Begrippenlijst

  1. Persoonlijke identiteit = de kenmerken die bij jou passen. Deze kenmerken maken jou anders dan anderen. Bijvoorbeeld je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby's, karakter en overtuigingen.
  2. Sociale identiteit = de relaties en het gedrag die horen bij de rollen die je hebt in groepen waar je bij hoort.
  3. Groepsgedrag = gedrag van leden van een specifieke groep. Binnen deze groep is dit gedrag normaal.
  4. Waarde = iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
  5. Norm = een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
  6. Cultuur = al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, taal, eetgewoonten, kleding en huizen.
  7. Subcultuur = een onderdeel van een grotere cultuur waarin afwijkende normen, regels, waarden en doelen gelden.
  8. Gewoonte = een manier van doen die je gewend bent. Je denkt er niet over na, maar doet het gewoon op die manier.
  9. Tradities = gewoonten en gebruiken die al heel lang bestaan. Ze worden van de ene generatie op de andere doorgegeven.
  10. Multicultureel = verschillende culturen bij elkaar. Een multiculutele samenleving betekent dat er in een land mensen met verschillende culturen leven.
  11. De Nederlandse Grondwet = een Nederlandse wet over de belangrijkste rechten en plichten van de burgers en de bevoegdheden van koning, regering en het parlement.
  12. Grondrechten = rechten van individuele burgers tegenover de staat en tegenover elkaar.
  13. Discriminatie = het slechter behandelen van een groep of individue, vanwege kenmerken die er niet toe doen in een situatie. Bijvoorbeeld sekse, huidskleur,, geaardheid, leeftijd, religie of handicap.
  14. Stereotype = een beeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.
  15. Vooroordeel = een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.
  16. Vrijheid van meningsuiting = de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken. Dat mag zonder dat de overheid het vooraf controleert.