vloer, maar bijvoorbeeld op een stevig tafeltje of kastje. De optimale omgevingstemperatuur bedraagt 18 tot 24°C bij een relatieve luchtvochtigheidsgraad van 40 tot 70%. Ratten zijn sociale dieren, waardoor het dus ook beter is om ratten in koppeltjes of in een groep te houden. Minimale afmetingen voor het verblijf van twee ratten zijn 80 x 40 x 70 cm. Niet alleen de lengte en de breedte, maar ook de hoogte is belangrijk, omdat ratten graag op hun achterpoten staan om de omgeving te verkennen en klimmen.
Gebruik een goed absorberende en stofvrije bodembedekking. Geschikte bodembedekkers zijn beukensnippers (houtblokjes), hennepstro, kranten- en papiersnippers en kattenbakkorrels (geen grit, dit bevat teveel stof). Zaagsel is ongeschikt. Dit bevat, net als grit, teveel stof, wat slecht is voor de gezondheid van de rat. Ratten zijn erg gevoelig voor stof en kunnen gaan niezen en ze kunnen luchtwegproblemen krijgen.
- Ratten zijn sociale dieren. Wat kan het gevolg zijn als je ze alleen houdt?
Huisvesting muizen
Muizen (Mus musculus) kunnen bijvoorbeeld in een traliekooi of in een glazen bak gehuisvest worden. Een geschikte kooi heeft horizontale spijlen, zodat de dieren kunnen klimmen. De tralies mogen hooguit 6 mm van elkaar af staan. Wanneer deze afstand groter is, kunnen muizen ontsnappen.
De plaats waar de kooi komt te staan moet zorgvuldig gekozen worden. Een goed muizenverblijf moet droog en tochtvrij zijn, maar een goede ventilatie is ook belangrijk. Grote temperatuurverschillen, volle zon en droge verwarmingslucht zijn niet goed voor de muis. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 18 en 20°C bij een relatieve luchtvochtigheidsgraad van 50 tot 60% (de RV meet je met een hygrometer). De minimale afmetingen voor het verblijf van 2-4 muizen is 60 x 40 x 30 cm.
Om beweging te creëren kan het verblijf worden ingericht met takken, tunnels, trappetjes en een dicht loopwiel.
- Welk natuurlijk gedrag zouden muizen in gevangenschap moeten kunnen uitoefenen volgens jou?
Huisvesting gerbils
Er zijn verschillende soorten gerbils. De een leeft solitair en de ander is samenlevend. Oriënteer en informeer je vooraf goed voordat je een gerbil gaat aanschaffen.
Gerbils zijn getalenteerde bouwers. In de natuur vormen ze ingewikkelde netwerken van tunnels, met speciale nest- en voorraadkamer. In een gerbilverblijf moeten mogelijkheden zijn voor een gangenstelsel. Je kunt daarvoor een kooi kopen met allerlei gangen- en buizenstelsels. Wil je het natuurlijker maken, dan kun je kiezen voor een gerbillarium. Dit is meestal een aquariumbak gevuld met speelzand, waarin de gerbils zelf een burcht kunnen bouwen. In deze bak ontstaan dus tunnels. Hooi en papierrolletjes worden gewaardeerd om de gangenstelsels nog steviger te maken. Een glazen bak met daarbovenop een kap van gaas of tralies is het meest geschikt voor de huisvesting van gerbils. De dieren hebben weliswaar geen last van tocht, maar de ventilatie is niet optimaal. Hierdoor moet de bodembedekking regelmatig verschoond worden. Kies voor de kooi van de gerbils een lichte, droge standplaats uit. Fel zonlicht en tocht dienen voorkomen te worden. De optimale omgevingstemperatuur is 18-24°C bij een relatieve luchtvochtigheidsgraad van 40-60%.De minimale afmetingen voor het verblijf van 2 gerbils is 80 x 50 x 50 cm (l x b x h).
- Welke nadelen kleven er aan een gerbillarium als het gaat om de verzorging van de dieren?
Les 3
Tijdens deze les hebben jullie een gastles gehad over het Konijn.
Hieronder nog extra lesmateriaal over dit diersoort.
De rassenkennis vindt je ook in een powerpoint, zie hieronder
Les 4
Tijdens deze les hebben jullie een gastles gehad over de Cavia.
Als extra informatie tref je hieronder een powerpoint aan met de nodige informatie over dit diersoort.
Les 5
De thuiswerk groep gaat vandaag met ziektebeelden aan de slag en met de diersoorten van vandaag, in totaal dus 2 opdrachten.
Hieronder tref je 2 documenten aan, de basis kennis gezondheid en de opdracht ziektebeelden. Werk de opdracht ziektebeelden uit, volgende week bespreken we deze opdracht.
De diersoorten die je deze week voor je zelf moet leren zijn de:
Chinchilla
Degoe
Afrikaanse witbuikegel
Nijlroezet
Sugarglider
Opdracht voor vandaag over de diersoorten:
Maak een korte samenvatting (dit kan ook een woordweb zijn) met daarin minimaal korte informatie over: Voeding, huisvesting en gezondheid van deze 5 diersoorten.
Van de Nijlroezet en Sugarglider is geen LICG folder beschikbaar, zoek hiervoor op het internet de juiste informatie.
Volgende week in de les laten jullie het gemaakte werk zien. Je mag deze diersoorten opdracht samen maken.
Les 6
Opdracht Invasieve soorten
Opdrachtbeschrijving - CE Overige zoogdieren Theorie
Opdracht: Invasieve soorten
Uitvoering: Groepje van drie of vier
Tijd: 20 minuten lestijd
- uur zelfstudie
Leerdoelen
Je kunt;
-beschrijven wat verstaan wordt onder een invasieve soort.
-beschrijven welke mogelijke nadelen en risico’s invasieve soorten voor niet-invasieve soorten en het ecosysteem van een gebied kunnen hebben.
-bepalen en toelichten op welke wijze met invasieve soorten moet worden omgegaan.
Omschrijving
Zoek op internet een invasieve zoogdiersoort (Nederland). Als je een diersoort gevonden hebt, laat je deze goedkeuren door de docent. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
Maak gebruik van betrouwbare bronnen, zoals bijvoorbeeld onderstaande bronnen:
https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten
http://invasieve-exoten.nl/
Vraag 1:
Beschrijf de oorspronkelijke herkomst van de soort.
Vraag 2:
Beschrijf hoe de soort in Nederland terecht is gekomen, wanneer dat is gebeurd en waar.
Vraag 3:
Welke impact heeft de soort op de ecologie van het gebied waarin hij zich gevestigd heeft?
Vraag 4:
Worden er maatregelen tegen deze invasieve soort genomen? Zo ja, welke?
Vraag 5:
Kan deze diersoort als “ingeburgerd” worden beschouwd?
Vraag 6:
Zijn invasieve exoten denken jullie per definitie slecht voor een ecosysteem? Lees het artikel hieronder om je standpunt te bepalen.
Na afloop licht ieder groepje kort hun bevindingen over hun invasieve exoot klassikaal toe.
Resultaat
Je hebt kennis opgedaan over invasieve exoten en om welke zoogdiersoorten dit gaat. Je bent in staat om vragen over dit onderwerp te kunnen beantwoorden
Diersoorten
Examen
Vrijdag opdracht
Klas dier 3.2 heeft op vrijdag ook nog les over de Overige Zoogdieren. Deze lessenreeks staat in het teken van extra verdieping rondom de voortplanting van de diverse overige zoogdieren. De opdracht maak je zelfstandig.
Inleveren op woensdag 12 mei
Dit is de opdracht: