Wiki: Anthonie Meuleman - Bron: Cito
Deze website hoort bij het CSPE Profiel Groen-versie blauw-2018KB-Onderdeel C
Wiki: Anthonie Meuleman / Bron: Cito
Konijnen
Algemeen - Konijnen
Het konijn behoort tot de familie van de haasachtigen. Een konijn is dus, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen knaagdier. De haasachtigen hebben achter hun bovenste snijtanden nog twee kleine tandjes staan, de stifttanden. De onderste snijtanden slijten hier tegen af. Knaagdieren hebben deze extra tandjes niet. Konijnen hebben relatief lange oren en grote, sterke achterpoten. Ze zijn snel en wendbaar. Een konijn kan zo'n acht tot tien jaar oud worden.
Verschillende varianten
Er zijn ongeveer vijftig verschillende konijnenrassen. Deze hebben een andere vachtkleur, vachtlengte, bouw en formaat. Er bestaan konijnen met rechtopstaande oren maar ook met hangoren.
Konijnen worden op basis van hun gewicht ingedeeld in verschillende groepen. Zie onderstaande tabel.
Van nature
In de natuur leven konijnen in grote groepen in grasland, duinen of heidegebieden. Ze zetten hun territorium af met keutels, plasjes en door hun kin langs voorwerpen te wrijven. Konijnen hebben zelf gegraven holen en gangenstelsels met meerdere uitgangen, maar brengen veel tijd boven de grond door met voedsel zoeken, rennen en spelen. Ze eten vooral in de avond en ochtend. Midden op de dag rusten ze.
Huisvesting - Konijnen
Konijnen zijn echte groepsdieren. Ze leven niet graag alleen: houd daarom minstens twee konijnen samen in een voldoende groot hok. Konijnen kun je binnen of buiten houden. Wil je ze buiten houden, dan heb je een hok nodig met een flinke ren eraan vast. Een deel van het hok moet afgesloten en water- en winddicht zijn zodat het als nachthok en schuilplek tegen weersomstandigheden kan dienen.
Binnenhok
Dwergkonijnen hebben minimaal 0,3 m2 oppervlakte per kilo lichaamsgewicht nodig.
Konijnen vanaf 1 tot 3 kilo hebben minimaal 0,3 m2 oppervlakte per kilo lichaamsgewicht nodig.
Konijnen vanaf 3 tot 5 kilo hebben minimaal 0,35 m2 oppervlakte per kilo lichaamsgewicht nodig.
Konijnen zwaarder dan 5 kilo hebben minimaal 0,4 m2 oppervlakte per kilo lichaamsgewicht nodig.
Als bodembedekker in het hok is een laag kranten met daarop stro geschikt. Je kunt ook een onderlaag van bodemmateriaal op basis van maïs, strokorrels of hennep gebruiken. Zaagsel wordt ook veel gebruikt maar pas op dat het niet stoffig is.
Uitloop
Geef de konijnen ook een vrije uitloop naar buiten. Zorg in de uitloop voor een ondergrond van bijvoorbeeld deels tegels, deels zand of gras, en graaf aan de zijkanten het gaas tenminste 50 centimeter in de grond. Zorg er ook voor dat er geen roofdieren zoals katten, vossen, bunzings of roofvogels van bovenaf in de uitloop kunnen komen! En dat er schaduw is.
Houd voor een konijn van het dwergras minimaal 1,2 m2 per dier aan als oppervlakte van de uitloop. Een klein ras heeft minimaal 1,5 m2 per dier nodig. Een middenras heeft minimaal 2,0 m2 per dier nodig en grote rassen hebben minimaal 2,5 m2 per dier nodig.
Verzorgen en hanteren - Konijnen
Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, maar ze worden liever niet opgetild. Konijnen kunnen bijten, maar ze kunnen met hun achterpoten ook flink krabben als ze spartelen om weg te komen. Pak ze daarom, als het nodig is, voorzichtig op.
Kortharige konijnen moeten vooral tijdens de ruiperioden regelmatig gekamd worden, het liefst wekelijks. Bij langharige konijnen is het verstandig hen dagelijks te kammen.
Ook moet je iedere 8 weken controleren of de nagels niet te lang worden en ze knippen als dat nodig is.
Maak het hok regelmatig schoon, tenminste eens per week. Ververs dagelijks de bodembedekking in de toilethoek.
Voeding - Konijnen
Een konijn is een planteneter en heeft heel veel vezels nodig. Die zitten vooral in ruwvoer zoals hooi. Geef je konijn daarom elke dag onbeperkt vers hooi. Stro bevat ook veel vezels, maar heeft minder voedingswaarde. Ook in gras en groenten zitten vezels, wen het konijn hier langzaam aan om diarree te voorkomen. Niet elke groente is geschikt. Van gasvormende groenten zoals kolen of prei kan je konijn erg ziek worden. Witlof, andijvie, wortelloof, radijsblad of een stukje wortel zijn, mits langzaam aangewend, wel prima groenten voor je konijnen. Fruit en droog brood zijn weliswaar lekker, maar dikmakers. Daarnaast bevatten ze veel suikers die niet goed door het maag-darmkanaal verwerkt kunnen worden.
Het gezondst is het om, naast hooi, hardvoer te geven. Bij de dierenspeciaalzaak is biks (brokjes) en gemengd konijnenvoer te koop. Een groot voordeel van biks is dat het konijn alle voedingsstoffen binnenkrijgt in de juiste verhouding, omdat het konijn er niet de lekkerste dingen uit kan pikken. Houd wel in gedachten dat hooi het hoofdvoedsel moet zijn.
Geef een volwassen konijn 20 gram brokjes per kilo lichaamsgewicht per dag zodat het konijn niet te dik wordt. Een actief buitenkonijn heeft meer voer nodig dan een rustig binnen konijn. Weeg het konijn eventueel om zijn gewicht bij te houden.
Konijnen eten een deel van hun keutels, de zogenaamde blindedarmkeutels, direct uit de anus op. In deze ontlasting zitten onmisbare voedingsstoffen. Vind je deze zachte, glimmende trosjes keutels vaak terug in het hok, dan is de kans groot dat jouw konijn teveel voer krijgt.
Konijnen vinden het lekker om op takken te knagen, bijvoorbeeld van wilgen. Dit geeft ze wat te doen, het is goed voor de tanden en het levert extra vezels op. Geef het konijn geen knaagsteen, deze bevat teveel kalk en kan blaasstenen veroorzaken.
Een konijn moet iedere dag vers water krijgen. Je kunt dit geven in een drinkflesje of in een stevige stenen bak.
Voortplanting - Konijnen
Een rammelaar kan gemiddeld vanaf 3 maanden al vruchtbaar zijn en kan net als katers sproeigedrag laten zien. Het is aan te raden jonge konijnen vanaf 12 weken gescheiden te houden. Om een ongewenst nestje en het territoriumgedrag te voorkomen, kunnen rammen vanaf 4 maanden gecastreerd worden. Let erop dat ze tot 2 weken na de castratie nog met succes een voedster kunnen dekken. Houd rammen en voedsters gedurende deze tijd dus nog steeds apart! Voedsters kunnen ook vanaf de leeftijd van 3 maanden al vruchtbaar zijn.
Als een voedster drachtig is werpt zij na 29 tot 33 dagen een nest jongen. Een nest bestaat vaak uit drie tot acht jongen, maar kan ook groter zijn. De jongen worden kaal en blind geboren. Ze worden vaak maar eens per dag door hun moeder gezoogd. Na drie weken komen ze uit het nest, maar pas na zes weken zijn ze oud genoeg om hun geboorteplek te verlaten. Houd er rekening mee dat de moeder direct na de worp weer vruchtbaar is. Vanaf een leeftijd van 6 maanden kan een voedster worden gecastreerd. Bij voedsters spreekt men over castratie, omdat zowel de baarmoeder als de eierstokken worden verwijderd.
Ziekten en aandoeningen - Konijnen
Controleer het dier regelmatig op een goede gezondheid, dit kan wekelijks met een uitgebreide gezondheidscontrole en dagelijks observeer je het dier tijdens het voeren. Een gezond konijn is een actief, oplettend dier dat graag eet en een schone en droge vacht heeft. Aanwijzingen dat je konijn ziek is, zijn: erg rustig, niet willen eten, vuile ogen, een vuile neus, een vieze vacht rond de anus, kwijlen, jeuk, kale plekken en het schuin houden van de kop.
Een belangrijke aanwijzing over de gezondheid van je konijn zijn de keutels. Zijn deze klein en hard dan wijst dit op een naderende verstopping of te weinig eten. Te zachte, natte keutels wijzen op darmklachten. Vaak wordt dit veroorzaakt door verkeerde voeding. Ook andere gezondheidsproblemen, zoals olifantstanden en vetzucht, kun je deels voorkomen door een verantwoorde voeding met voldoende ruwvoer.
Als je konijn niet eet, moet je dezelfde dag nog naar de dierenarts gaan: te lang wachten kan dodelijk zijn, en bijvoeding is vrijwel altijd nodig.
Niet of slecht eten kan verschillende oorzaken hebben, zoals pijn, stress of gebitsproblemen. Als er niet snel iets aan gedaan wordt, kunnen de darmen van het konijn stil gaan liggen en daar kan het dier aan overlijden.
Er komen twee gevaarlijke besmettelijke ziekten voor bij konijnen: myxomatose en VHD. Myxomatose is een ziekte waarbij het konijn verdikte ogen, verdikte geslachtsopeningen en bulten (myxomen) in de huid krijgt. Het virus wordt met name overgedragen via stekende insecten (bv de mug, de vlo en de vlieg). Ook kan de ziekte door direct contact worden overgedragen (via wilde konijnen).
Virale hemorrhagische diarree is een virusziekte die met name door direct contact via ontlasting, urine en speeksel, maar ook via schoeisel en kleding kan worden overgedragen. De konijnen worden snel ziek met bloederige uitvloeiing uit alle lichaamsopeningen. Deze ziekten zijn vrijwel altijd dodelijk. Je moet je konijnen dan ook jaarlijks hiertegen laten inenten. Aangeraden wordt om dit in de maanden april of mei te laten doen, zodat je konijn goed beschermd is voor de zomer en herfstperiode.
Rassen - Konijnen
Via het menu links kun je verschillende rassen bekijken.
Ras: Angora
Geschiedenis
Het angorakonijn heeft, als oudste konijnenras, een roemrijke historie. Hoewel er over de ontstaansgeschiedenis verschillende theorieën bestaan, staat vast dat de langhaarfactor ooit door een mutatie is ontstaan.
In de afgelopen eeuwen heeft de mens, door zorgvuldig fokken en selecteren een ras gecreëerd, dat zoveel mogelijk wol kan produceren.
Rasbeschrijving
Kop: |
korte, bolvormige snuit |
Oren: |
Deze staan licht V-vormig recht op de kop. Door de lange oorpluimen lijken die soms een beetje te hangen, maar ze moeten beslist rechtop staan. De oorlengte is 11 tot 13 cm. |
Lichaam: |
matig gedrongen met goede brede schouders en achterhand |
Vacht: |
Voor een tentoonstelling moet de vacht minstens 6 cm lang zijn. De vacht groeit gemiddeld 2 cm per maand. Hoe dichter en langer de wol is, hoe mooier. De lange vacht kan voor het angorakonijn ernstige problemen opleveren als het dier niet regelmatig wordt geknipt of geschoren. De vacht vervilt en vormt klitten zodat het konijn zijn lichaamswarmte niet meer kwijt kan. Het knippen of scheren van angora's wordt meestal overgelaten aan deskundigen. |
Kleur: |
zwart, blauw, bruin, geel, wit met rode ogen en wit met blauwe ogen |
Gewicht: |
3,25 - 4,25 kg |
Karakter: |
Het angorakonijn is over het algemeen lief en rustig. |
Bijzonderheden
De lange, dichte vacht vraagt veel verzorging.
Ras: Deilenaar
Geschiedenis
Dit ras werd ontwikkeld door een fokker uit het plaatsje Deil in de Betuwe. Welke rassen hiervoor precies zijn gebruikt is onbekend maar vermoedelijk zijn o.a. Vlaamse Reuzen, Chinchilla's, Rode Nieuw-Zeelanders en Tans gebruikt. Op 1 mei 1940 werd het ras officieel erkend.
Rasbeschrijving
Kop: |
breed, kort en markant |
Oren: |
lengte van ca. 11 cm |
Lichaam: |
geblokt, gespierd en fors, kort, korte en brede hals |
Vacht: |
langer dan van andere konijnen, glanzend, op de kop, oren en poten is de vacht korter dan op de rest van het lichaam |
Kleur: |
warme roodbruine dekkleur met een zwarte onregelmatige en nogal zware ticking die zich over het hele lichaam uitstrekt |
Gewicht: |
gemiddeld 2,8 kilo |
Karakter: |
levendig en vriendelijk |
Bijzonderheden
Een Deilenaar is een vriendelijk konijnenras, hierdoor is het geschikt om als huisdier te houden ook in combinatie met kinderen.
Ras: Engelse hangoor
Geschiedenis
De Engelse Hangoor is het oudste hangoorras. Uit dit ras zijn vrijwel alle andere hangoorrassen ontstaan. In Engeland kwamen op Engelse Hangoren lijkende dieren al voor in de 18e eeuw. Deze dieren, vrijwel allemaal met witte en bonte vachten, werden ook al min of meer raszuiver gefokt onder de naam Lops. Het ras is in Engeland erg populair geweest en men heeft zich jarenlang toegelegd op het verkrijgen van nog langere oren. Inmiddels is de Engelse Hangoor een bekende verschijning op internationale tentoonstellingen.
Rasbeschrijving
Kop: |
laag gedragen en hoort vooral bij de rammen breed te zijn, een relatief lange kop met een gebogen neuslijn |
Oren: |
worden met de binnenkant naar voren gedragen, zijn het breedst in het midden en eindigen in een afgeronde punt. De gemiddelde lengte tussen de oorpunten, inclusief de schedel is tussen 58 en 70 cm. De lange oren vragen extra aandacht wat betreft verzorging. |
Lichaam: |
slanke maar wel stevige bouw, de voorpoten zijn korter dan de achterpoten, zowel de voor- als achterpoten moeten recht zijn en de ruglijn is oplopend |
Vacht: |
vrij korte vacht met voldoende onderwol, de vacht voelt zacht aan, is glanzend en ligt tegen het lichaam aan |
Kleur: |
madagascar, konijngrijs, ijzergrauw, fawn, bont en zwart met bruine ogen |
Gewicht: |
tussen 3,5 en 5 kilo |
Karakter: |
De Engelse Hangoor heeft een zeer speels, aanhankelijk en vrolijk karakter. Ze zijn zeer zachtaardig maar ook druk. |
Bijzonderheden
Als huisdier wordt dit ras niet veel gehouden, omdat niet iedereen gecharmeerd is van het merkwaardige type en omdat de lange oren extra verzorging nodig hebben.
Ras: Gouwenaar
Geschiedenis
De Gouwenaar is nooit doelbewust gefokt. In 1920 trof een fokker uit Friesland in een nestje Havana’s enkele blauwgrijze dieren aan, die Gouwenaar genoemd werden. De Gouwenaar werd in 1927 in Nederland officieel als ras erkend.
Rasbeschrijving
Kop: |
kort en breed |
Oren: |
lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen |
Lichaam: |
kort, vierkant gebouwd, brede borst, brede schouders, brede rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek |
Vacht: |
kort, fijn en zacht, dicht tegen het lichaam aanliggend |
Kleur: |
pastelachtig lichtblauw (lila), ogen grijsblauw |
Gewicht: |
ongeveer 2,8 kilogram |
Karakter: |
rustig en aanhankelijk |
Bijzonderheden
Dit ras zou bijzonder geschikt zijn als huisdier maar dit komt nog niet veel voor waarschijnlijk door zijn geringe bekendheid.
Ras: Hulstlander
Geschiedenis
De Hulstlander is een betrekkelijk nieuw ras en is gefokt in de streek Hulstlanden in Overijssel. Er is daarbij gebruik gemaakt van Witte Weners en blauwogige Pooltjes. Het ras is begin 1980 ontstaan en werd in 1984 opgenomen in de standaard van de Nederlandse konijnenfokkersbond. Het ras komt in andere landen nauwelijks voor.
Rasbeschrijving
Kop: |
breed en kort met flinke wangen |
Oren: |
ongeveer 9 cm lang, stevig, goed behaard en in V-vorm gedragen |
Lichaam: |
kort en vol, mooi afgeronde lijnen, korte, stevige en rechte poten, erg korte hals, klein, geblokte bouw |
Vacht: |
kortharig, dicht tegen het lichaam aanliggend, voldoende onderwol |
Kleur: |
wit, lichtblauwe ogen |
Gewicht: |
ca. 2,5 kilo |
Karakter: |
temperamentvol, pittig |
Bijzonderheden
De Hulstlander wordt op beperkte schaal gehouden door sportfokkers. Als dier voor kinderen is de Hulstlander te temperamentvol.
Ras: Klein Zilver
Geschiedenis
De Klein Zilver is een Engels konijnenras. Dit ras is waarschijnlijk een van de oudste konijnenrassen ter wereld. Konijnen met verzilverde haarpunten werden al in de 17e eeuw in Engeland gesignaleerd, ze werden al in 1631 beschreven. Vast staat dat in het midden van de 19e eeuw serieuze pogingen werden ondernomen om de Klein Zilver raszuiver te fokken. Het ras werd in 1860 voor het eerst op een tentoonstelling gepresenteerd. In het midden van de 19e eeuw kwamen Klein Zilvers al in de meeste landen van Europa voor, maar het heeft nog enkele jaren geduurd voor het ras erkend werd.
Rasbeschrijving
Kop: |
breed met volle wangen |
Oren: |
lengte van 8 tot 12 cm met afgeronde toppen |
Lichaam: |
geblokte en korte bouw, korte nek, brede borst, mooi afgeronde achterhand, rechte en gespierde poten |
Vacht: |
kort, dicht ingeplant, vlak tegen het lichaam aanliggend, sterk glanzend |
Kleur: |
licht verzilvering, donkere verzilvering, middenverzilvering. De dieren worden geheel gekleurd geboren, rond de leeftijd van vijf tot zes weken begint de vacht te verzilveren, alle haren die vanaf die leeftijd uitvallen, maken plaats voor nieuwe haren die verzilverd zijn.
Lichte verzilvering betekent: het overgrote deel van de vacht is verzilverd.
Donkere verzilvering betekent: een klein deel van de vacht is verzilverd.
Midden verzilvering betekent: verzilvering tussen bovengenoemde twee in.
Onafhankelijk van deze verzilvering komt dit ras voor in: konijngrijs, zwart, blauw, havanabruin en geel |
Gewicht: |
tussen 1,75 en 3,25 kilo |
Karakter: |
pittig en levendig |
Bijzonderheden
Dit ras is vanwege zijn pittige karakter minder geschikt voor kinderen.
Ras: Pool
Geschiedenis
De Pool is ontstaan in de achttiende eeuw, maar de oorsprong van dit ras is nog steeds niet duidelijk. Mogelijk hebben mutaties binnen andere rassen gezorgd voor het ontstaan van dit ras.
Rond 1900 werd het ras in Duitsland erkend. In 1907 volgde de erkenning van Pool Roodoog en Pool Blauwoog in Nederland.
Rasbeschrijving
Kop: |
bolrond, breed voorhoofd, brede wangen, sterk gebogen neusbeen, grote en bolle ogen |
Oren: |
smal en fijn, dicht tegen elkaar aan staand, 5 cm lang |
Lichaam: |
sterk gedrongen bouw, korte nek, fijne en rechte pootjes, korte voetjes |
Vacht: |
kort en glanzend, veel onderwol, zacht aanvoelend |
Kleur: |
pigmentloos, spierwit met rode of blauwe ogen |
Gewicht: |
maximaal 1 kg |
Karakter: |
fel karakter, hierdoor zijn ze minder geschikt als huisdier in combinatie met kinderen. Het felle karakter kan te maken hebben met het feit dat deze dieren afwijken van andere konijnenrassen, met de fel witte kleur en de aparte oogkleur. Hierdoor zijn de konijnen altijd op hun hoede voor gevaar. |
Bijzonderheden
Vroeger kwamen er ook polen met bruine ogen voor.
Ras: Thrianta
Geschiedenis
De Thrianta is een van oorsprong Nederlands ras en komt uit de plaats Assen in Drenthe. Er werden hiervoor Tans, Havana's en Papillons gebruikt. Het doel was een eenkleurig oranje ras te krijgen. Het ras werd erkend op 1 mei 1940.
Rasbeschrijving
Kop: |
breed, kort en wat bol |
Oren: |
lengte van 8 - 10 cm met afgeronde toppen |
Lichaam: |
gedrongen bouw, korte rug, brede borst, rechte, stevige poten, vloeiend afgeronde achterhand |
Vacht: |
zacht aanvoelend, normale lengte, dicht ingeplant |
Kleur: |
oranjerood |
Gewicht: |
ongeveer 2,5 kilogram |
Karakter: |
vriendelijk en toeschietelijk |
Bijzonderheden
Dit ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden maar zou zeker zeer geschikt zijn als gezelschapsdier.
Ras: Vlaamse Reus
Geschiedenis
In België werd het ras al in de vroege 19e eeuw min of meer raszuiver gefokt. Er wordt aangenomen dat de Vlaamse Reus afstamt van een ander groot konijn dat inmiddels is uitgestorven, de Patagoniër. De Patagoniër kwam veel voor in België, maar ook in Frankrijk. Eerst werden ze alleen in haaskleur en ijzergrauw gefokt, de witte dieren kwamen later.
Er zijn nog meer kleuren ontstaan door kruisingen met andere rassen, zoals Lotharingers en Van Beverens. Op dit moment zijn er vele pelskleuren bij de Vlaamse Reus bekend en heeft het ras liefhebbers over de hele wereld.
Rasbeschrijving
Kop: |
krachtig ontwikkeld, met breed voorhoofd, goed ontwikkeld neusbeen, brede snuitpartij, en goed ontwikkelde onderkaak en wangen |
Oren: |
fors en vlezig en aan de toppen mooi lepelvormig afgerond. De oren worden V-vormig gedragen. De minimum lengte is 17 cm. De ideale oorlengte is 19 cm. |
Lichaam: |
lang en breed. De poten moeten fors, sterk en niet te lang zijn. |
Vacht: |
vol behaard, glanzend en aanliggend. De beharing is rijk aan onderwol. |
Kleur: |
haaskleur, konijngrijs, ijzergrauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart, blauw, geel en wit. |
Gewicht: |
minimaal 6 kilo. Een volgroeid dier zal ongeveer 7,5 kilo wegen. |
Karakter: |
goedmoedig, betrouwbaar en rustig |
Bijzonderheden
Hoewel Vlaamse Reuzen erg populair zijn bij fokkers en ze op tentoonstellingen over de hele wereld te zien zijn, zijn de dieren niet erg in trek als huisdier voor kinderen. Het nadeel van het houden van Vlaamse Reuzen is namelijk dat ze duurder in onderhoud zijn dan andere rassen. Ze hebben een groot hok nodig en eten veel. Door hun gewicht kunnen kinderen ze niet gemakkelijk verzorgen.
Terug naar de examentraining