Belangrijke begrippen tijdens jouw examen
Op deze pagina bieden we een overzicht van de begrippen die je moet kennen voor jouw examen. Weet je waar deze begrippen over gaan, herken je ze én kun je ze toepassen in een specifieke context? Dan ben je al een heel eind op de goede weg. De precieze leerdoelen voor dit vak staan in de syllabus.
Historische contexten
Steden en burger in de Lage Landen (1050-1700).
Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050–1302)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
de opkomst van handel en ambacht
|
|
agrarisch-urbane samenleving
|
|
de opkomst van de stedelijke burgerij, koopliedengilden
|
|
zelfstandigheid van steden
|
|
monetaire economie
|
|
stadsrechten, aspirant-poorters
|
|
Nederlandse gewesten, Atrecht
|
|
landbouwproductiviteit, lakennijverheid
|
|
Italiaanse stadstaten, Patriciërs in Vlaamse steden, feodale heren
|
|
guldensporenslag
|
|
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten (1302- 1602)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
het begin van staatsvorming en centralisatie
|
|
protestantse reformatie
|
|
de stichting van een Nederlandse staat
|
|
Bonum commune van de stedelingen
|
|
bedelorden, begijnhoven
|
|
geloofsbeleving, moderne devotie
|
|
het beleid van de Bourgondische hertogen
|
|
Spaanse en Portugese koloniën
|
|
Habsburgse vorsten, centralisatiepolitiek,
|
|
Lutheranisme, calvinisme
|
|
protestantisme, Beeldenstorm, Alva
|
|
stapelmarktfunctie
|
|
oprichting van de VOC
|
|
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden Eeuw (1602-1700)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
absolute macht
|
|
de bloei (in economisch en cultureel opzicht) van de Nederlandse Republiek
|
|
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme, wereldeconomie
|
|
oorlogseconomie, Spaanse handelspositie
|
|
particularisme
|
|
heilige Roomse Rijk, Dertigjarige Oorlog
|
|
Europese tussenhandel, arbeidsmigranten, zeegewesten
|
|
grachtengordel, rijke kooplieden, Rembrandt
|
|
absolutistische Frankrijk
|
|
Gouden Eeuw, Oranjegezinder, staatsgezind
|
|
het Rampjaar 1672
|
|
Verlichting 1650 - 1900
Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige samenleving (1650-1789)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
absolute macht
|
|
wetenschappelijke revolutie
|
|
rationeel optimisme, ‘verlicht denken’, godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
|
|
ancien régime, verlicht absolutisme
|
|
ontdekkingsreizen, ambachtelijke technieken, humanistische tekstanalyse, het rationalisme van Descartes, het empirisme van Locke
|
|
natuurwetten van Newton
|
|
de reikwijdte van het menselijke verstand
|
|
natuurrechten, sociaal contract
|
|
Montesquieu over de scheiding der machten
|
|
economische ideeën van Adam Smith
|
|
verlichtingsideeën
|
|
centralisatie door vorsten, droit divin
|
|
verlichtingsdenken
|
|
Hoe werden verlichte ideeën tijdens de democratische revoluties in de Verenigde Staten en Frankrijk in de praktijk gebracht (1776–1813)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
rationeel optimisme, ‘verlicht denken’
|
|
uitbouw van de Europese overheersing, plantagekoloniën, transatlantische slavenhande, abolitionisme
|
|
democratische revoluties, discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
|
|
zelfbeschikking
|
|
committees of correspondence.
|
|
het pamflet Common Sense van Thomas Paine
|
|
constitutionele monarchie (Frankrijk), censuskiesrecht
|
|
tweede revolutie in 1792, jakobijnen
|
|
Napoleon, code Napoléon
|
|
In welke mate bepaalden verlichtingsideeën de politieke cultuur in Europa (1813-1900)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
industriële revolutie, industriële samenleving
|
|
de 'sociale kwestie', emancipatiebeweging
|
|
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme
|
|
Congres van Wenen in 1814-1815
|
|
vrijheid van het individu, gelijke burgerrechten, kiesrecht
|
|
de afscheiding van België
|
|
de Nederlandse grondwet door Thorbecke
|
|
coöperaties, vakbonden, politieke partijen
|
|
anarchisten, communisten, Karl Marx
|
|
burgerlijk gezinsideaal, feminisme, Aletta Jacobs
|
|
prostitutie, drankmisbruik, opvoeding
|
|
Aristocratische kringen, conservatieve en confessionele politieke partijen
|
|
China 1842-2001
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
imperialisme, confucianisme
|
|
politiek-maatschappelijke stromingen (liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme)
|
|
lLaatste keizerlijke Qing-dynastie
|
|
opiumoorlog
|
|
zelfversterkingsbeweging, militaire en bestuurlijke modernisering
|
|
Bokseropstand
|
|
Waardoor ontstond de Volksrepubliek China (1912-1949)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
de opkomst van emancipatiebewegingen
|
|
moderne propagandamiddelen, communicatiemiddelen, massaorganisatie
|
|
totalitaire ideologieën, communisme, fascisme/nationaalsocialisme
|
|
imperialisme
|
|
wapenwedloop, atoomoorlog
|
|
Sun Yat-Sen, Republiek China
|
|
4 Meibeweging
|
|
noordelijke veldtocht, Chiang Kaishek
|
|
laatste Chinese keizer Puyi, marionettenstaat
|
|
Mao Zedong, communistische Volksrepubliek, 1949
|
|
Taiwan
|
|
Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een grootmacht (1949-2001)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
klassenstrijd
|
|
herverdeling van de grond, modernisering van landbouw en industrie
|
|
Grote Sprong Voorwaarts
|
|
internationaal isolement van China
|
|
de Culturele Revolutie, Rode gardisten
|
|
partijleider Deng Xiaoping, Vier Moderniseringen
|
|
studentendemonstraties, Plein van de Hemelse Vrede
|
|
Duitsland in Europa 1918 –1991
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
Eerste Wereldoorlog, Duitse keizerrijk
|
|
wapenstilstand, opbouw van een parlementaire democratie
|
|
dolkstootlegende
|
|
verdrag van Versailles uit 1919, herstelbetalingen
|
|
Dawesplan, verzoeningspolitiek
|
|
beurskrach van 1929, crisis
|
|
NSDAP, Adolf Hitler, ultrarechts, antisemitisme, rijkskanselier, Republiek van Weimar
|
|
volksgemeinschaft
|
|
conferentie van München (1938), appeasementpolitiek
|
|
inval in Polen
|
|
vernietigingskampen
|
|
Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
Heimatvertriebene, vier bezettingszones, denazificatie
|
|
Trumandoctrine, Marshallplan, Europese eenwording
|
|
blokkade van Berlijn, luchtbrug
|
|
Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek
|
|
Adenauer, Wirtschafstwunder
|
|
Staatssicherheitsdienst, Warschaupact, Comecon, Oostblok planeconomie
|
|
de eenwording van Europa
|
|
welvaart, sociaal-culturele veranderingsprocessen
|
|
Wat verklaart de hereniging van de beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
Ostpolitik, Brandt, Honecker
|
|
consumptiecultuur
|
|
links terrorisme, Baader-Meinhof Gruppe
|
|
Gorbatsjov, glasnost, perestrojka, Brezjnevdoctrine
|
|
val van de Berlijnse muur (1989)
|
|