Vervolg ontwikkelingspsychologie baby's

Vervolg ontwikkelingspsychologie baby's

De ontwikkeling van het leren

Leren;

Leren is een omvangrijk begrip en dat definieer je als; "een blijvende verandering in wat iemand kan of weet op grond van zijn/haar ervaring".Een kind, in het algemeen, doet via zintuigen en motoriekontwikkeling, ervaring op.

Afbeeldingsresultaat voor leren van een baby

Even wat moeilijks, maar niet geheel onbelangrijk;

'Bij leren ontstaan verbindingen tussen nieuwe en bestaande informatie in het zenuwstelsel'. Daarbij is het kortetermijngeheugen (KTG) en het langetermijngeheugen (LTG) belangrijk.

De KTG geeft korte verbindingsstroompjes af aan het zenuwstelsel, bijv. hoe je een zin bent beginnen, terwijl het LTG langere, maar ook permanente verbindingsstroompjes aanmaakt. Informatie wordt dus voor langere tijd, zij het niet, altijd, opgeslagen.

Afbeeldingsresultaat voor geheugen?

Horen

In de baarmoeder

In de baarmoeder hoort een kindje de stem en het hart van zijn moeder, net als luide muziek met hoge tonen en zang. De baby kan de geluiden die hij in de baarmoeder hoorde, herkennen na de geboorte.

Pas geboren

Een baby kan de eerste uren of zelfs de eerste dag niets horen. Dat komt doordat er vruchtwater achter het trommelvlies zit. Na een dag hoort de baby al beter dan in de baarmoeder.

  • Een baby schrikt van harde en plotse geluiden
  • Kalme, ritmische geluiden maken een baby rustiger

Vanaf de 3de dag kan een baby reageren wanneer zijn mama zijn naam zegt.

De baby reageert beter op geluiden dan op dingen die hij ziet. Dat komt vooral omdat zijn gehoor al beter dan zijn zicht ontwikkeld is bij de geboorte.

Een pasgeboren baby is het meest geboeid door geluiden die hij herkent van in de baarmoeder:

  • de hartslag van de mama wanneer de baby dicht tegen haar aan ligt
  • de stem van de mama
  • een liedje dat vaak speelde tijdens de zwangerschap

Een kind leert tussen 0 en 3 maanden bepaalde geluiden herkennen.
In het begin wordt een huilende baby pas rustig wanneer hij wordt opgepakt. Na enkele maanden leert hij stil worden als zijn vertrouwde ouder tegen hem praat, nog voordat hij wordt oppakt.

Hoge geluiden hoort een baby beter dan lage. Hij zal dus eerder reageren op hoge stemmen of tonen dan op lage.

Weten waar een geluid vandaan komt

Een baby tussen 3 en 6 maanden leert louter op het gehoor de bron van een geluid te vinden. Op de leeftijd van 6 maanden zullen de meeste kinderen zonder zoeken of aarzelen weten waar een geluid vandaan komt.

De interesse voor geluiden groeit

Tussen 6 tot 9 maanden krijgt een kindje steeds meer belangstelling voor verschillende soorten geluiden: het rinkelen van de telefoon, geblaf van honden, het brommen van auto’s, voetstappen.

Zien

Afbeeldingsresultaat voor baby met bril

In de baarmoeder

In de baarmoeder kan een kind licht en donker onderscheiden, vooral als de buikwand dunner wordt naarmate de zwangerschap vordert.
Bv. In licht of zon, kan een ongeboren kind een roze schemering zien door de huid van de mama.

Pas geboren

Een pasgeborene draait zich naar het licht als dat niet te fel is. Hij merkt al heel goed het verschil tussen licht en donker, maar ziet nog wazig. Hij ziet alles beter van dichtbij.

Als een pasgeboren baby wakker en alert is, zoekt hij iets om naar te kijken. Wanneer hij iets interessants gevonden heeft, kijkt hij er korte of langere tijd naar. Zijn blik beweegt heen en weer over plekjes met een groot verschil in contrast, bv. zwart-wit.

Kleuren zien

Een pasgeboren baby kan nog niet echt kleuren zien, wel contrasten opmerken. Een baby vindt het heel boeiend om naar een menselijk gezicht te kijken.

Afbeeldingsresultaat voor baby die kleuren ziet

Pas na een viertal weken begint een baby kleuren te zien. Het begint met rood. Rood blijft voor veel baby’s lang een favoriete kleur. Ongeveer een week later kan een baby blauw, geel en groen uit elkaar houden. Pas in zijn peutertijd weet hij dat blauw ‘blauw’ heet.

Een baby heeft het meest belangstelling voor primaire, ‘zuivere’ kleuren, zoals rood, blauw en geel. Pasteltinten en mengvormen spreken een baby minder aan, maar zijn wel rustgevend. Een pastelblauwe babykamer brengt het kind dus eerder tot rust dan een felgele kamer.

Scheel kijken

Zolang een baby nog niet scherp kan zien, kijkt hij af en toe behoorlijk scheel. Beide ogen gaan hun eigen gang want er is nog geen samenwerking. Dit heeft niets te maken met het echte scheelzien. Meestal verdwijnt het rond 3 à 6 maanden.

Afbeeldingsresultaat voor baby die scheelt kijkt

Scherp zien

Na een week ziet een baby dingen op ong. 20 cm afstand het best. Dingen die dichter of verder weg zijn, zal hij waziger zien. De baby kan iemand het beste zien als het gezicht zich op ong. 20 cm van zijn gezicht bevindt. Automatisch kijken volwassenen een baby aan op een afstand van 20 cm, bv. bij de eet- en praatmomenten.

Met 3 à 3,5 maanden ziet een baby voorwerpen op alle mogelijke afstanden, maar details merkt hij niet op.

Het zicht verscherpt geleidelijk tussen 3 en 6 maanden. Met 6 maanden ziet een kind net zo goed als een volwassene.

Kijken naar bewegende voorwerpen

Een pas geboren kind kan kijken naar een groot en opvallend voorwerp dat traag beweegt. Dit gebeurt niet vloeiend, maar schoksgewijs.

Vanaf 3 à 4 maanden kan een kind een naar iemand blijven kijken die door de kamer loopt. Zijn ogen volgen de persoon. Een kind van 3 à 4 maanden draait zelf z’n hoofd om een persoon of voorwerp beter te zien.

Tussen 3 en 6 maanden leert een baby snel bewegende voorwerpen met zijn ogen te volgen.

Stimuleren om te kijken

Een baby tussen 0 en 3 maanden vindt het interessant om te kijken naar:

  • voorwerpen of mensen die bewegen
  • sterk contrasterende kleuren
  • grote dingen en ronde vormen
  • eenvoudige patronen

Een baby is na 3 maanden meer geboeid:

  • door bewegende dan door stilstaande dingen
  • door driedimensionale dan door platte voorwerpen

Tussen 6 en 9 maanden is een kind gefascineerd door:

  • wat anderen doen: huishoudelijke karweitjes, knutselen, schrijven, telefoneren, …
  • ‘nieuwe’ dingen die het ziet. Het zal zijn aandacht langer houden op iets dat het voor het eerst ziet dan op iets dat het elke dag kan zien.

Ruiken, voelen en proeven

Ruiken

is het eerste zintuig dat van belang is voor een baby.

Een pasgeboren baby ruikt al vrij goed. Hij kan verschillende geuren onderscheiden. Een baby van 1 week oud kan het verschil ruiken tussen zijn mama en een andere vrouw. Hij gebruikt zijn reukvermogen om de borst van zijn mama te zoeken. Geuren blijven invloedrijk gedurende de eerste jaren.

Gehechtheid aan een knuffel

De reden waarom een kind zo gehecht is aan zijn knuffel, heeft voor een groot deel te maken met de vertrouwde geur. Daarom heeft een kind er een hekel aan als zijn knuffel gewassen wordt.

Proeven

In de baarmoeder

In de baarmoeder maakt het kindje al kennis met verschillende smaken. Het drinkt namelijk voortdurend kleine beetjes vruchtwater.

Ontwikkeling van de smaak

Een pasgeboren baby heeft een uitgesproken voorkeur voor zoete smaken. Bittere en zure smaken vindt hij minder lekker. Dit hangt samen met de geurvoorkeur: zoete geuren genieten zijn voorkeur.

Een baby zal de meeste voeding die het krijgt, zonder problemen opeten. Echte voorkeuren voor bepaalde smaken ontwikkelen zich na de leeftijd van 18 maanden.

Om te kunnen besluiten dat een kind iets werkelijk niet lust, moet het voedingsmiddel zo’n tien keer geproefd hebben.

De smaak en de voorkeur van een kind krijgen tussen 3,5 en 6 jaar steeds vastere vorm. Iedereen blijft wel z’n hele leven evolueren wat smaken en voorkeuren betreft.

Voelen

Een pasgeborene reageert bij aanrakingen met allerlei reflexen.( zie volgend hoofdstuk voor uitgebreidere uitleg 'reflexen')

Met de huid maakt een baby het meest uitgebreid contact met de wereld, zowel met mensen als met dingen. Horen, zien en ruiken kunnen net zo goed op afstand, voelen niet. In de aanraking met andere mensen krijgt een baby het sterkst de ervaring ‘er te zijn’. Huid-op-huidcontact is dan ook heel belangrijk.

Afbeeldingsresultaat voor baby die iemadn aanraakt

Het ervaren van beweging betekent veel voor een jonge baby. Hem oppakken, vasthouden, zachtjes wiegen, … staan al lang bekend als de beste middelen om een baby te troosten. Hij houdt enorm veel van lichamelijk contact. Er kan nooit te veel lichamelijk contact zijn.

Afbeeldingsresultaat voor baby die iemadn aanraakt

Taal

Taalontwikkeling bij baby's

  • Een baby communiceert door te huilen.
  • De eerste glimlach verschijnt als de baby 6 à 8 weken is.
  • Rond 2 maanden maakt de baby comfortgeluidjes als teken van welbehagen. Nadien wordt dit een spelletje, waarbij de baby gedeelten van tong en mond laat meebewegen en gaat tateren. Hierdoor ontstaan nieuwe klanken zoals rrrrr en gggg. Het kind probeert van alles uit: verschillende toonhoogtes, roepen, grommen, krijsen, fluisteren, …
  • Een kind gaat brabbelen in een opeenvolging van dezelfde lettergrepen: ‘da-da-da’, ‘ma-ma-ma’,… In het begin doet het dat nog niet taalspecifiek. ‘Ma-ma-ma’ is wereldwijd te horen. Pas geleidelijk aan vallen de klanken af die het kind nooit in zijn omgeving hoort spreken en gebruikt het kind enkel nog klanken die in de moedertaal voorkomen.

Afbeeldingsresultaat voor baby die brabbelt

Brabbelen -->  is de fase in de taalverwerving waarin de baby spraakklanken oefent zonder dat ze tot betekenisvolle eenheden (woorden) kan samenvoegen.

Van symboolbewustzijn naar éénwoordzin

Klanken en woorden krijgen voor een baby steeds meer betekenis. Het kind krijgt door dat ‘mama’ staat voor een bepaalde persoon en dat ‘pop’ verwijst naar een bepaald ding. Dit noemen we symboolbewustzijn. Dit symboolbewustzijn komt als eerste tot uiting in het taalbegrip van het kind.

Voorbeeld; Als de opvoeder het kind bijvoorbeeld vraagt om een bal te pakken, pakt het kind de bal ook.

Rond zijn eerste verjaardag ontstaan de; 'éénwoordzinnen'.

Rond zijn tweede verjaardag ontstaan de; 'tweewoordzinnen' en kort daarop de 'driewoordzinnen'.

 

Eenkennig

Eenkennigheid valt onder de sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling.

In de eenkennigheidsperiode komt de aanhankelijkheid aan de ouders naar buiten. Het kind krijgt last van scheidingsangst en gaat huilen bij het zien van een vreemde en kruipt het liefst bij zijn moeder of vader op schoot. Het kind toont en gedraagt zich erg afhankelijk van de vaste opvoeders.

Scheidingsangst kan ook optreden bij het naar bed brengen of wanneer het kind ’snachts wakker wordt en merkt dat hij helemaal alleen is.

Afbeeldingsresultaat voor eenkennigheid

Reflexen

Het zenuwstelsel van een kindje is nog volop in ontwikkeling wanneer hij geboren wordt. Hij beschikt in de eerste maanden dan ook nog over heel wat primitieve reflexen, die later weer verdwijnen.

Reflexen zijn automatische reacties op prikkels uit de omgeving. Hoe primitief ze ook zijn, ze stellen de baby in staat te reageren op zijn omgeving. En dat al vanaf het moment dat hij de veilige warmte van de baarmoeder verlaat.

Verschillende reflexen

Verschillende reflexen op een rijtje;

Afbeeldingsresultaat voor op een rijtje

De meeste reflexen waarmee de baby wordt geboren, verdwijnen na enige maanden. De baby leert gaandeweg zijn spieren te beheersen. Eerst de spieren van zijn nekje, later die van zijn lijfje en nog weer later die van zijn armpjes. Het eerst krijgt hij de spieren waarmee grotere bewegingen worden gemaakt onder controle. Het gaat dus om de grove motoriek.

  1. De zuigreflex is de reflexmatige drang van baby’s om krachtig te zuigen aan dat wat in zijn mond komt
  2. De grijpreflex is de reflexmatige drang van baby’s om dingen vast te grijpen, zowel met de voetjes als met de handjes
  3. De snuffel- of zoekreflex is een verschijnsel waarbij baby's ritmisch heen en weer zoekende bewegingen maken als ze honger hebben
  4. De loopreflex waarbij de baby de voeten voor elkaar worden gezet als iemand de baby onder de oksel vastpakt
  5. De zwemreflex waarbij de baby in het water direct zwembewegingen maakt
  6. De bijtreflex is een ritmische beweging van de onderkaak van de baby om melk uit een tepel of speen te drukken
  7. De wurg- en kokhalsreflex is een beschermingsreactie van de baby tegen mogelijk verslikken als er melk in de luchtpijp komt
  8. De Mororeflex laat zien dat als een baby schrikt hij zijn vingers, armen en benen spreidt
  9. De Babinskyreflex laat de tenen spreiden en de grote teen omhoog gaan, als je de baby over zijn voetzool wrijft

Reflexbewegingen die langer of zelfs voor het leven blijven zijn;

  • niezen
  • krabben
  • hoesten
  • wegvegen van hinderlijke prikkels in het gezicht
  • grijpreflex
  • huilen in een bedreigende situatie
  • omwentelen en opheffen van het hoofd wanneer je het kind voorover legt
  • het schudden en armen uitslaan

 

 

Hechting

Hoe wordt een hechtingsrelatie opgebouwd?

De basis voor de hechtingsrelatie wordt gelegd in het eerste levensjaar en blijft het hele leven van belang. De wijze waarop kinderen zijn gehecht, wordt zichtbaar als de kinderen 12 á 15 maanden oud zijn. De basis van die hechtingsrelatie is mede afhankelijk van factoren, zoals:

  • Kindfactoren zoals een aangeboren afwijking, het temperament of een moeilijke start
  • Ouderfactoren zoals een depressie bij de ouder, postnatale stress, eigen jeugdherinneringen en rolmodellen
  • Omgevingsfactoren zoals het sociale netwerk of armoede
  • De hechting van de ouders: een ouder die zelf een onveilige hechtingsrelatie heeft ervaren, zal meer moeite hebben een stabiele, veilige, relatie op te bouwen met zijn kind

Waarom is een veilige hechting belangrijk?

Wanneer een kind een veilige hechtingsrelatie opbouwt met zijn ouders, vergroot dat de kans op een ongestoorde, met name sociale, persoonlijke en emotionele ontwikkeling. Ook bevordert een veilige hechting nieuwsgierigheid, leergierigheid en het toegeven aan de drang tot exploratie.

Mogelijke gevolgen van een onveilige hechting

Een kind dat weinig ervaring heeft met veilige, vertrouwde relaties en zich vaak onveilig voelt, kan onveilig gehecht raken. Hierdoor kan het zijn dat een kind later bijvoorbeeld:

  • moeite heeft met anderen vertrouwen
  • minder neiging heeft tot exploratie
  • een laag zelfbeeld ontwikkelt
  • moeite heeft met interpretatie en het overzien van situaties
  • minder goed begrijpt hoe de wereld werkt
  • het gevoel heeft er alleen voor te staan en zich eenzaam voelt

Hechting is daarom een zeer belangrijk ontwikkelingsaspect. Een kind wil weten bij wie het hoort en op wie het kan terugvallen als het hulp nodig heeft.

Afbeeldingsresultaat voor hechting

Doel van hechten;

Het leggen van een basis voor het kunnen aangaan van andere hechte relaties later in het leven!

 

Reflexen belangrijk voor een goede hechting

Stijlen van gehechtheid

Er zijn verschillende stijlen van gehechtheid;

  • veilige gehechtheid
  • vermijdende gehechtheid
  • angstige gehechtheid
  • gedesoriënteerde of gedesorganiseerde gehechtheid

Afbeeldingsresultaat voor veilige hechting

Veilige gehechtheid;

Het kind zoekt contact me de hechtingspersoon, voelt zich veilig en ontdekt de omgeving actief vanuit zijn/haar veiligheid.

Kenmerk; huilen als de hechtingspersoon weggaat, maar snel weer getroost als deze terugkomt.

 

Vermijdende gehechtheid;

Het kind zoekt weinig contact met de verzorger, maar is wel actief en ondernemend. Hij/zij reageert niet zo op vreemde als op onbekende.

Kenmerk; huilen niet als de verzorgers weggaan en reageren heel traag als deze weer terug komen.

 

Afbeeldingsresultaat voor angstige gehechtheid

Angstige gehechtheid;

Er is sprake van een angstige hechtheid als de baby intensief contact zoekt met de verzorger, zich niet veilig voelt en erg *passief is. (*= niet zelf actief zijn)

Kenmerk; huilen niet als de verzorgers weggaan en reageren op de terugkeer met vastklampen en agressie.

 

Gedesoriënteerde of gedesorganiseerde gehechtheid;

De baby kijkt weg als hij door de verzorgers wordt geknuffeld en een 'glazige' blik in zijn/haar ogen kan hebben.

Kenmerk; reageren tegengesteld als veilig gehechte kinderen bij weggaan en terugkomen van de verzorger. Een (beetje) een ongeïnteresseerde blik en houding.

 

 

Praktijk en theorie

Afbeeldingsresultaat voor prakrijk

Praktijk;

Als je besluit om in de jeugdzorg te gaan werken, later in het werkveld, dien je veel kennis te hebben van de ontwikkeling van het ongeboren kind tot de fase van de adolescent. Die kennis heb je nodig om, als persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen en als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg, goed te kunnen signaleren en ondersteunen, waar nodig.

Zonder die kennis, kun je nooit volledig professioneel en kundig aan het werk gaan. Je dient kennis te hebben van;

  1. alle ontwikkelingsfasen
  2. de anatomie oftewel leer van de bouw van het (menselijk) lichaam
  3. de fysiologie oftewel wetenschap die zich bezighoudt met de normale levensprocessen van mensen
  4. psychologie oftewel wetenschap van de menselijke geest en van gedrag

Kenniscadeautje!

'Frozen watchfulness':

een 'dode' of doodsangstige blik in de ogen van kinderen die vrijwel alleen bij slachtoffers van fysieke mishandeling gezien wordt.

Afbeeldingsresultaat voor frozen watchfulness

Het kind maakt nauwelijks contact met de omgeving en verkeert in een constante staat van paraatheid voor dreigend gevaar.

Afbeeldingsresultaat voor frozen watchfulness

  • Het arrangement Vervolg ontwikkelingspsychologie baby's is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Tosca van Erp Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-03-05 09:20:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Na de lessonup over het onderwerp 'baby's'; https://www.lessonup.com/nl/lesson/RuinwmcW8WbASJtfk, gaan we in deze lesvorm verder met wat theoretische diepgang. Het onderwerp is zo breed en er is zo enorm veel te benoemen over de ontwikkeling van de baby, dat twee lessen eigenlijk te weinig zijn. Toch proberen we in deze twee lessen, de meest belangrijke zaken te benoemen.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    baby, ontwikkeling
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.