In deze quest doorloop je 5 onderwerpen over jouw inkomsten en uitgaven en vind je uit hoe goed je daarin bent. Is er balans in jouw inkomsten en uitgaven en van wie heb je daarover geleerd?
Deze quest levert je 10 XM op
Deze quest wordt begeleid door mevrouw van Leeuwen
Bij deze quest is een Teams chatgroep waarin tips gedeeld zullen worden en waarin je vragen kunt stellen
Building Learning Power: Vindingrijkheid Logisch redeneren hoe zitten inkomsten en uitgaven in elkaar en dat duidelijk uit kunnen leggen
Via de onderzoeks- en verwerkingsopdrachten bij de 5 onderdelen vind je uit hoe goed jij jouw inkomsten en uitgaven in balans hebt.
In een bedrijf moet alles in balans zijn. Je kunt namelijk niet meer uitgeven dan dat je hebt. Dat doe je als je uitgaat ook niet. Je kunt niet meer besteden dan dat je in je portomonee of op de bankrekening hebt. Doe je dat wel dan kom je in de schulden en dan gaat het van kwaad tot erger, dus hou het in balans.
Welke producten moet je leveren?
Voor deze quest moet je de volgende producten leveren:
Deze quest wordt ondersteund met een chatgroep via Teams.
Mevrouw van Leeuwen nodigt jou uit voor de chatgroep in Teams.
Egodact Voorgangsmonitor: met deze quest werk je aan de leerdoelen binnen Mens & Maatschappij: Welvaart, Schaarste en verdeling: Keuzegedrag.
eXplore miles
Deze quest levert jou 10 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables op tijd levert. Voor ieder onderdeel plan je ca. 2 uur in om deze quest helemaal te voltooien.
1. Jij begint
Motivatiemotor
Bedenk voor jezelf waarom je deze quest tot een goed einde wilt brengen en schrijf dat in je periodeplan in Egodact.
Maak een tegeltje voor deze quest in Egodact en schrijf je antwoord bij 'WAT wil ik weten' en 'WAAROM wil ik dit doen'.
Verderkijker
Wat weet jij al over geld?
* Maak een mindmap en sla deze als afbeelding op op je iPad
* Bespreek met een klasgenoot de mindmaps die jullie gemaakt hebben
* Zet de 2 of 3 belangrijkste feiten en de 2 of 3 meest gedeelde meningen op een rijtje als jullie conclusie. Schrijf deze 4 tot 6 items op in je Egodact-tegeltje bij 'WAT weet ik er al over'
Leren omgaan met geld
2. Onderzoek
Waar blijft jouw geld?
Onderzoek
Als je wilt weten waar je geld blijft, is het slim om bij te houden hoeveel je precies hebt en waar je het aan uitgeeft. Dat doe je door je inkomsten en uitgaven op een rijtje te zetten. Zo krijg je overzicht. Je ziet dan hoeveel geld je hebt en wat je ermee doet. En je weet meteen hoeveel geld je overhoudt om te sparen, voor die leuke gympen bijvoorbeeld!
Opdracht 1
1. Wat is er aan de hand bij Wesley?
2. Had Wesley deze situatie aan kunnen zien komen?
3. Hoe kan Wesley volgens jou beter overzicht krijgen over zijn financiën (inkomsten en uitgaven)?
4. Hoe houd jij jouw financiën in de gaten?
5. Heb jij weleens in dezelfde situatie als Wesley gezeten? Hoe ben jij hiermee opgegaan?
Opdracht 2
Wesley heeft een tijdje bijgehouden wat zijn inkomsten zijn en waar hij zijn geld aan uitgeeft. Als je op een blaadje, in een schrift, op de computer of op je telefoon alles noteert wat je uitgeeft, houd je een kasboekje bij. Zo krijg je overzicht wat je aan geld binnen krijgt en waar het naartoe gaat.
1. Wanneer heeft Wesley zijn laatste uitgave gedaan? Hoeveel was dat?
2. Wanneer krijgt hij weer geld? Hoeveel tijd moet hij zien te overbruggen?
3. Waar is het meeste geld naar toe gegaan?
4. Op welke dingen kan Wesley gemakkelijk besparen?
Verwerking
Opdracht 3
Wesley heeft een tijdje bijgehouden wat zijn inkomsten zijn en waar hij zijn geld aan uitgeeft. Als je op een blaadje, in een schrift, op de computer of op je telefoon alles noteert wat je uitgeeft, houd je een kasboekje bij. Zo krijg je overzicht wat je aan geld binnen krijgt en waar het naartoe gaat.
1. Maak nu voor jezelf een overzicht van je inkomsten en uitgaven voor de komende 4 weken.
2. Waar geef jij het meeste geld aan uit?
3. Heb jij ook vaste uitgaven? Zo ja, welke dan?
4. Waarop zou jij kunnen besparken?
24/7 shoppen
Onderzoek
24/7 Online shoppen is steeds populairder.
Een belangrijk voordeel is dat je zelf bepaalt wanneer je winkelt. De online winkels zijn 24 uur per dag, 7 dagen in de week open. Een ander voordeel is natuurlijk dat je de deur niet uit hoeft. Je producten worden bij jou aan de deur afgeleverd. Nadelen zijn er ook. Zo moet je zeker weten dat de betaling veilig is en de online winkel betrouwbaar. Ook is het belangrijk om extra goed te letten op de voorwaarden, zoals de garantie en ruilmogelijkheden, bij online winkelen.
Opdracht 1
1. Wat zijn volgens jou de voordelen van online shoppen? En wat zijn de nadelen?
2. Welke risico’s van online winkelen kun je bedenken?
3. Doe jij wel eens online aankopen? Wat voor een producten koop je het liefst online?
4. Geef je makkelijker geld uit met online winkelen of met winkelen in de stad?
Opdracht 2
Geef Melanie en Jasmina vijf tips waar ze op moeten letten bij het onlineshoppen. → Kijk bijvoorbeeld op de site van het Nibud
Producten vergelijken Er zijn verschillende sites waar je producten kunt vergelijken. De sites vergelijken verschillende winkels en vergelijkbare producten met elkaar. Je ziet dan bijvoorbeeld welke winkel het goedkoopst is, de kortste levertijd heeft of de beste garantie geeft. Op veel sites kun je ook lezen wat andere klanten van de winkel en het product vinden.
Opdracht 3
1. Kies samen met een klasgenoot een product dat jullie gaan vergelijken. Bijvoorbeeld een mobieltje, tablet, mp3-speler of (sport)schoenen. Vul het schema in. Bepaal daarna welke online winkel zou jij kiezen en waarom?
Hoe zorg je voor meer geld?
Onderzoek
Je wilt iets leuks kopen waar je nu geen geld voor hebt. Wat doe je dan? Je gaat onderzoeken hoe je aan (meer) inkomsten kunt komen om te kunnen sparen voor je doel! Hiervoor zet je de volgende stappen:
b. Geef bij elke manier aan wat de voor- en nadelen zijn. Bedenk hierbij ook steeds of het wel geschikt is voor jouw leeftijd en hoeveel € het je kan opleveren.
c. Zet dit in onderstaande tabel.
Verwerking
Verwerking
Opdracht 2 Ga in gesprek met je (groot)ouders over manieren om geld te verdienen?
a. Welke tips hebben je (groot)ouders allemaal om geld te verdienen.
b. Kun je misschien geld verdienen door klusjes te doen in huis?
c. Komt de hoogte van je zakgeld overeen met wat scholieren van jouw leeftijd krijgen?
d. Als je je minder zakgeld krijgt in vergelijking met scholieren van jouw leeftijd, probeer dan met je ouders te onderhandelen over de hoogte van het zakgeld?
e. Krijg je (nog) geen zakgeld, overtuig dan je ouders van het belang van zakgeld geven. Hoeveel zakgeld kinderen gemiddeld krijgen vind je hier
Koopgedrag en Reclame
Onderzoek
Als je een spijkerbroek koopt, heb je veel keus.
De keuze die je maakt wordt beïnvloed door allerlei factoren.
Hieronder zie je een aantal factoren.
- het weer
- je humeur
- je vrienden
- je woonplaats
- je leeftijd
- je geslacht
- je inkomen
- de dag van de week
Wat denk jij?
Welke factoren hebben invloed op de manier waarop je een spijkerbroek koopt?
Bestudeer het volgende onderdeel uit de kennisbank economie:
Bekijk nu het vergelijkend warenonderzoek naar hamburgers bij McDonalds.
Gebruik het onderzoek om de volgende vragen te beantwoorden.
Veel bedrijven maken reclame op televisie.
Op Nederland 1, 2 en 3 wordt de reclame tussen de programma's uitgezonden in STER-blokken.
Maar ook tijdens de programma's wordt er wel eens reclame gemaakt.
Denk maar eens aan de reclameborden langs het veld bij een voetbalwedstrijd.
Beantwoord nu de volgende vragen over sponsering.
Verwerking
Werk samen met een klasgenoot.
Je gaat onder je klasgenoten een kleine enquête houden.
Stel je wilt een nieuw telefoontoestel + abonnement kopen.
Wat beïnvloedt je koopgedrag het meest?
Kies twee factoren uit:
[ ] Vrienden/familie
[ ] Tv-reclame
[ ] Folder
[ ] Nieuwsbrief
[ ] De verkoper
[ ] Een vergelijkend warenonderzoek
Verzamel de antwoorden van minstens 10 klasgenoten.
Verwerk de uitkomsten in een tabel of in een staafdiagram.
Een diagram is een goede manier om informatie op een overzichtelijke manier weer te geven.
Machtige munten Belangrijke biljetten
Onderzoek
Om het kopen en verkopen van producten beter te laten verlopen, is er geld. Er zijn munten en bankbiljetten in omloop en daarnaast kun je bijna overal met je pinpas betalen.
Van de eerste munten was de waarde van het metaal waarvan de munt gemaakt was, gelijk aan het bedrag dat op de munt stond. Van de munten die we nu gebruiken, is de materiaalwaarde lager dan het bedrag dat op de munt staat afgebeeld.
Ook bij bankbiljetten geldt dat de waarde van het papier waarvan het biljet gemaakt is veel lager is dan het bedrag dat op het bankbiljet gedrukt staat.
In 2002 is in elf Europese landen de euro als betaalmiddel ingevoerd. 'Oude' muntstukken konden bij de banken worden omgewisseld voor euro's. In die elf landen zijn toen zo'n 50 miljard 'oude' muntstukken uit roulatie genomen.
De metaalwaarde van de 50 miljard 'oude' munten is becijferd op 1 miljard euro.
Alle landen die meedoen met de euro hebben euromunten en euro-bankbiljetten van dezelfde waarde. De euro-bankbiljetten zien er overal hetzelfde uit. Van de munten is één zijde in alle landen gelijk; de andere zijde is bestemd voor een nationaal symbool. Je kunt met alle bankbiljetten en munten in alle landen die meedoen met de euro betalen.
Beantwoord de volgende vragen.
Bekijk de video.
Je kunt op verschillende manieren betalen:
met munten en bankbiljetten (chartaal geld).
met geld dat op een betaalrekening bij een bank staat (giraal geld).
Er zijn verschillende manieren om giraal te betalen. De bekendste manieren zijn:
Internetbankieren.
Met een pasje of een code log je in op je computer of telefoon. Je kunt dan geld overmaken naar een betaalrekening van iemand anders.
Pinnen.
Met je pinpas kun je in winkels betalen of geld opnemen bij een geldautomaat.
Beantwoord de volgende vragen.
Het ruilen van producten tegen producten noem je directe ruil.
Gebruik je geld om een product te kopen, dan noem je dat indirecte ruil.
Maak de twee onderstaande opdrachten.
Er worden vaak drie functies van geld onderscheiden:
ruil- of betaalmiddel: geld wordt gebruikt om goederen en diensten te kopen.
rekenmiddel: geld wordt gebruikt om de waarde van iets aan te geven.
spaar- of oppotmiddel: geld wordt gebruikt om te sparen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden.
Bekijk ook de video:
Maak de volgende oefening.
Een bakker bakt broden, een aannemer bouwt huizen en een leraar geeft les.
Als je een beroep uitoefent, leg je je toe op het maken van één soort producten.
Specialiseren
Door ruil is het mogelijk dat mensen zich gaan toeleggen op het maken van één soort producten. Je noemt dat specialiseren.
Arbeidsverdeling
Een gevolg van specialisatie is dat het werk verdeeld wordt over verschillende mensen.
De manier waarop het werk verdeeld wordt, noem je arbeidsverdeling.
Beantwoord de twee vragen hieronder samen met een klasgenoot.
Verwerking
De opdracht sluit je af met een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je een score en kun je jouw antwoorden vergelijken met de goede antwoorden. Probeer te leren van je eventuele fouten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Leren omgaan met geld: jongeren vinden dat ouders als eerste verantwoordelijk zijn om je te leren hoe je met geld om moet gaan. Wat is jouw mening hierover en hoe kijk je daarom terug op deze quest?
Bronnen
Aanvullende bronnen, links enz. horend bij het onderwerp worden hier op een volgende pagina geplaatst
Het arrangement M&M - Balans in jouw inkomsten en uitgaven is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Geld als smeermiddel
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.