Welkom
Welkom dames en heren,
Als je de link naar deze Wikiwijs hebt ontvangen, betekent het dat je hoogstwaarschijnlijk de toets 'Sociaal-maatschappelijke dimensie" moet herkansen of inhalen.
Wegens tijdgebrek is het niet mogelijk geweest om extra lessen in te plannen voor herhaling van de stof, dus hebben ik dit als alternatief/vervanging gemaakt, zodat je toch goed voorbereid de toets kan maken.
In periode 1 heb je 7 lessen gehad over de sociaal-maatschappelijke dimensie en deze zal ik als herhaling in deze Wikiwijs zetten, zodat je van elk onderwerp goed voorbereid bent.
Het is heel belangrijk om de stappen een voor een te volgen door elke keer te klikken op het pijltje rechts onderin. Als je terug wilt gaan naar de vorige stap of oefening klik je op het pijltje links onderin. Snap je een opdracht niet of begrijp je iets niet, noteer dan je vraag en stuur het door via de mail. Ik zal tot de toets beschikbaar zijn voor vragen, je kan het naar mij mailen of via Teams vragen. Dit is mijn e-mailadres: s.azaimi@zadkine.nl
Veel leer plezier en succes!
Onderwerpen van de Wikiwijs
- Jezelf zijn in Nederland.
- Jezelf zijn met anderen.
- De maatschappij dat zijn wij.
- Wat is cultuur?
- De Nederlandse samenleving
- Diversiteit.
- Jouw vrijheid en die van een ander.
Bij elke onderwerp zullen er leerdoelen zijn en zullen deze leerdoelen behandelt worden. Bij elk onderwerp worden ook belangrijkste begrippen uitgelegd.
Jezelf zijn in Nederland.
Leerdoelen:
Aan het einde van dit onderwerp:
- Weet je wat de betekenis van identiteit en persoonlijkheid is en hoe deze zich ontwikkelen.
- Weet je welke onderdelen je identiteit kent.
- Kun je zelfreflecteren: wat zijn de goede eigenschappen/talenten en welke zijn minder positief.
Labels
Een label is een soort etiket. Producten in een winkel kunnen een etiket hebben. Hier staan kenmerken op van het product. Mensen kunnen ook een label hebben, niet letterlijk, maar figuurlijk. Dat label beschrijft wat kenmerkend is voor hen of hoe anderen een beeld hebben over een bepaald iemand.
Persoonlijke identiteit
Je persoonlijke identiteit zijn de kenmerken die bij jou passen. Deze kenmerken maken jou anders dan anderen. Bij voorbeeld je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.
Aangeboren of aangeleerd
Kenmerken kun je ook onderscheiden tussen aangeboren kenmerken en aangeleerde kenmerken.
Aangeboren kenmerken zijn kenmerken waar je dus mee geboren bent, zoals blauwe ogen of blond haar. Aangeleerde kenmerken zijn kenmerken die je hebt aangeleerd, zoals de manier waarop je loopt en de taal die je spreekt.
Jezelf zijn met anderen
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je uitleggen wat sociale identiteit is.
- kun je uitleggen wat groepsgedrag is.
Sociale identiteit
Je sociale identiteit: gaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent, en je gedrag in de groepen waar je bij hoort.
Groepen
Iedere groep vindt bepaalde dingen belangrijk. De mensen binnen de groep hebben vaak dezelfde mening over een aantal onderwerpen. Dit laat de groep zien door bepaald gedrag juist wel of niet te vertonen.
Als je bijvoorbeeld bij een groep hoort die opkomt voor een goed leven voor dieren, kun je met de groep besluiten vegetariër te zijn. De hele groep deelt dezelfde mening en laat gedrag zien waardoor anderen hen herkennen.
Groepsgedrag kan positief zijn, maar het kan ook vervelende gevolgen hebben. Groepsdruk kan ervoor zorgen dat iemand zijn of haar gedrag aanpast, om bij een groep te blijven horen.
De maatschappij dat zijn wij.
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je uitleggen wat normen en waarden zijn.
- kun je uitleggen waarom normen en waarden per groep, cultuur, tijd en situatie kunnen verschillen.
- kun je voorbeelden van je eigen normen en waarden opnoemen.
Normen en waarden
Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
Een voorbeeld:
Als je de waarde eerlijkheid belangrijk vindt, dan lieg je niet. Niet liegen is de norm.
Wat is normaal?
Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’. Maar wat is dan dé norm? Die is er niet. Want normen kunnen per persoon of groep verschillen. Dus ‘normaal’ kan ook verschillen: spugen is in China heel normaal, hier niet.
Normen zijn niet overal en altijd hetzelfde. Ze verschillen per cultuur en per groep. Er zijn culturen waarin je in het bijzijn van anderen je cadeautje niet open mag maken, of waar mannen geen hand aan getrouwde vrouwen geven. Kortom: wat jij ‘normaal’ vindt, is niet voor iedereen normaal.
Ook waarden kunnen per cultuur verschillen. Voor de ene cultuur is eerlijkheid bijvoorbeeld heel belangrijk, terwijl ergens anders beleefdheid altijd vooropstaat.
Normen en waarden veranderen ook met de tijd. Vroeger waren andere dingen belangrijk en waren er andere regels dan nu.
Ongeschreven regels
Normen zijn vaak 'ongeschreven regels'. Bijvoorbeeld dat je iemand uit laat praten en dat je de deur openhoudt voor iemand die na jou komt. Dit zijn regels die nergens staan opgeschreven.
Wettelijke normen
Voor sommige dingen geldt dus: 'dat doe je gewoon’ of dat 'doe je gewoon niet'. Dat zijn de ongeschreven regels. Van andere dingen is in de wet vastgelegd dat het niet mag. Dan zijn het dus geen ongeschreven regels meer. Ze staan is in wet geschreven. Houd je je niet aan zo'n wettelijke norm, dan is dit strafbaar.
Waar komen je normen en waarden vandaan?
Je normen en waarden leer je van je ouders, je docent op school, je voetbaltrainer, de leidinggevende op je werk, je vriendengroep.
Je leert de waarden en normen van je cultuur. Niet uit een boekje, maar bijvoorbeeld door wat je ziet dat anderen om je heen doen. In nieuwe situaties leer je steeds andere normen en waarden. Op school leer je bijvoorbeeld dat het niet oké is om te laat te komen. En op de judovereniging leer je dat elk gevecht begint met een buiging.
Wat is cultuur?
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je benoemen wat cultuur is.
- kun je een voorbeeld noemen van een onderdeel waar cultuur uit bestaat.
Cultuur?
Mensen leven in groepen. Iedere groep heeft een eigen cultuur. Cultuur is een verzameling van normen, waarden en gewoonten. Wanneer mensen voor lange tijd met elkaar samenleven, ontwikkelen zij hun eigen cultuur. Zo heeft ook elk land heeft zijn eigen cultuur.
Cultuur is al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, taal, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, eetgewoonten, kleding en gebouwen.
Cultuur is dus overal anders. Als je een verre reis maakt, zie je andere kleding, voorwerpen, voeding, gebruiken en gewoonten. Maar ook dichter bij huis zijn er al dingen anders dan je gewend bent. Denk aan het Engelse schooluniform of de Spaanse gewoonte om een lange middagpauze (de siësta) te houden.
Subcultuur
Een subcultuur is een onderdeel van een grotere cultuur, waarin andere normen, regels, waarden en doelen gelden.
Binnen een grote groep – zoals Nederland – zijn weer allerlei kleine groepen met hun eigen normen, waarden, kledingstijlen of gewoonten.
Een subcultuur kan ontstaan door:
- afkomst, bijvoorbeeld de subcultuur van Antillianen in Nederland;
- regio, in Limburg vind je andere gebruiken dan in Noord-Holland;
- eenzelfde muzieksmaak, denk aan punk of metal. Vaak hoort daar een herkenbare kledingstijl bij;
- eenzelfde hobby of interesse, denk aan voetbalsupporters of skaters.
De Nederlandse samenleving
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je voorbeelden geven van dingen die horen bij de Nederlandse cultuur.
- kun je uitleggen wat immigratie en emigratie betekenen.
- kun je uitleggen wat een multiculturele samenleving is en hoe deze kan ontstaan.
Nederland en de samenleving.
De mensen die binnen de grenzen van het Nederland (officieel: het Koninkrijk der Nederlanden) wonen, vormen met elkaar de Nederlandse samenleving. In die samenleving heeft iedereen rechten en plichten. Die zijn vastgelegd in de wet. In de samenleving is niet iedereen hetzelfde, maar voor de wet zijn we allemaal gelijk.
Er zijn veel veranderingen, maar toch is er een Nederlandse cultuur.
Als je erin opgroeit, vind je die cultuur ‘normaal’. Pas als je door de ogen van anderen kijkt, vallen je bijzonderheden op. Buitenlanders vinden het bijvoorbeeld vreemd dat Nederlandse huizen zulke grote ramen hebben, waarbij de gordijnen vaak ook nog open zijn.
Gewoonte
Er mag veel in Nederland, vinden veel mensen. Je mag bijvoorbeeld softdrugs gebruiken en prostitutie is toegestaan. Veel mensen vinden het een open samenleving.
Als je andere culturen kent, kun je je eigen cultuur ook weer anders bekijken. Dan vind je bepaalde gewoonten misschien niet meer zo ‘gewoon’. Je denkt na over waarom je bepaalde dingen wel of juist niet doet.
Gewoonte betekent een manier van doen die je gewend bent. Je denkt er niet over na, maar doet het gewoon op die manier.
Tradities zijn gewoonten en gebruiken die al heel lang bestaan. Ze worden van de ene generatie op de andere doorgegeven.
Immigratie en emigratie
We komen met steeds meer verschillende culturen in aanraking. Dit gebeurt al heel lang door immigratie en emigratie. Wanneer mensen naar een ander land verhuizen, nemen ze hun cultuur met zich mee.
Immigratie is een verhuizing waarbij iemand zich in een ander land vestigt. Bijvoorbeeld wanneer iemand uit het buitenland in Nederland komt wonen.
Emigratie is een verhuizing waarbij iemand een land verlaat. Bijvoorbeeld wanneer iemand uit Nederland in een ander land gaat wonen.
Culturen
Als je andere culturen kent, kun je je eigen cultuur ook weer anders bekijken. Dan vind je bepaalde gewoonten misschien niet meer zo 'gewoon'. Je denkt na over waarom je bepaalde dingen wel of juist niet doet.
In Nederland leven veel mensen met een andere culturele achtergrond. Zijzelf, hun ouders of grootouders zijn in een ander land geboren en hier naartoe gekomen om te wonen en te werken. We zijn allemaal Nederlanders, maar sommige Nederlanders hebben gewoonten en gebruiken uit een andere cultuur meegenomen. De Nederlandse samenleving is multicultureel.
Multicultureel betekent: verschillende culturen bij elkaar. Een multiculturele samenleving betekent dat er in een land mensen met verschillende culturen leven.
In Nederland zijn er mensen met een Nederlandse cultuur, maar ook mensen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of andere cultuur.
Diversiteit
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je uitleggen wat de Grondwet is en wat grondrechten zijn.
- kun je uitleggen wat in artikel 1 van de Grondwet staat.
- kun je uitleggen wat stereotyoen en vooroordelen zijn en hier voorbeelden bij noemen.
- kun je voorbeelden noemen van jouw eigen vooroordelen.
- kun je uitleggen wat discriminatie is en hier voorbeelden bij noemen.
De Nederlandse Grondwet
In wetboeken staan alle regels van de Nederlandse samenleving. Je vindt erin waar je recht op hebt, maar ook waar je straf voor krijgt.
De Nederlandse Grondwet is de basis onder al onze wetten. Hierin staan de grondrechten van de burgers. De regels voor onze samenleving staan erin: wie mag wat doen, en wie controleert dat?
De Grondwet geeft de garantie dat bepaalde grondrechtenworden nageleefd. Dit zijn de belangrijkste rechten, de basisrechten die je hebt in Nederland.
Belangrijke grondrechten zijn de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, het recht op privacy en het recht om te stemmen bij verkiezingen. Grondrechten gelden tussen burgers, maar ook tussen burgers en de overheid
Nederlandse Grondwet is een Nederlandse wet met de belangrijkste rechten en plichten van de burgers en de bevoegdheden van koning, regering en parlement.
Grondrechten zijn rechten van individuele burgers tegenover de staat en tegenover elkaar.
Gelijke behandeling en discriminatie
Artikel 1 in de Grondwet gaat over gelijkheid. Er staan twee dingen in. Ten eerste, dat iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. En ten tweede dat discriminatie verboden is.
Gelijke behandeling betekent dat je geen onderscheid maakt tussen mensen. Iedereen moet hetzelfde worden behandeld. Het maakt bijvoorbeeld niet uit of je man of vrouw bent, oud of jong, homo of hetero of van wat je afkomst is.
Discriminatie is het slechter behandelen van een groep of persoon vanwege kenmerken die er niet toe doen, zoals sekse, huidskleur, geaardheid, leeftijd, religie of handicap.
Vooroordelen en stereotypen
Discriminatie is vaak een gevolg van vooroordelen of stereotypen.
Voorbeelden van vooroordelen zijn: ‘Belgen zijn dom’ of ‘vrouwen kunnen niet autorijden’.
Bij stereotypen gaat het om de manier waarop bepaalde mensen worden gezien. Comedians maken daar ook vaak gebruik van, denk aan Judeska (Jandino Asporaat) en Ushi (Wendy van Dijk).
Mensen die discrimineren, gebruiken vaak stereotypen of vooroordelen om zichzelf te verdedigen. Een voorbeeld: een winkelier laat alleen meisjes binnen in zijn winkel. Dat is discriminatie. Hij verdedigt zich met het vooroordeel: ‘alle puberjongens jatten’.
Een vooroordeel is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.
Een stereotype is een beeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.
Jouw vrijheid en die van een ander.
Leerdoelen
Aan het einde van dit onderwerp:
- kun je uitleggen wat er in de Grondwet staat over vrijheid van meningsuiting.
- kun je uitleggen dat er grenzen zijn aan vrijheid van meningsuiting en hier voorbeelden bij noemen.
- kun je in verschillende situaties aangeven of een uitspraak valt onder vrijheid van meningsuiting of niet.
Grondwet
In de Grondwet staan artikelen over vrijheid. Dit zijn de grondrechten over vrijheid:
Artikel 6: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Artikel 7: vrijheid van meningsuiting
Artikel 8: vrijheid van vereniging
Artikel 9: vrijheid van vergadering en betoging
Vrijheid van meningsuiting
Hoe ver mag vrijheid van meningsuiting gaan?
Waar ligt de grens?
De grens is niet altijd duidelijk. Voor rechters kan dit ook een lastige vraag zijn.
De situatie waarin je iets zegt maakt ook verschil. We noemen dat de context.
De context is belangrijk:
- Wie zegt wat?
- Wanneer wordt het gezegd?
- Met welk doel?
Begrippenlijst
- Persoonlijke identiteit = de kenmerken die bij jou passen. Deze kenmerken maken jou anders dan anderen. Bijvoorbeeld je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby's, karakter en overtuigingen.
- Sociale identiteit = de relaties en het gedrag die horen bij de rollen die je hebt in groepen waar je bij hoort.
- Groepsgedrag = gedrag van leden van een specifieke groep. Binnen deze groep is dit gedrag normaal.
- Waarde = iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
- Norm = een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
- Cultuur = al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, taal, eetgewoonten, kleding en huizen.
- Subcultuur = een onderdeel van een grotere cultuur waarin afwijkende normen, regels, waarden en doelen gelden.
- Gewoonte = een manier van doen die je gewend bent. Je denkt er niet over na, maar doet het gewoon op die manier.
- Tradities = gewoonten en gebruiken die al heel lang bestaan. Ze worden van de ene generatie op de andere doorgegeven.
- Multicultureel = verschillende culturen bij elkaar. Een multiculutele samenleving betekent dat er in een land mensen met verschillende culturen leven.
- De Nederlandse Grondwet = een Nederlandse wet over de belangrijkste rechten en plichten van de burgers en de bevoegdheden van koning, regering en het parlement.
- Grondrechten = rechten van individuele burgers tegenover de staat en tegenover elkaar.
- Discriminatie = het slechter behandelen van een groep of individue, vanwege kenmerken die er niet toe doen in een situatie. Bijvoorbeeld sekse, huidskleur,, geaardheid, leeftijd, religie of handicap.
- Stereotype = een beeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.
- Vooroordeel = een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.
- Vrijheid van meningsuiting = de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken. Dat mag zonder dat de overheid het vooraf controleert.