De meeste reflexen waarmee de baby wordt geboren, verdwijnen na enige maanden. De baby leert gaandeweg zijn spieren te beheersen. Eerst de spieren van zijn nekje, later die van zijn lijfje en nog weer later die van zijn armpjes. Het eerst krijgt hij de spieren waarmee grotere bewegingen worden gemaakt onder controle. Het gaat dus om de grove motoriek.
De zuigreflex is de reflexmatige drang van baby’s om krachtig te zuigen aan dat wat in zijn mond komt
De grijpreflex is de reflexmatige drang van baby’s om dingen vast te grijpen, zowel met de voetjes als met de handjes
De snuffel- of zoekreflex is een verschijnsel waarbij baby's ritmisch heen en weer zoekende bewegingen maken als ze honger hebben
De loopreflex waarbij de baby de voeten voor elkaar worden gezet als iemand de baby onder de oksel vastpakt
De zwemreflex waarbij de baby in het water direct zwembewegingen maakt
De bijtreflex is een ritmische beweging van de onderkaak van de baby om melk uit een tepel of speen te drukken
De wurg- en kokhalsreflex is een beschermingsreactie van de baby tegen mogelijk verslikken als er melk in de luchtpijp komt
De Mororeflex laat zien dat als een baby schrikt hij zijn vingers, armen en benen spreidt
De Babinskyreflexlaat de tenen spreiden en de grote teen omhoog gaan, als je de baby over zijn voetzool wrijft
Reflexbewegingen die langer of zelfs voor het leven blijven zijn;
niezen
krabben
hoesten
wegvegen van hinderlijke prikkels in het gezicht
grijpreflex
huilen in een bedreigende situatie
omwentelen en opheffen van het hoofd wanneer je het kind voorover legt