Herhaling Gouden Eeuw

Herhaling Gouden Eeuw

Wat ga je doen?

Vandaag ga je aan de slag met de stof over de Gouden Eeuw in Nederland. We gaan het hebben over, hoe Nederland en Amsterdam het middelpunt van de handel werd van de wereld. Ook gaan we kijken naar hoe de V.O.C. en de W.I.C. werkte.

Leerdoelen

De leerdoelen voor de les zijn als volgt

“Aan het einde van de les kan de leerling…

  • Uitleggen wat de stapelmarkt was”
  • Uitleggen hoe het kwam dat Amsterdam de stapelmarkt van Europa werd”
  • Uitleggen wat moedernegotie is”
  • Uitleggen wat er gebeurden met de landbouw door het ontstaan van moedernegotie”
  • 2 redenen geven waarom de V.O.C. werd opgericht”
  • De naam van het landelijke bestuur van de V.O.C. geven”
  • Uitleggen wat de macht was van een kamer van de V.O.C.”
  • Uitleggen wat de rol was van handelsfactorijen op de handel”
  • Uitleggen wat de Trans-Atlantische slavenhandel was”
  • Uitleggen wat de driehoekshandel was”
  • Uitleggen hoe de trans-Atlantische slavenhandel en de driehoekshandel verbonden waren met elkaar”
  • Uitleggen wat een wereldeconomie is”
  • Uitleggen waarom we over een wereldeconomie spreken in de periode van de V.O.C en de W.I.C.”
  • Uitleggen wat een plantagekolonie is”
  • Beschrijven hoe er werd omgegaan met slaven”

 

Aan het einde van de les kan de leerling verschillende bronnen gebruiken in zijn of haar antwoord.

 

Als je deze leerdoelen hebt behaald dan heb je alle kennis die je nodig hebt voor de toets van Hoofdstuk 3 over de Gouden Eeuw.

Amsterdam stapelmarkt van de Wereld

Stadbewoners en stapelmarkt

Veel steden groeide in de Republiek in de 17e eeuw, Amsterdam deed dit nog veel meer dan andere steden. Toen de grachtengordel in Amsterdam werd verbouwd woonde ongeveer 60% van de bevolking in steden. Ook de economie liet dit zien, in vorige hoofdstukken hebben we gezien dat veel landen in deze periode landbouw en veeteelt economie hebben, in de Republiek veranderde dit naar een handel en nijverheid economie.

De bevolking groeide zo hard in deze periode dat de Nederlandse boeren niet genoeg eten konden produceren voor de hele bevolking, hiervoor moest dus een oplossing komen. In handelssteden was deze al snel gevonden, zoals in Amsterdam hier gingen ze graan importeren uit gebieden uit het Oostzee gebied, zoals Polen. Het graan werd opgeslagen voor momenten wanneer het nodig was in graanpakhuizen.

           Andere landen kwamen er snel achter dat in Amsterdam graan te koop was, wanneer er in landen een tekort was kwamen ze dit kopen in de Republiek. De prijzen gingen natuurlijk op deze momenten wel omhoog, de Republiek verdiende dus een hoop geld aan deze handel.

Om het nog winstgevender te maken namen de schepen uit de Republiek producten mee naar de Oostzee gebieden waar ze hun graan vandaan haalde. Ze namen Franse of Duitse wijn en wol, lakense stof uit Vlaanderen mee. Toen er op een gegeven moment ook specerijen in de Republiek kwamen werden deze ook meegenomen naar het Oostzee gebied.

Al deze goederen waarmee de Republiek handelde werden tijdelijk opgeslagen ik pakhuizen, ook wel opgestapeld. Werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa.

Doordat de graan import aan de basis lag voor deze winstgevende module kreeg dit de ere titel moedernegotie.

Zie afbeelding 1 om te zien welke landen er mee deden aan de handel in het Oostzee gebied.

 

 

 

Amsterdam barst uit zijn voegen

Amsterdam en Antwerpen waren al jaren verbonden door de handel die ze met elkaar bedreven. Ze leerde veel van elkaar, zo leerde de Republiek van Antwerpen hoe je geld kan maken aan het verhandelen van producten die je ergens anders vandaan hebt gehaald maar er zelf net nog wat mee doet. Zo is melk al een product, maar er kaas van maken kan niet iedereen, je kunt op deze manier dus meer geld voor het product vragen door er wat mee te doen.

Het kapitaal wat je hebt groeit en dit was het doel, dit noem je handelskapitalisme.

Toen in 1585 Antwerpen werd ingenomen, de val van Antwerpen. Vluchten veel mensen uit Antwerpen naar Amsterdam en andere gebieden van de Republiek. Deze mensen namen hun kennis over de handel mee, hun kapitaal werd nu in plaats van in Antwerpen gestoken in de Republiek, het was dus voordelig voor de Republiek.

 

Specialisatie en commerciële landbouw

Wanneer je iets maakt en dat is er in eens al heel veel blijf je het dan maken? De boeren in de Republiek deden dat op een grote schaal niet, omdat er nu goedkoop graan kwam uit het Oostzee gebied kwam hoefde niet alle boeren meer graan te verbouwen. Zij gingen zich specialiseren. Hele steden richten zich op een speciale tak van nijverheid, zo waren Leiden en Haarlem volledig gericht op het maken van textiel. In Delft werd Delfts aarde werk hun belangrijkste product. Veel van deze producten werden ook specifiek gemaakt voor de export.

Boeren gingen zich dus ook specialiseren, ze zette hun akkers voor graan om in weilanden waar vee werd gehouden. Hollandse boeren gingen zich richten op het produceren van melk, kaas, boter en vlees. Ze deden dit ook niet alleen maar voor hun eigen omgeving maar hun producten gingen de hele Republiek over. Maar dus ook voor de export werd er veel geproduceerd, deze gerichte manier van productie in de landbouw noemen we commerciële landbouw.  

Het was een periode die super goed ging voor de Republiek, er was veel welvaart. We noemen deze periode van welvaart de Gouden Eeuw.

De V.O.C.

Portugal en Spanje achterna

Nadat de Portugezen en Spanjaarden verschillende ontdekkingsreizen hadden gemaakt en routes vonden om specerijen, zijde, porselein en thee op de Europese markt te brengen wilde de Nederlanders dit ook.

           Portugese schepen gingen om Afrika heen naar Azië.

Deze producten werden vanuit Antwerpen verkocht aan heel Europa. Het waren dure producten waar een stad veel winst aan maakte. Na de val van Antwerpen (1585) vluchten veel mensen uit Antwerpen naar Amsterdam. Vanaf dit moment wordt Amsterdam de belangrijkste haven, en worden de dure producten vanuit Amsterdam verkocht.

           Amsterdam was al de stapelmarkt van Europa, de producten als specerijen, zijde, thee en porselein werden hier nu ook in op genomen.

 

De V.O.C.

Er waren veel Nederlanders die nu ook naar Azië wilde om te gaan handelen in de dure luxe producten die zeer populair werden in Europa. Er ontstonden veel verschillende groepen die in handelscompagnieën samen werkte. Maar onderlinge handelscompagnieën waren wel concurrenten van elkaar.

           Dit was niet handig vanwege twee redenen

  • De Nederlandse Republiek was nog in oorlog tegen Spanje (80 jarige oorlog) er moest een hoop geld verdiend worden om deze oorlog te kunnen winnen. Door concurrentie gingen de prijzen omlaag
  • De Republiek was nog bezig in de oorlog, ze moesten een sterk blok zijn met zijn allen.

Daarom bedacht van Oldenbarnevelt dat de handelscompagnieën samen moesten gaan werken. Dit was de reden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) werd opgericht.

 

De V.O.C. werd verdeeld over zes verschillende kamers, iedere kamer stond voor een handelsstad waar de V.O.C. aan de macht was. de bekendste kamer is Amsterdam, dit was ook tevens de belangrijkste voor de V.O.C.. Iedere kamer bracht een afgevaardigde (een persoon die een kamer vertegenwoordigde) in totaal waren er 17 afgevaardigde die samen de Heren XVII  vormde. Zij hadden de macht over de V.O.C.

De V.O.C. kreeg veel rechten van de Staten-Generaal, zo had de V.O.C. het alleen recht om te handelen met Azië, ook wel een Handelsmonopolie. Ook had de V.O.C. het recht om geweld te gebruiken, tegen zeerovers maar ook tegen concurrenten, vanuit Nederland maar ook vanuit andere landen als Engeland, Spanje en Portugal.

 

Op Jakarta en Batavia

In Europa was er veel vraag naar producten uit Azië, maar in Azië was er maar weinig tot bijna geen vraag naar producten uit Europa en dit was jammer voor de handel. Ruilen was dus niet iets dat kon, met de hoog ontwikkelde volkeren van Japan, China, India, Indonesië, Arabië en Oost-Afrika. Naast vuurwapens wilde ze van alleen maar goud en zilver.

 

Omdat de handel in Zuidoost-Azië een eeuwenlange goedlopende samenwerking was moesten de schepen van de V.O.C. lang in deze gebieden blijven. De V.O.C. bouwde hier voor handelsfactorijen, dit zijn plekken die goed verdedigbaar zijn zie afbeelding 2.

 

 

Factorij - Wikipedia

afbeelding 2

 

Ruilen en kopen

Omdat de hoog ontwikkelde volken dus niks te maken wilde hebben met de Europese producten bedacht de V.O.C. iets anders om geld mee te verdienen in Azië.

De inter-Aziatische handel, dit was handel tussen de Aziatische landen die werd uitgevoerd door de V.O.C., zo bracht de V.O.C. uit de Republiek goud en zilver hiermee kochten zij zijde, thee en porselein in China. Deze producten verhandelde ze dan weer in Japan.

Voor de acties die de V.O.C. uitvoerde was het niet nodig om grote delen van het land te veroveren. Delen van het land aan het water waren hier goed genoeg voor.

De W.I.C. en Suriname

Fort El Mina

De Portugezen kwamen er achter dat je bij de West-Afrikaanse kust slaven kon kopen. Dit was een handig iets want op de suikerplantages kwam dit goed uit, deze plantages waren in hun nieuwe kolonie in Brazilië. Krijgsgevangenen in Afrika werden bijna altijd verhandeld als slaaf, er was dus geen constante aanvoer van slaven. Of er slaven waren was afhankelijk of er oorlog was tussen Afrikaanse koningen.

           Het was daarom dat de Portugezen een fort bouwde op de Afrikaanse Goudkust, fort El Mina, er werden hier slaven ‘bewaard’ tot dat ze een boot vol konden vullen om naar hun koloniën in Amerika.

 

Kaapvaart en Manhatten

Naast dat de Republiek handelde met Azië wilde ze ook handel met West-Afrika en Amerika, ze richtte hiervoor de West-Indische Compagnie (W.I.C.) voor op. De W.I.C. kreeg de zelfde rechten als de V.O.C. van de Staten-Generaal. De W.I.C. liet zien dat handel en oorlog goed samen gingen. Er werden veel schepen van andere landen gekaapt, zo veroverde kapitein Piet Hein in 1628 de Spaanse zilvervloot.

De Republiek had Manhattan in handen, op dit eiland in Noord-Amerika werd een fort gebouwd met de naam Nieuw Amsterdam. Vandaag de dag kennen we die stad met een andere naam.

De Republiek probeerde een kolonie, Nieuw Nederland van dit gebied te maken, er wilde alleen maar weinig mensen heen. In 1667 ruilde de W.I.C. het gebied met de Engelsen voor Suriname.

 

Brazilië en slavenhandel

De W.I.C. veroverde in 1630 van de Portugezen hun kolonie in Brazilië, op deze kolonie waren veel verschillende slavenplantages. Voor deze plantages waren er steeds nieuwe slaven nodig, om dit te kunnen waarmaken veroverde W.I.C. ook fort El Mina.

Eilanden zoals Curaçao, werden doorvoer plekken van slaven voor de W.I.C.

Weer probeerde de Republiek een kolonie te stichten waar ook Nederlanders gingen wonen, echter hadden er maar weer weinig Nederlanders hier behoefte aan. Dit zorgde er voor dat Brazilië als kolonie werd losgelaten.

Wel bleef de W.I.C. actief in de trans-Atlantische slavenhandel actief. In deze handel werd er vanuit Europa vuurwapens, katoenen stoffen en goud en zilver naar West-Afrika gebracht om slaven te kunnen kopen. Deze slaven werden verscheept naar Noord- en Zuid-Amerika en verkocht aan plantagehouders. Op deze plantages werden producten als suiker, katoen, tabak en koffie verbouwd. Deze producten werden op de terugweg meegenomen naar Europa. Dit wordt ook wel de driehoekshandel genoemd, zie afbeelding 3.

Veel van de slaven overleden, dit gebeurde door de zware omstandigheden dat ze vervoerd werden. Ook konden de slaven vaak niet tegen Europese ziektes.

Wanneer de slaven de oversteek hadden overleefd kwamen ze terecht op een slavenmarkt. Ze werden verkocht aan de hoogste bieder en door hun eigenaar gebrandmerkt. Toch werd er veel aan gedaan om slaven gezond te houden. Een slaaf koste namelijk veel geld, en ze konden veel geld gaan verdienen voor hun eigenaar door dat ze moesten werken op de plantages.

Deze koloniën waar veel plantages waren, werden ook wel plantagekolonie genoemd. Suriname was de grootste plantagekolonie van de Republiek.

In deze periode kwam er ook een term die we vandaag de dag nog steeds gebruiken, en er wordt ook steeds belangrijker, ‘wereldeconomie’. We noemde het een wereldeconomie omdat er handel was tussen verschillende werelddelen.

Overzicht Begrippen

De begrippen die je voor deze toets moet kennen:

Commerciële landbouw – boeren werken voor de nijverheid of de export en niet alleen meer voor eigen dorp of streek.

Driehoekshandel – uit de Republiek koopwaar (katoenen stoffen, geld) vervoeren naar Afrika, van Afrika slaven vervoeren naar Amerika, van Amerika koopwaar (ruwe katoen, koffie, tabak, suiker) vervoeren naar de Republiek.

Gouden Eeuw – naam later bedacht voor de lange periode van voorspoed en welvaart voor de Republiek in de zeventiende eeuw.

Handelsfactorij – versterkt steunpunt voor de handel van bijvoorbeeld de V.O.C. en de W.I.C.

Handelskapitalisme – kapitaal vermeerderen door handel te drijven en door gekochte (ingevoerde) materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst dan met handel alleen.

Handelsmonopolie – alleenrecht om in een gebied (of in een bepaald product) handel te drijven.

Heren Zeventien (XVII) – de zeventien bestuurders van de V.O.C.

Inter-Aziatische handel – handel tussen Aziatische landen onderling.

Moedernegotie – eerste en eeuwenlang belangrijkste internationale handel van Nederlanders met de landen rond de Oostzee.

Plantagekolonie – kolonie met katoen-, suiker- of tabaksplantages, meestal met slavernij.

Stapelmarkt – goederen vanuit alle windstreken naar de handelsstad vervoeren om van daaruit weer te verhandelen.

Trans-Atlantische slavenhandel – handel in slaven van Afrika via de Atlantische Oceaan naar Amerika. Ook Driehoekshandel: uit de Republiek koopwaar (katoenen stoffen, geld) vervoeren naar Afrika, van Afrika slaven vervoeren naar Amerika, van Amerika koopwaar (ruwe katoen, koffie, tabak, suiker) vervoeren naar de Republiek.

Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) – handelsmaatschappij met monopolie op de zeevaart naar Azië.

Wereldeconomie – stelsel van handels- en financiële relaties dat de hele wereld omspant.

West-Indische Compagnie (W.I.C.) – handelsmaatschappij met monopolie op de zeevaart naar West-Afrika en de Amerika’s.

Zilvervloot – jaarlijkse Spaanse vloot met de opbrengst van de zilvermijnen uit de Amerika’s.

Hoe ga je leren voor de toets

Ik vind geschiedenis makkelijk - kies dan mij

Als je geschiedenis makkelijk vindt en je cijfers laten dat dan ook zien blijf het dan doen zoals je het doet.

Hier onder nog wel wat tips over hoe je een antwoord het beste geeft.

Je leest de vraag en dan wat:

- Bedenk wat het antwoord moet zijn, denk goed na over de stof die je gaat koppelen.

- Tijdens het geven van het antwoord herhaal altijd de vraag in je antwoord, doe bijvoorbeeld als de vraag is, Wat heb je gisteren gegeten? Ik heb gisteren pasta op met tomaten saus en vegetarische gehaktballen. Zie hoe ik heel gericht en duidelijk antwoord geef door eerst de vraag te herhalen.

- Als je antwoord heb gegeven, bekijk hem altijd nog even goed, geef ik echt antwoord op de vraag of geef ik gewoon heel veen informatie.

 

Als je het heel makkelijk vind kijk dan alleen even naar de oefentoets, deze vragen lijken op de soort vragen die je in de eindtoets zal krijgen. 

Ik vind geschiedenis oké om te doen maar ik ben er ook niet goed in - kies dan mij

Als je geschiedenis wel oke vindt, maar het is ook weer niet je beste vak. Probeer dan wat vaker te oefenen met de begrippen. De begrippen zijn namelijk altijd de basis van de antwoorden die je moet gaan geven. Weet dat je de betekenis uit het boek niet woord voor woord hoeft te kennen maar dat het belangrijk is dan je weet wat het betekend, het is juist belangrijk dat je het begrip in je eigen woorden kan uitleggen.

Hier staan wat tips over hoe je een antwoord het beste geeft.

Je leest de vraag en dan wat:

- Bedenk wat het antwoord moet zijn, denk goed na over de stof die je gaat koppelen.

- Tijdens het geven van het antwoord herhaal altijd de vraag in je antwoord, doe bijvoorbeeld als de vraag is, Wat heb je gisteren gegeten? Ik heb gisteren pasta op met tomaten saus en vegetarische gehaktballen. Zie hoe ik heel gericht en duidelijk antwoord geef door eerst de vraag te herhalen.

- Als je antwoord heb gegeven, bekijk hem altijd nog even goed, geef ik echt antwoord op de vraag of geef ik gewoon heel veen informatie.

 

Als je geschiedenis wel oke vind maar niet heel moeilijk kijk dan in iedergeval even bij het oefenen met een bron in je vragen, dit is verplicht voor iedereen en doe natuurlijk de oefentoets die geeft een goed beeld over de eindtoets 

Ik vind geschiedenis dus echt kapot moeilijk - kies dan mij

Vind je geschiedenis nou echt heel moeilijk, dan wil ik je voortaan vooraan in het lokaal zien zitten. Niet als straf maar dan kan ik je altijd heel makkelijk nog even helpen als het toch niet helemaal duidelijk is.

Oefen iedere dag even wat begrippen en verdeel het juist in stukjes, dit maakt het overzichtelijk.

Maak een tijdlijn, zet de jaartallen onder elkaar en geef aan wat er gebeurd, op deze manier snap je ook waarom wat gebeurd en wat de gevolgen zijn van gebeurtenissen.

Hier onder nog wat tips over hoe je een antwoord het beste geeft.

Je leest de vraag en dan wat:

- Bedenk wat het antwoord moet zijn, denk goed na over de stof die je gaat koppelen.

- Tijdens het geven van het antwoord herhaal altijd de vraag in je antwoord, doe bijvoorbeeld als de vraag is, Wat heb je gisteren gegeten? Ik heb gisteren pasta op met tomaten saus en vegetarische gehaktballen. Zie hoe ik heel gericht en duidelijk antwoord geef door eerst de vraag te herhalen.

- Als je antwoord heb gegeven, bekijk hem altijd nog even goed, geef ik echt antwoord op de vraag of geef ik gewoon heel veen informatie.

 

Ga tijdens het oefenen alle verschillende stappen langs dus oefen met de begrippen en oefen met de bronvermelding en kijk natuurlijk even bij de oefentoets, die geeft een goed beeld van de eindtoets. 

Oefenen met de begrippen

Je gaat oefenen met de begrippen, weet je ze nog niet kijk nog even bij de begrippen ze staan hier allemaal in.

Hoe snel ben jij? Mevrouw Lensen doet er 11,3 seconden over 

 

Hier onder vind je een test met alle begrippen, heel veel succes. Lukt het nog niet helemaal? geen probleem ga gewoon nog even verder met oefenen.

 

 

 

Gebruiken van bronnen

Kennisclip

Waarom is het zo belangrijk dat we oefenen met het gebruiken van bronnen? De toets gaat online zijn met veel bronnen die je gaat gebruiken, wel mag je je boek gebruiken tijdens de toets. Het betekend dus dat er andere vragen zullen zijn dan anders. Maar ook is het belangrijk dat je dit kunt omdat je veel van deze vragen zal krijgen tijdens je eindexamen, maar ook voor andere vakken. Het is dus super belangrijk!

Oefenen

Hoe kijk je naar een bron en wat zijn nou van die dingen waar je op moet letten? Hier onder zijn enkele afbeeldingen waarmee je kan kijken wat je ziet en welke conclusies je hier mee kan trekken. Ook zijn er wat vragen bij, maak deze en kijk hoe goed dit al gaat, toch nog niet helemaal zeker hoe je het moet aanpakken? Kijk nog eens naar de kennisclip.

 

Om de afbeelding en de uitleg goed te zien, is het het beste om de afbeelding tot groot beeld te maken. 

Hier hebben we nog een bron, ga maar eens kijken wat is allemaal opvallend in de bron. Deze keer zijn er geen tekstwolkjes die uitleggen wat je ziet en waar je op moet letten, heel veel succes. 

Toelichting: aan deze tafel staan 17 stoelen. 

Oefentoets

Oefentoets :Oefentoets

Eindtoets

Succes met de toets, hij is niet voor een cijfer. Maar hij laat wel zien hoe goed jij er voor staat. Bedenk natuurlijk wel dat op de toets in de toets week wel vragen krijgt met open vragen. Bedenk dus iedere keer dat je een begrip kiest waar aan je ziet in de bron dat het bij dat bepaalde begrip hoort. 

 

 

Bronnen

https://tasman375.groningen.nl/en/. (2017, 10 oktober). Abel Tasman 375 jaar. https://tasman375.groningen.nl/abel-tasman/over-de-voc/de-intra-aziatische-handel

Is Geschiedenis. (2020, 9 oktober). Trans-Atlantische slavenhandel. IsGeschiedenis. https://isgeschiedenis.nl/nieuws/trans-atlantische-slavenhandel

Koops, E. (2017, 31 oktober). Stapelmarkt en stapelplaats. Historiek. https://historiek.net/stapelmarkt-stapelplaats/72226/

Lak, M. (2020, 7 april). De moedernegotie. Historisch Nieuwsblad. https://www.historischnieuwsblad.nl/de-moedernegotie/

Rijksmuseum. (z.d.). 1600-1665 Amsterdamse bloei - Tijdlijn Nederlandse geschiedenis - Rijksstudio. Geraadpleegd op 18 april 2021, van https://www.rijksmuseum.nl/nl/rijksstudio/tijdlijn-nederlandse-geschiedenis/1600-1665-amsterdamse-bloei  

Sweers, E. (2008, 6 december). Wie waren de Heeren Zeventien? Historiën. http://www.historien.nl/wie-waren-de-heeren-zeventien/

van der Heijden, C., van Manen, I., Roos, A., Schrijver, F., Tang, F., & Venner, J. (2018). Feniks, geschiedenis voor de onderbouw leesboek 2 havo/vwo (2de druk editie). ThiemeMeulenhoff.

van Schuylenburgh, H. (z.d.). Nederlandse factorij in Hugli-Chuchura, India [Schilderij]. Historiek. https://historiek.net/factorij-betekenis-synoniemen/128719/

Zeeuws Archief. (z.d.). Trans-Atlantische slavenhandel –. Geraadpleegd op 18 april 2021, van https://www.zeeuwsarchief.nl/zeeuwse-verhalen/trans-atlantische-slavenhandel/

  • Het arrangement Herhaling Gouden Eeuw is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sarah Lensen
    Laatst gewijzigd
    2021-04-20 16:38:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De leerlingen herhalen de stof over oorzaken van de economische bloei in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw.
    Leerniveau
    HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van regenten en vorsten (1600 - 1700); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    feniks, gouden eeuw, hoofdstuk3, republiek
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Oefentoets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.