Portugal en Spanje achterna
Nadat de Portugezen en Spanjaarden verschillende ontdekkingsreizen hadden gemaakt en routes vonden om specerijen, zijde, porselein en thee op de Europese markt te brengen wilde de Nederlanders dit ook.
Portugese schepen gingen om Afrika heen naar Azië.
Deze producten werden vanuit Antwerpen verkocht aan heel Europa. Het waren dure producten waar een stad veel winst aan maakte. Na de val van Antwerpen (1585) vluchten veel mensen uit Antwerpen naar Amsterdam. Vanaf dit moment wordt Amsterdam de belangrijkste haven, en worden de dure producten vanuit Amsterdam verkocht.
Amsterdam was al de stapelmarkt van Europa, de producten als specerijen, zijde, thee en porselein werden hier nu ook in op genomen.
De V.O.C.
Er waren veel Nederlanders die nu ook naar Azië wilde om te gaan handelen in de dure luxe producten die zeer populair werden in Europa. Er ontstonden veel verschillende groepen die in handelscompagnieën samen werkte. Maar onderlinge handelscompagnieën waren wel concurrenten van elkaar.
Dit was niet handig vanwege twee redenen
Daarom bedacht van Oldenbarnevelt dat de handelscompagnieën samen moesten gaan werken. Dit was de reden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) werd opgericht.
De V.O.C. werd verdeeld over zes verschillende kamers, iedere kamer stond voor een handelsstad waar de V.O.C. aan de macht was. de bekendste kamer is Amsterdam, dit was ook tevens de belangrijkste voor de V.O.C.. Iedere kamer bracht een afgevaardigde (een persoon die een kamer vertegenwoordigde) in totaal waren er 17 afgevaardigde die samen de Heren XVII vormde. Zij hadden de macht over de V.O.C.
De V.O.C. kreeg veel rechten van de Staten-Generaal, zo had de V.O.C. het alleen recht om te handelen met Azië, ook wel een Handelsmonopolie. Ook had de V.O.C. het recht om geweld te gebruiken, tegen zeerovers maar ook tegen concurrenten, vanuit Nederland maar ook vanuit andere landen als Engeland, Spanje en Portugal.
Op Jakarta en Batavia
In Europa was er veel vraag naar producten uit Azië, maar in Azië was er maar weinig tot bijna geen vraag naar producten uit Europa en dit was jammer voor de handel. Ruilen was dus niet iets dat kon, met de hoog ontwikkelde volkeren van Japan, China, India, Indonesië, Arabië en Oost-Afrika. Naast vuurwapens wilde ze van alleen maar goud en zilver.
Omdat de handel in Zuidoost-Azië een eeuwenlange goedlopende samenwerking was moesten de schepen van de V.O.C. lang in deze gebieden blijven. De V.O.C. bouwde hier voor handelsfactorijen, dit zijn plekken die goed verdedigbaar zijn zie afbeelding 2.
afbeelding 2
Ruilen en kopen
Omdat de hoog ontwikkelde volken dus niks te maken wilde hebben met de Europese producten bedacht de V.O.C. iets anders om geld mee te verdienen in Azië.
De inter-Aziatische handel, dit was handel tussen de Aziatische landen die werd uitgevoerd door de V.O.C., zo bracht de V.O.C. uit de Republiek goud en zilver hiermee kochten zij zijde, thee en porselein in China. Deze producten verhandelde ze dan weer in Japan.
Voor de acties die de V.O.C. uitvoerde was het niet nodig om grote delen van het land te veroveren. Delen van het land aan het water waren hier goed genoeg voor.