Belangrijke begrippen tijdens jouw examen
Op deze pagina bieden we een overzicht van de begrippen die je moet kennen voor jouw examen. Weet je waar deze begrippen over gaan, herken je ze én kun je ze toepassen in een specifieke context? Dan ben je al een heel eind op de goede weg. De precieze leerdoelen voor dit vak staan in de syllabus.
C1 Ethiek
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
goed, waarde, norm, geluk
|
|
deugd, moraal
|
|
rechtvaardigheid
|
|
verantwoordelijkheid
|
|
wil en verstand
|
|
waarden en normen,
|
|
'is' en 'ought'
|
|
intrinsiek en instrumenteel handelen
|
|
D1 Kennisleer
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
a priori, a posteriori
|
|
Universeel, particulier
|
|
idealisme
|
|
objectief, subjectief, intersubjectief
|
|
zelfbewustzijn en hersenen
|
|
schijn en werkelijkheid
|
|
E1 Wetenschapsfilosofie
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
theorie, grondslagen, axioma, hypothese
|
|
empirische basis
|
|
demarcatie
|
|
empirische cyclus
|
|
paradigma
|
|
De vraag naar de mens in relatie tot techniek en wetenschap
Kwestie 1: Filosofische antwoorden op de vraag, wat is de mens?
Als je alle examenstof hebt geleerd, kun je:
de filosofische vraag naar de mens benaderen vanuit de rol die wetenschap en techniek spelen, met daarbij een uitleg, vergelijking en evaluatie van verschillende filosofische antwoorden op de vraag naar de mens.
|
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
Kernbegrippen
|
|
Pre-reflectief: directe gewaarwording die voorafgaat aan bewuste reflectie |
|
Lichaamsschema: pre-reflectieve kennis van ruimtelijke positie van het lichaam |
|
Excentrische positionaliteit: vermogen van de mens om te reflecteren op eigen bestaan en zich ertoe te verhouden |
|
Medewereld: de gedeelde wereld van taal en cultuur tussen mensen |
|
Natuurlijke kunstmatigheid: noodzaak voor mens om zichzelf vorm te geven vanuit excentrische positie |
|
Bemiddelde onmiddellijkheid: directe ervaring is altijd bemiddeld door lichaam en bewustzijn |
|
Utopische standplaats: mens heeft geen vaste basis maar verlangt ernaar |
|
Lichaamsschema (in context Fanon): hoe het lichaam in de ruimte wordt ervaren, beïnvloed door culturele/raciale interpretaties |
|
Filosofen en hun centrale opvattingen |
|
Descartes (1596-1650): mens als denkend ding (res cogitans) tegenover uitgebreid ding (res extensa) |
|
Sheets-Johnstone: mens als reflecterend, bewegend lichaam; fenomenologische benadering van dans en beweging |
` |
Plessner (1892-1985): mens staat lichamelijk in verhouding tot zichzelf; excentrische positionaliteit; drie antropologische wetten |
|
De Beauvoir (1908-1986): bestaanservaring van vrouwen wordt gevormd door culturele opvattingen |
|
Fanon (1925-1961): bestaanservaring van mensen van kleur wordt gevormd door de blik van anderen |
|
Kwestie 1 Wat is de mens?
Sheets-Johnstone’s Reflecterend Bewegend Lichaam
|
Dit weet ik
|
Fenomenologische benadering van dans en de pre-reflectieve gewaarwording van ruimtelijkheid en bewegingen van het lichaam.
|
|
Begrippen ‘pre-reflectief’ en ‘lichaamsschema’. |
|
Gewaarwording van het bewegende lichaam in de ruimte gaat vooraf aan bewuste reflectie op onszelf. |
|
Fenomenologie biedt een perspectief op de bestaanservaring. |
|
Plessner’s Verhouding tot Zichzelf
|
Dit weet ik
|
Vereniging van biologische benadering met fenomenologische bestaanservaring.
|
|
Begrip ‘excentrische positionaliteit’ en de drie antropologische wetten. |
|
Eerste antropologische wet van natuurlijke kunstmatigheid: mensen zijn van nature kunstmatig. |
|
Tweede antropologische wet van bemiddelde onmiddellijkheid: mensen willen hun bestaanservaring uitdrukken. |
|
Derde antropologische wet van utopische standplaats: mensen verlangen boven zichzelf uit te stijgen én vaste grond onder de voeten te hebben. |
|
Lachen en wenen als verduidelijking van de dubbelzinnige verhouding van de mens tot het eigen lichaam. |
|
De Beauvoir en Fanon’s Verhouding tot Anderen |
Dit weet ik
|
Plessners begrip ‘medewereld’: mensen geven expressie aan hun ervaring van hun verhouding tot anderen.
|
|
Begrippen ‘medewereld’ en ‘lichaamsschema’. |
|
De Beauvoirs argument dat de bestaanservaring van vrouwen is gevormd door culturele opvattingen over hoe een vrouw zou moeten zijn. |
|
Fanons argument dat de bestaanservaring van mensen van kleur is gevormd door de blik van anderen |
|
Kwestie 2 Interactie tussen metaforen en ervaringen
Interactie tussen Metaforen en Ervaringen volgens Lakoff & Johnson en Vroon & Draaisma
|
Dit weet ik
|
oriënterende metaforen, ontologische metaforen, historische contingentie
|
|
uitleg van het argument dat taal uitdrukt hoe we met ons lichaam in de wereld staan
|
|
uitleg van het argument dat metaforen uit wetenschap en technologie onze zelfervaring als mens beïnvloeden
|
|
Functionalistisch Cognitivisme en de Brein-als-Computer Metafoor
|
Dit weet ik
|
de computermetafoor versterkt het functionalistische mensbeeld
|
|
Cognitivisme, connectionisme, symboolmanipulatie, input en output, mentale representatie, kunstmatige intelligentie, productsimulatie, processimulatie, neuraal netwerk
|
|
uitleg van het argument van Swaab dat mensen hun brein zijn
|
|
uitleg van het functionalistische argument dat mensen net als computers informatie verwerken
|
|
Dreyfus’ opvatting over belichaamd denken en connectionistische simulatie van denkvermogen
|
|
4E-Cognitivisme
|
Dit weet ik
|
embodied, extended, embedded, enactive, cognitieve extensies, sensomotorisch lichaam
|
|
uitleg van de kritiek van 4E-vertegenwoordigers op de functionalistische cognitivisten
|
|
uitleg van het argument dat denken belichaamd, ingebed, uitgebreid en enactief is
|
|
Kwestie 3 De mens als technologisch wezen
Clarks Visie op de Mens als Technologisch Wezen
|
Dit weet ik
|
Clarks ontkenning van een wezenlijke verandering van de mens door wetenschap en techniek, met zijn opvatting dat mensen 'natural born cyborgs' zijn
|
|
interface, cyborg, dynamische apparaten
|
|
Clarks argument dat het brein van nature goed is in het gebruiken van de omgeving
|
|
Clarks argument dat nieuwe technieken makkelijk zijn te incorporeren
|
|
Kockelkorens Visie op de Impact van Techniek op Zintuiglijke Ervaring
|
Dit weet ik
|
Kockelkorens historische benadering van de technische bemiddeling van de ervaring
|
|
decentreren, recentreren
|
|
Kockelkorens argument dat techniek mensen een nieuwe blik geeft en de zintuigen de techniek inlijven.
|
|
Verbeeks Visie op de Invloed van Techniek op Moreel Oordeelsvermogen
|
Dit weet ik
|
Verbeeks argument dat techniek het moreel handelingsvermogen van de mens transformeert.
|
|
De Muls Visie op de Verandering van Menselijke Identiteit door Techniek
|
Dit weet ik
|
humanisme
|
|
De Muls argument dat de omgang met techniek de menselijke identiteit transformeert
|
|
De Muls argument dat de verandering van de mens zich via verschillende scenario’s kan voltrekken
|
|
Kwestie 4 Grensvervagingen
Mens-Dier Grensvervaging
|
Dit weet ik
|
ecologisch denken, mesh, plantenneurobiologie
|
|
Mortons argument dat mensen bestaan uit allerlei niet-menselijke wezens
|
|
Mortons argument dat ook dieren en planten denk- en handelingsvermogen hebben
|
|
Desprets argument dat in wetenschappelijk onderzoek anders met dieren moet worden omgegaan door de grensvervaging
|
|
Levend-Niet-Levend Grensvervaging
|
Dit weet ik
|
actor, actor-netwerktheorie (ANT), handeling (action), niet-bewuste cognitie distributie, cognitieve assemblage
|
|
Latours argument dat ook niet-levende wezens vitaliteit en handelingsvermogen hebben
|
|
Hayles’ argument dat de mens ondanks het handelingsvermogen van niet-levende entiteiten verantwoordelijk blijft voor het niet-menselijke
|
|
Fysiek-Niet-Fysiek Grensvervaging
|
Dit weet ik
|
intra-actie, algoritme, techno-humanisme, dataïsme, het 'else'
|
|
Haraways opvatting over de grensvervaging tussen fysiek en niet-fysiek
|
|
Barads argument dat de mens een verstrengeling van materiaal en betekenis is/wordt
|
|
Harari’s argument dat de mens data wordt
|
|
Rasch’ kanttekening dat het dataïsme mensen reduceert tot karikaturale profielen
|
|