Als je alle examenstof hebt geleerd, kun je: een aantal centrale begrippen en toonaangevende visies uit de ethiek herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren. |
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
Centrale begrippen | |
goed, waarde, norm, geluk, deugd, moraal, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid |
|
Begrippenparen |
|
wil en verstand |
|
waarden en normen |
|
'is' en 'ought' |
|
intrinsiek en instrumenteel handelen |
|
macht en belangen |
|
ethiek en moraal |
|
rechten en plichten | |
Toonaangevende visies waarin: | |
de mens wezenlijk op het goede betrokken is (Plato) | |
de mens als gemeenschapswezen deugd als uitgangspunt neemt (Aristoteles, Thomas, MacIntyre, Nussbaum) | |
morele afweging altijd uitgaat van principes en/of plicht ongeacht tot welke resultaat deze afweging leidt (Kant) | |
het goede datgene is wat leidt tot de maximalisering van geluk (Mill) | |
waarden door de mens zelf moeten worden gecreƫerd (Nietzsche) | |
de ethiek gebaseerd is op communicatief handelen (Habermas) |