Belangrijke begrippen tijdens jouw examen
Op deze pagina bieden we een overzicht van de begrippen die je moet kennen voor jouw examen. Weet je waar deze begrippen over gaan, herken je ze én kun je ze toepassen in een specifieke context? Dan ben je al een heel eind op de goede weg. De precieze leerdoelen voor dit vak staan in de syllabus.
Consumptie (EC.K.4A)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- bij verschillende vormen van consumeren de keuzeproblemen beschrijven, die zich daarbij kunnen voordoen door schaarste van middelen en tijd en door verschillen in urgentie van behoeften
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
consument
|
|
luxe goederen, noodzakelijke goederen
|
|
primaire behoefte, secundaire behoefte
|
|
schaarste
|
|
zelfvoorziening, collectieve voorzieningen,
|
|
ruil, ruilmiddel, directe ruil, indirecte ruil, chartaal geld, giraal geld
|
|
arbeidsverdeling, beroepenspecialisatie,
|
|
Je kan:
- je eigen positie als consument vergelijken met die van anderen, het verschil in marktpositie tussen consumenten onderling en tussen consumenten en producenten beschrijven en daarbij de positie van jongeren als belangrijke doelgroep betrekken, mede gelet op de vraag- en aanbodverhoudingen en de invloed van menselijke capaciteiten
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
loon, vakantiegeld, winst, loon in natura
|
|
rente, dividend, huur, pacht,
|
|
inkomen, subsidie, sociale uitkeringen
|
|
productiefactoren, natuur, kapitaal, arbeid, ondernemerschap
|
|
nationaal inkomen, inkomensongelijkheid, koopkracht, modaal inkomen, Lorenzcurve
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden factoren beschrijven die van invloed zijn op veranderingen in het eigen consumentengedrag en dat van anderen in de loop van de tijd
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
budget, behoeften
|
|
consumentengedrag, marketing
|
|
vergrijzing
|
|
technologische ontwikkeling
|
|
vergelijkend warenonderzoek
|
|
marketingmix, marktpositie, doelgroep, productbeleid, merk, prijsbeleid, plaatsbeleid, promotiebeleid
|
|
commerciële reclame, indeële reclame, informatieve reclame, merkreclame,
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden het belang van geld voor de economie en de huidige vormen van het betalingsverkeer beschrijven. Je kan ook motieven voor en gevolgen van sparen en lenen noemen en de rol van banken daarbij beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
geldfuncties
|
|
debetsaldo, rood staan, creditsaldo, tegoed, debetrente, creditrente
|
|
betalingsverkeer, rente, sparen, lenen
|
|
koopkracht
|
|
onroerend goed
|
|
liquiditeit, liquiditeitstekort
|
|
rentepercentage, looptijd, leenvormen
|
|
leasing, koop op afbetaling, huurkoop
|
|
doorlopende lening, persoonlijke lening, financiële instellingen
|
|
Je kan:
- aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie een voorgenomen koopbeslissing beoordelen
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
budgetplan
|
|
financiering, bezuinigen, liquiditeit
|
|
sparen, lenen
|
|
sociale beïnvloeding, commerciële beïnvloeding
|
|
ontwikkelingsland
|
|
Milieu, externe effecten
|
|
werkgelegenheid
|
|
Je kan:
- aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie, gegeven een aantal criteria, een beargumenteerde koopbeslissing nemen, daarbij rekening houdend met de gevolgen van die koopbeslissing
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
huishoudontvangsten/ uitgaven, inkomsten, vaste lasten, incidentele uitgaven
|
|
Afschrijving, reserveringen
|
|
Consumentenbond, Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)
|
|
vervangingsprijs, aanschafprijs, restwaarde, gebruiksduur, kilometerprijs
|
|
Arbeid en productie (EC.K.5A)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- aan de hand van voorbeelden uit het bedrijfsleven het verband leggen tussen de begrippen (bedrijfs)kosten, investeren, kapitaalintensieve productie, arbeidsintensieve productie, toegevoegde waarde, opbrengsten, winst en verlies en berekeningen in dit verband maken met behulp van verstrekte of verzamelde gegevens in een realistische context
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
(bedrijfs)kosten
|
|
investeren, kapitaalintensieve productie, arbeidsintensieve productie, toegevoegde waarde
|
|
afzet, marktaandeel, omzet
|
|
verkoopprijs, BTW, accijnzen
|
|
kostprijs, bedrijfskosten, vaste kosten, variabele kosten
|
|
brutowinst, brutowinstopslag, nettowinst
|
|
eenmanszaak, VOF (Vennootschap onder Firma), BV (Besloten Vennootschap), NV (Naamloze Vennootschap), Stichting, ZZP
|
|
effecten, aandelen, obligaties, risico
|
|
kartel, overname, fusie
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden de samenhang verklaren tussen de begrippen arbeidsverdeling, arbeidsmotieven, arbeidsproductiviteit, productiecapaciteit, economische groei, crisis, recessie, welzijn en welvaart en in dit verband arbeidsverdeling in en buiten het samenlevingsverband en tussen bedrijven onderscheiden
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
arbeidsverdeling
|
|
productiesectoren, primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, quartaire sector,
|
|
arbeidsproductiviteit
|
|
Arbowet
|
|
Automatisering. mechanisering
|
|
arbeidsmotieven, emancipatie, deeltijdarbeid
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden uit je eigen omgeving economische aspecten van betaalde en onbetaalde arbeid noemen / beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
arbeidsmotieven, zwart werk, grijs werk
|
|
arbeidsmarkt, arbeidsoverschot , arbeidstekort, arbeidsbezetting,
|
|
arbeidsschaarste, overspannen arbeidsmarkt, gespannen arbeidsmarkt, krappe arbeidsmarkt, ruime arbeidsmarkt |
|
beroepsbevolking
|
|
(internationale) concurrentiepositie,
|
|
Je kan:L
- vormen, oorzaken en gevolgen van geregistreerde en verborgen werkloosheid aan de hand van voorbeelden beschrijven/noemen, zowel in de eigen omgeving als op nationaal niveau
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
regionale werkloosheid, seizoenswerkloosheid, frictiewerkloosheid
|
|
UWV, uitkeringen, werkloosheidsuitkering
|
|
arbeidsbemiddeling
|
|
conjunctuur, conjuncturele werkloosheid,
|
|
investeringen, export, overheidsbestedingen,
|
|
loon-prijsspiraal,
|
|
structurele werkloosheid
|
|
staking, massaontslag, politieke instabiliteit
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden mogelijkheden tot bestrijding van werkloosheid noemen/beschrijven, zowel in de eigen omgeving als op nationaal niveau
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
loonkosten, sociale premies, belastingen
|
|
overheidsuitgaven
|
|
aanbestedingen
|
|
Subsidies, loonkostensubsidie
|
|
innovatie
|
|
Loonmatiging, (om)scholing
|
|
Je kan:
- In verschillende situaties van productie beschrijven dat zich keuzeproblemen voordoen in de afweging van kosten tegenover baten in engere zin en in de afweging van maatschappelijke kosten en baten
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo)
|
|
duurzaamheid
|
|
externe effecten
|
|
bedrijfskosten
|
|
Overheid en bestuur (EC.K.6)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- aan de hand van voorbeelden de functies van de overheid in de Nederlandse economie beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
Rijksoverheid, lagere overheden
|
|
collectieve sector, uitvoerende overheid
|
|
rijksbegroting, miljoenennota, bezuinigingen, begroting
|
|
volksverzekeringen, sociale zekerheid, sociale voorzieningen, gesubsidieerde sectoren
|
|
particuliere sector
|
|
prijsafspraken, concurrentie,
|
|
CPB (Centraal Plan Bureau), CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), SER (Sociaal Economische Raad)
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden uit het eigen dagelijks leven overheidsontvangsten en overheidsuitgaven noemen en beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
indirecte belastingen
|
|
BTW, accijns, directe belastingen
|
|
loon- en inkomstenbelasting
|
|
gemeentelijke belastingen
|
|
|
|
Je kan:
- aan de hand van voorbeelden de verschillende vormen van sociale zekerheid beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
sociale zekerheidsstelsel
|
|
inkomensverdeling
|
|
uitkeringen, volksverzekeringen, werknemersvcerzekeringen
|
|
sociale voorzieningen, sociale verzekeringen
|
|
vergrijzing
|
|
bezuinigingen
|
|
marktwerking
|
|
Internationale ontwikkelingen (EC.K.7)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- aan de hand van voorbeelden uit het dagelijks leven het belang van het buitenland voor de Nederlandse economie beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
import, importwaarde, betalingsbalans, export
|
|
handelspartners
|
|
Europese Unie (EU), wisselkoers, valuta, eurozone (EMU),
|
|
nationale inkomen
|
|
internationale concurrentie, concurrentievervalsing
|
|
globalisering
|
|
doorvoerhandel
|
|
werkgelegenheid
|
|
protectionisme, contingentering, quotum, heffing. subsidie, invoerrechten
|
|
ruilvoet
|
|
exportwaarde, exportquote
|
|
vrijhandel
|
|
open economie, gesloten economie
|
|
Je kan:
- oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld beschrijven. Je kan ook oorzaken en gevolgen van welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
welvaartsverdeling
|
|
economische groei, welvaart
|
|
ontwikkelingslanden
|
|
wereldmarkt, infrastructuur
|
|
protectionisme, politieke instabiliteit, internationale schuldenproblematiek
|
|
welvaartsverschillen, bevolkingsgroei
|
|
wereldmarkt
|
|
invoerrechten
|
|
immigratie, emigratie
|
|
ruilvoet
|
|
schuld, nationaal inkomen per hoofd van de bevolking
|
|
nationaal inkomen
|
|
prijspeil
|
|
Je kan:
- maatregelen en (eigen) activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van de mondiale welvaartsverschillen
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
ontwikkelingssamenwerking
|
|
buffervoorraden
|
|
gebonden hulp
|
|
grondstofovereenkomsten
|
|
noodhulp
|
|
buitenlandse investeringen
|
|
Je kan:
- de werking verklaren van maatregelen om onderontwikkeling te verminderen en de rol van de overheid en particulieren daarbij beschrijven
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
Verenigde Naties
|
|
vrije wereldhandel
|
|
armoede
|
|
Internationaal Monetair Fonds (IMF), Wereldbank, Wereld Handels Organisatie (WHO),
|
|
kredietverlening, zachte lening, kredietkosten, microkrediet
|
|
ontwikkelingssamenwerking
|
|
noodhulp
|
|
structurele hulp
|
|