Eenkennigheid valt onder de sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling.
In de eenkennigheidsperiode komt de aanhankelijkheid aan de ouders naar buiten. Het kind krijgt last van scheidingsangst en gaat huilen bij het zien van een vreemde en kruipt het liefst bij zijn moeder of vader op schoot. Het kind toont en gedraagt zich erg afhankelijk van de vaste opvoeders.
Scheidingsangst kan ook optreden bij het naar bed brengen of wanneer het kind ’snachts wakker wordt en merkt dat hij helemaal alleen is.