Het is belangrijk om je veilig te voelen in de klas. Met veilig voelen bedoelen we dat je niet gepest wordt, dat je kunt zijn wie je bent, dat je je mening kunt geven zonder dat je bang bent dat je wordt uitgelachen of aangevallen door je medeleerlingen. Het is belangrijk dat jij jezelf kunt zijn, ongeacht je geloofsovertuiging, je (culturele) achtergrond of je persoonlijke ervaringen. Jij en je medeleerlingen zorgen met elkaar voor veiligheid in de klas. Je kunt hierbij hulp krijgen van je mentor of een andere docent.
In deze Wikiwijs leer je hoe je respectvol met elkaar omgaat, wat non-verbale en verbale communicatie is en je leert wat ongewenst gedrag is hoe je het herkent en hoe je daarmee omgaat. Daarnaast vul je aan het begin van de eerste les en aan het eind van de vierde les een vaardigheidslijst is. Zo kun je zelf zien waar jij vorderingen in hebt gemaakt en waar je nog aandacht aan moet besteden.
We willen je er op wijzen dat er op elke school een vertrouwenspersoon en/of een zorgcoördinator is waar je terecht kunt als je je niet veilig voelt in de klas of op school. Zij zijn ervoor om te zorgen dat jij geholpen wordt als je er zelf niet uitkomt. Schaam je er niet voor om deze persoon in vertrouwen te nemen. Je bent niet de enige en zij zijn er speciaal voor aangesteld.
Maar we hopen vooral dat jij, samen met je medeleerlingen een veilige klas kunt vormen.
Veel plezier en succes met de lessen!
Tineke, Lysette, Khadija en Fleur
Docenten informatie
Tijdens deze 4 lessen wordt er gewerkt aan preventie van pesten door de leerlingen weerbaarheidslessen te bieden. Tijdens deze lessen wordt er gekeken naar wat hebben de leerlingen nodig om in hun verdere loopbaan hier op voort te kunnen bouwen.
Deze vaardigheden die de leerlingen aangeleerd krijgen zijn kleine stapjes om hierna verder in de mentor lessen aan te werken. We beseffen dat het niet altijd toepasbaar is voor alle leerlingen, hiervoor moet er oog zijn wat deze leerlingen extra nodig hebben omdeze vaardigheden aan te leren.
Als je als docent ziet dat de klas geen veilige groepscohesie heeft is het belangrijk om hier eerst aan te werken voordat je deze lessen gaat inzetten. Deze lessen draaien allemaal om vertrouwen in elkaar maar ook in zich zelf.
Les 1: Veilig in de klas
Introductie
In deze eerste les van de Wikiwijs leer je wat er verstaan wordt onder gewenst gedrag op school. Je leert ook hoe je respectvol met elkaar omgaat. Als je weet welk gedrag gewenst is en het is duidelijk dat je respectvol met elkaar kunt omgaan zal je weerbaarheid toenemen.
Als eerste vul je een vaardigheidslijst in. Dat doe je een het eind van de vierde les nog een keer. Dan kun je zien waarin je vooruit bent gegaan en waar je nog aandacht aan moet besteden.
Verder werk je in een Mentimeter, verzin je een rollenspel en kun je ook nog digitaal een spel spelen. Dit vind je allemaal terug onder het kopje Opdrachten.
Je docent helpt jullie tijdens de opdrachten. Na het invullen van de Mentimeter wordt er besproken wat jullie hebben ingevuld. De rollenspellen worden met elkaar besproken. Op die manier leer je van elkaar en leer je hoe je met elkaar omgaat.
Leerdoelen
De doelen van deze eerste les staan hieronder. Aan het eind van de les, onder het kopje Evaluatie, komen we hier op terug.
De leerling kan het eind van de les benoemen wat gewenst gedrag op school is.
De leerling kan aan het eind van de les benoemen hoe je respectvol met elkaar om gaat.
Opdrachten
Opdracht 1
Vaardigheidslijst 1
De eerste opdracht is het invullen van een vaardigheidslijst. Er worden tien vragen gesteld en je kunt steeds kiezen uit 5 antwoorden. Hieronder de toelichting op de antwoorden:
In deze mentimeter schrijf je op waar jij aan denk als je denkt aan gewenst gedrag. De docent zal de mentimeter met jullie doornemen. Je kunt naar de mentimeter met deze link https://www.menti.com/7beyu7ek29 of scan de QR code. Met de docent bespreken jullie de uitkomsten van wat er is ingevuld.
Opdracht 3
Rollenspel
In de klas maken jullie groepjes van drie of vier mensen. Jullie verzinnen een rollenspel waarin jullie laten zien hoe je wel en hoe je niet respectvol met iemand omgaat. Jullie bekijken elkaars rollenspel en evalueren dit met elkaar. Zag je het verschil tussen wel en niet respectvol met elkaar omgaan? Waaraan zag je het verschil? Hoe voel jij je daarbij?
Deze opdracht is heel geschikt om tijdens een mentoruur te doen. De klas is dan compleet en de mentor is erbij om bij te sturen indien nodig.
Opdracht 4
Elkaar beter leren kennen
Als je iemand beter kent dan voel je vaak meer empathie voor iemand. Empathie betekent inlevingsvermogen. Je kunt je beter voorstellen waarom iemand op een bepaalde manier reageert en daardoor accepteer je meer van iemand. Met dit spel leer je je klasgenoten beter kennen.
Vorm tweetallen en ga naar https://quizlet.com/join/jqbZCC8Jy?i=2sbyx4&x=1rqt. Kies voor elkaar twee kaartjes uit en bespreek deze met elkaar. Als je ze besproken hebt zoek je een andere klasgenoot en doe je hetzelfde. Spreek minimaal vijf klasgenoten. Probeer mensen te kiezen van wie je nog niet zoveel weet.
Deze opdracht kun je in de klas doen maar ook online. Online zul je samen even apart een vergadering moeten aanmaken of je kunt contact zoeken via beeldbellen op je telefoon.
Evaluatie
Volgende les
De volgende les gaat over non-verbale communicatie. Wat is non-verbale communicatie en kun jij gezichtsuitdrukkingen herkennen?
Voor deze les hoef je niets voor te bereiden.
Les 2: Non-verbale communicatie
Introductie
Tijdens deze les gaan we aan de slag met wat is nu non verbale communicatie en wat jij verstaat onder non verbale communicatie.
Je gaat leren hoe je non verbaal kan communiceren met je vrienden maar ook kan de non verbale communicatie bij je vrienden aflezen. Als je non verbale signalen kunt herkennen dan kun je bepaalde situaties beter inschatten; je zal minder verrast worden door bepaalde reakties van anderen. Door non verbale communicatie te herkennen vergroot je je weerbaarheid.
We gaan werken met Mentimeter, en gaan we aan de slag met een Kahoot om verschillende gezichtsuitdrukkingen te herkennen.
Als deze les face to face wordt gegeven kan je er een sociale vaardigheid les van maken.
Terugblik vorige les
Tijdens de vorige les hebben jullie het gehad over veiligheid in de klas.
Daar stonden 2 themas centraal
benoemen wat er verstaan wordt onder gewenst gedrag op school.
benoemen hoe je respectvol met elkaar om gaat.
Scan de QR code en vul in wat jij nog weet van de vorige les
Leerdoelen
Tijdens deze les staande volgende doelen centraal.
De leerling kan aan het eind van de les benoemen wat non verbale communicatie is.
De leerling kan aan het eind van de les verschillende gezichtsuitdrukkingen herkennen en benoemen.
Aan het eind van deze les zijn er 3 vragen die je moet beantwoorden om te kijken of de les goed hebt begrepen. Bij les 4 vul je weer een vaardigheidslijst in zoals je bij les 1 ook hebt gedaan. Deze lijst kan je meenemen in een mentor gesprek om je groei te bespreken.
Opdrachten
Opdracht 1
In deze mentimeter schrijf je op waar jij aan denkt als het gaat om non verbale communicatie.
Probeer 2 antwoorden te beschrijven waar jij aan denkt bij non verbale communicatie.
De docent zal op het bord/teams het scherm delen zodat iedereen ziet wat er binnen komt.
Dit kan dan in een onderwijsleergesprek besproken worden. Zo leren de leerlingen van elkaar.
Scan de QR code met me mobiel en je gaat direct naar de site.
Wil dit niet lukken vul dan het volgende in je internetbalk in:
• Vorm groepjes van vier of vijf personen. Verplaats je bijvoorbeeld in de situatie dat je een vriendinnengroep bent die zojuist de bioscoop verlaat. Bespreek kort met elkaar welke soort film jullie gezien hebben.
• Bij de uitgang worden jij en je vriendinnen gefotografeerd. Op de foto neem je de houding en uitdrukking aan die past bij hoe jij de film ervaren hebt (probeer zoveel mogelijk variatie aan te brengen). Blijf met z’n allen even in de pose staan waarin je gefotografeerd bent.
► ‘Kruip’ in de sensatie en emotie die de film bij je oproept. Probeer die gevoelens tot uiting te brengen in je houding en gezichtsuitdrukking.
Lukt dat?
Vind je dat moeilijk?
• De groepjes presenteren achtereenvolgens ‘hun’ foto aan de anderen.
Stap 2 • Bespreken
De toeschouwers van de ‘foto’ vertellen wat zij waarnemen. Hoe benoemen zij dat. Komt wat zij zien en ervaren overeen met wat de vriendinnengroep wil uitbeelden en overdragen met de foto? Bespreek je waarnemingen en wissel ervaringen uit.
Opdracht 3
Jullie gaan aan de slag met een Kahoot. Het herkennen van verschillende vormen van non verbale communicatie.
Wat daarstraks is besproken gaan we nu benoemen en herkennen met elkaar.
Wat is verbale communicatie? Je leert een mede leerling aanspreken op zijn of haar gedrag. Wat zijn gewenste woorden of juist ongewenste woorden?
Bekijk onderstaande video als voorbereiding en denk alvast na over (positief)woordgebruik.
Les 3: Verbale communicatie
Introductie
In deze les gaan we aan de slag met het onderwerp verbale communicatie. Het gaat er niet om wat verbale communicatie is, maar hoe je verbale communicatie inzet om je weerbaar op te stellen. Als je kunt verwoorden wat je wel en wat je niet wilt dan vergroot je daarmee je weerbaarheid.
Je gaat aan de hand van een padlet nadenken over positief en negatief woordgebruik. Hierna ga je met een groepje aan de slag met het maken van de positieviteitsposter.
Tot slot is het belangrijk dat je feedback kunt geven en kunt ontvangen en dat je hier assertief mee omkan gaan. Aan de hand van de gemaakte posters ga je elkaar feedback geven.
Terugblik vorige les
Tijdens de vorige les hebben jullie het gehad over non-verbale communicatie
Daar stonden 2 thema's centraal
De leerling kan benoemen wat non verbale communicatie is
De leerling kan verschillende gezichtsuitdrukkingen herkennen
Scan de QR code en vul in wat jij nog weet van de vorige les
Leerdoelen
Tijdens deze les staan 3 doelen centraal
De leerling kan aan het eind van de les een ander aanspreken op zijn of haar gedrag.
De leerling kan aan het eind van de les benoemen welke woorden gewenst of ongewenst zijn.
De leerling kan aan het eind van de les (opbouwende) feedback ontvangen.
Aan het einde van de les reflecteer je op deze 3 doelen.
Opdrachten
Opdracht 1 Padlet
Je gaat aan de slag met negatief en positief woordgebruik. Door de QR-code te scannen kom je terecht in de padlet, je gaat hier samen met je groepje nadenken over wat is positief en negatief woord gebruik en wat zijn voorbeelden van positieve en negatieve woorden. Dat is soms best lastig om echt op te schrijven, maar denk met je groepje er goed overna en bespreek de woorden die bij jou opkomen.
Bespreek klassikaal de positieve en negatieve woorden. Leg uit waarom voor jou een specifiek woord negatief is of juist positief. Of mensen een woord positief of negatief ervaren kan soms erg verschillen, door bijv. afkomst, geloofsovertuigingen of door persoonlijke ervaringen.
Opdracht 2: Positiviteitsposter
Positiviteit is erg belangrijk. Je merkt dat misschien ook aan jezelf, positief denken, positieve woorden hebben invloed op hoe jij en andere zich voelen. Soms kan het zo zijn dat er veel woorden worden gebruikt die de sfeer eigenlijk negatief beinvloeden en je voelt je eigenlijk niet helemaal meer op je gemak binnen de (vrienden)groep.
Je gaat in je groepje aan de slag met een positiviteitsposter. Een poster waarmee je juist andere wil stimuleren om positieve woorden te gebruiken. Eigenlijk een poster waar je al vrolijk van wordt als je hem ziet hangen in de gang van de school. Gebruik elkaars creatieve talenten goed, teken, knutsel, knip en plak er op los.
Opdracht 3 Feedback geven
Bekijk klassikaal de onderstaande video:
Je gaat nu de andere groepjes feedback geven op de gemaakte poster. Let hierbij goed op dat je terugdenkt aan de 7 tips uit het filmpje!
Klik op de onderstaande link op de groepjes van feedback te voorzien:
Als je de feedbackformulieren ingevuld zijn bespreek de resultaten klasikaal.
Bekijk de feedback met elkaar en loop de 7 tips langs om feedback te geven:
1. Richt je op het resultaat
2. Begin met positieve feedback
3. Houd het bij jezelf
4. focus op gedrag of acties
5. Wees specifiek en concreet
6. Controleer of de ontvanger het begrijpt
7. Bied ruimte voor reactie
Evaluatie
Volgende les
In de volgende, laatste les van deze Wikiwijs, leer je hoe je om kunt gaan met ongewenst gedrag. Ook leer je hoe je je eigen grenzen kunt aangeven.
Je hoeft niets voor de les voor te bereiden.
Les 4: Omgaan met ongewenst gedrag
Introductie
Welkom in de laatste les van de Wikiwijs. In deze les zal leren omgaan met ongewenst gedrag centraal staan. Als je weet hoe je met ongewenst gedrag kunt omgaan zal je dit ook uitstralen. Daardoor kom je zekerder over en is je weerbaarheid toegenomen.
Je zal starten met het invullen van een mentimeter, zodat er een beeld wordt geschetst van wat jij verstaat onder omgaan met ongewenst gedrag. Daarna zal aan de hand van en filmpje ongewenst gedrag vertoond worden. Ook zal er een filmpje vertoond worden waarbij te zien is hoe er met ongewenst gedrag omgegaan wordt. Hierbij zal je een aantal vragen beantwoorden. Na het beantwoorden van de vragen zal er een rollenspel gespeeld worden.
Tegen het einde van de les zal je een vaardigheidslijst invullen en om de les echt af te ronden zal er geëvalueerd worden.
Terugblik vorige les
Tijdens de vorige les hebben jullie het gehad over verbale communicatie.
Daar stonden 3 thema's centraal
De leerling kan een ander aanspreken op zijn of haar gedrag.
De leerling kan benoemen welke woorden gewenst of ongewenst zijn.
De leerling kan (opbouwende) feedback ontvangen.
Scan de QR code en vul in wat jij nog weet van de vorige les
Leerdoelen
De lesdoelen voor deze les zijn:
De leerling kan aan het einde van de les benoemen wat ongewenst gedrag is.
De leerling kan aan het einde van de les handelen als er ongewenst gedrag is.
De leerling kan aan het einde van de les zijn grenzen aangeven.
Opdrachten
Opdracht 1 Mentimeter
In de mentimeter vul je in wat je denkt te verstaan onder omgaan met ongewenst gedrag. De mentimeter wordt vervolgens digitaal besproken. Je kan meerdere antwoorden invullen.
Om mee te doen in de mentimeter kan je onderstaande QR-code scannen.
Mocht de QR-code niet werken, dan kan je de volgende code in www.menti.com invullen.
QR-code: 24 77 31
Opdracht 2 Filmpjes
In het onderstaande filmpje wordt ongewenst gedrag getoond. Bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vragen.
Leerling wordt de klas uit gepest
In het onderstaande filmpje wordt verteld hoe je om kan gaan met ongewenst gedrag in een thuissituatie. Deze thuissituatie kan zich ook gaan verplaatsen naar de klas. Dit is een mooi filmpje dat bruikbaar is voor binnen en buiten de klas om. Bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vragen.
Opdracht 3: Rollenspel (face to face)
Het rollenspel zal klassikaal gespeeld worden. Je krijgt in tweetallen een korte casus toegewezen. Deze zijn gebaseerd op ongewenst gedrag. Aan de hand van de casus zal je je weerbaar opstellen. Je zal laten zien hoe je zal handelen bij ongewenst gedrag. Je mag met de rest van de klas in een kring gaan zitten. In het midden van de kring zal het rollenspel plaats vinden. Iedereen zal aan de beurt komen om te laten zien hoe eenieder zou reageren op ongewenst gedrag.
Je mag 1 van de onderstaande cases uitkiezen.
Casus 1: X wordt een jaar lang stiekem door Y gepest in de klas. X durfde voorheen het probleem met niemand te bespreken. Na een aantal lessen op school over ongewenst gedrag heeft X een idee over hoe hij voor zichzelf kan opkomen. Y heeft niet door dat X van plan is om voor zichzelf op te komen. Y zit achter X in de klas en fluistert nare dingen naar X. X draait om naar Y en zegt hier iets van (Hierbij mag geïmproviseerd worden).
Casus 2: X is een rustig van aard. X zoekt nooit ruzie met anderen en vertoond terughoudend gedrag. Y ziet X als prooi. Y pest X regelmatig door X te beledigen. Y duwt X vaker in de klas of steekt een been uit als X voorbij loopt. Dit zorgt er weleens voor dat X struikelt over het been van Y. Y pakt ook vaker de lunch af van X, waardoor X zonder lunch blijft. X is dit zat en zal het probleem op een goede manier oplossen (Hierbij mag geïmproviseerd worden).
Casus 3: Voor de leerlingen die een gehele casus willen verzinnen. Wees creatief!
Deze opdracht is heel geschikt om tijdens een mentoruur te doen. De klas is dan compleet en de mentor is erbij om bij te sturen indien nodig.
Opdracht 4: Vaardigheidslijst 2
In les 1 is een vaardigheidslijst ingevuld. Om erachter te komen op welke vaardigheden jij je ontwikkeld hebt of nog verder moeten ontwikkelen, wordt de vaardigheidslijst opnieuw ingevuld.
Ter herinnering: Er worden tien vragen gesteld en je kunt steeds kiezen uit 5 antwoorden. Hieronder de toelichting op de antwoorden:
Sociale veiligheid is het gevoel van verbondenheid tussen alle betrokkenen, ouders, leerlingen en collega’s onderling. Sociale veiligheid wordt ervaren als psychische en fysieke veiligheid niet door handelingen van anderen wordt aangetast.
Verantwoording definitie:
Als leerlingen zich met elkaar verbonden voelen neemt het gevoel van veiligheid toe. Leerlingen die zich prettig voelen profiteren meer van het onderwijs dan leerlingen die dat niet zo ervaren. Een gevoel van veiligheid leidt tot een beter leerklimaat (Geerts & van Kralingen, 2016). Zich beschermd en veilig voelen op school heeft betrekking op alle groepen in de school; werknemers onderling, leerlingen onderling en werknemers en leerlingen en werknemers en de ouders/verzorgers van de leerlingen (Voion, sd). Een veilige school met een positieve sfeer ontstaat als de school optreedt tegen ongewenst gedrag. Hieronder vallen onder andere pesten, uitschelden, discriminatie, geweld, agressie en (seksuele) intimidatie (Rijksoverheid, sd) (Voion, sd). Naast het tegengaan van ongewenste gedragingen zorgt een duidelijk beleid ook voor een sociaal veilig klimaat. Als elke betrokkene weet wat er van hem wordt verwacht in gedrag, houding en communicatie schept dat duidelijkheid en kan men zich aan deze afspraken houden (Veiligheid.nl, sd) (Reijnen van der Waerden, 2017) (Verus.nl, 2015).
Bovenstaande definities zijn een samenvoeging van de vier hieronder genoemde definities. We hebben getracht een zo volledig mogelijke definitie te maken die betrekking heeft op de gehele wikiwijs.
Sociale veiligheid op scholen komt voort uit een veilig schoolklimaat wat bestaat uit een gevoel van verbondenheid tussen studenten en docenten, sterk leiderschap, een duidelijke pedagogische visie en goede communicatie.
Een sociaal veilige school is een school waar géén plaats is voor (ongewenst) grensoverschrijdend gedrag. Sociale veiligheid is het zich beschermd weten en voelen tegen (dreiging van) gevaar. Dit heeft betrekking op alle groepen in school; tussen werknemers onderling, tussen leerlingen onderling en tussen werknemers en (minderjarige) leerlingen en/of ouders. Grensoverschrijdend gedrag kan daarbij allerlei vormen aannemen zoals agressie en geweld, seksuele intimidatie, discriminatie, homo-intimidatie en pesten.
Een school is veilig als de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen niet door handelingen van anderen wordt aangetast. Dat betekent dat er een veilige en positieve sfeer is op school. Het betekent ook dat de school optreedt tegen pesten, uitschelden, discriminatie, geweld en andere vormen van ongepast gedrag, en deze zoveel mogelijk voorkomt.
Een sociaal veilig klimaat is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Sociale veiligheid is de manier waarop mensen met elkaar om horen te gaan, een duidelijk beleid zorgt ervoor dat iedere betrokkenen weet wat van hem wordt verwacht in gedrag, houding en communicatie.
Bibliografie
Geerts, W., & van Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Reijnen van der Waerden, L. (2017, januari). https://www.kieresoe.nl/wp-content/uploads/2018/05/Sociale-veiligheid-en-visievorming.pdf. Opgehaald van: https://www.kieresoe.nl/wp-content/uploads/2018/05/Sociale-veiligheid-en-visievorming.pdf
Rijksoverheid. (sd). https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/sociale-veiligheid/zorgplicht-veiligheid-leerlingen. Opgeroepen op 2020, van: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/sociale-veiligheid/zorgplicht-veiligheid-leerlingen
Veiligheid.nl. (sd). https://www.veiligheid.nl/kinderveiligheid/professionals/scholen/sociale-veiligheid?gclid=Cj0KCQiA6Or_BRC_ARIsAPzuer8izJCrbCcJHywPCQe3P2YWY2XoAf993O6LLLwy5LF-Ya8Y0mP5nQYaAjyqEALw_wcB. Opgeroepen op 2020, van: https://www.veiligheid.nl/kinderveiligheid/professionals/scholen/sociale-veiligheid?gclid=Cj0KCQiA6Or_BRC_ARIsAPzuer8izJCrbCcJHywPCQe3P2YWY2XoAf993O6LLLwy5LF-Ya8Y0mP5nQYaAjyqEALw_wcB
Verus.nl. (2015, maart 5). https://www.verus.nl/actueel/nieuws/micha-de-winter-bij-een-goede-school-zit-sociale-veiligheid-in-het-dna. Opgehaald van: https://www.verus.nl/actueel/nieuws/micha-de-winter-bij-een-goede-school-zit-sociale-veiligheid-in-het-dna
Voion. (sd). https://www.voion.nl/veilig-en-vitaal-werken/sociale-veiligheid/sociale-veiligheid/wat-is-sociale-veiligheid/. Opgeroepen op 2020, van: https://www.voion.nl/veilig-en-vitaal-werken/sociale-veiligheid/sociale-veiligheid/wat-is-sociale-veiligheid/
Droomsessie
Doordat we met elkaar de beleidsplannen hebben besproken, kwamen we tot een aantal aspecten wat sociale vaardigheid inhoudt op een school.
We waren het met elkaar eens dat leerlingen zich veilig moeten voelen, voordat ze verder kunnen ontwikkelen en in staat zijn te kunnen leren.
Hierin vonden we het belangrijk dat een school handelt tegen pesten en hierin goed preventief handelt. In de beleidstukken zagen we dat veel scholen hierin wel met methodes werken en hier aandacht aan besteden. Toch zien we vaak in de praktijk dat er pas wordt gehandeld als er sprake is van een incident zoals pesten. Wij hebben met elkaar nagedacht en vinden het belangrijk dat een leerling weerbaar is, weerbaar voor anderen en zich in verschillende situaties weerbaar kan opstellen.
Weerbaar zijn is voor ons een preventieve handeling tegen pesten en gepest worden. Wij vinden weerbaar zijn een belangrijke sociale vaardigheid, voor op het vmbo en het mbo. Weerbaarheidslessen moeten vroeg genoeg gegeven worden en kunnen ook een goede invloed hebben op het groepsproces. Een weerbare leerling, is een leerling die in zichzelf geloofd en op zichzelf vertrouwd een goede basis om verder te kunnen ontwikkelen.
Analyse sociale veiligheid
Voor sociale veiligheid hebben wij de beleidsstukken van de scholen waar wij werken naast elkaar neergelegd. Dit zijn het Zadkine College te Spijkenisse, het Wartburg college locatie de Burcht Cluster IV & Rebound voorziening, het Albeda College Rotterdam en het Geuzencollege te Vlaardingen. Deze beleidsstukken en het landelijk beleidsplan hebben wij geanalyseerd. Gebleken is dat onze beleidsstukken en het landelijk beleidsplan in hoofdlijnen hetzelfde zeggen. Hierbij gaat het erom dat het veiligheidsbeleid vorm krijgt binnen iedere school, goede maatregelen worden genomen om de veiligheid binnen de scholen te verbeteren, pesten tegen gaan en er dient een aanspreekpunt te zijn waar leerlingen of ouders pestgedrag/ongewenst gedrag kunnen melden.
In ieder beleidsstuk staat uitgebreid beschreven hoe de veiligheid binnen het onderwijs gewaarborgd wordt. Wij zijn het met elkaar eens dat de beleidsstukken niet volledig worden nageleefd. Wij hebben namelijk in de praktijk gemerkt dat bij de leerlingen die gepest worden naderhand pas opgetreden wordt. Wij willen dit voor zijn door ons te richten op de preventie van pesten door weerbaarheidslessen preventief aan te bieden. Wij gaan een WikiWijs creëren, zodat meerdere scholen hier profijt van kunnen hebben. Deze WikiWijs zal gericht zijn op de preventie van weerbaarheid van leerlingen het vmbo en het mbo.
CIMO
CIMO-uitwerking
Omschrijf de context
De beginsituatie is dat alle vmbo-leerlingen les krijgen over weerbaarheidslessen. De leeftijd van de leerlingen varieert vanwege het leerjaar waar de leerlingen zitten.
De lessen zullen vanaf de eerste klas tot aan de 4 klas gegeven kunnen worden. Dit maakt dat de lessenreeks erg diverse en breed wordt ontwikkeld waarbij er steeds een stukje dieper op de materie wordt in gegaan bij leerlingen die in hogere klassen zitten.
De volgende competenties kunnen mogelijk een belemmering zijn bij het aanbieden van de lessen
Gebrek aan empathie
Niet assertief zijn
Je niet veilig voelen in en rond de school
Angst
Onveilige thuissituatie?
Welke competenties ontwikkel je tijdens de lessen?
Empathie
Sociale vaardigheden
Assertief
Gevoel van veiligheid
Gedrag
Klassen management
Veilig leerklimaat
Benoem de effecten die wij willen bereiken met de lessen?
Tijdens de lessen over verschillende onderwerpen in de weerbaarheidslessen reeks wordt er aan diverse onderwerpen aandacht besteed. Het is de bedoeling dat de student meer zelfvertrouwen krijgt en hierdoor assertiever is en zich veilig voelt op school. Al deze punten zorgen dus voor een krachtige leeromgeving waardoor de leerresultaten van de leerlingen ook verbeterd. Een leerling gaat hierdoor beter in zijn vel zitten.
Wat willen wij bereiken met de lessen
De leerling kan benoemen wat er wordt verstaan onder ongewenst gedrag op school
De leerling kan benoemen hoe je respectvol met elkaar omgaat
De leerling kan benoemen wat non-verbale communicatie is
De leerling kan verschillende gezichtsuitdrukkingen herkennen
De leerling kan benoemen wat ongewenst gedrag is.
De leerling kan zijn grenzen aangeven
De leerling kan handelen als er ongewenst gedrag is.
De leerling kan een ander aanspreken op zijn of haar gedrag.
De leerling kan benoemen welke woorden gewenst of ongewenst zijn
De leerling kan (opbouwende) ontvangen
Welke interventies/werkvormen bieden wij aan tijdens de lessen
Voor de opdracht samenwerkend leren was het de bedoeling om een lessenreeks te maken over het thema sociale veiligheid. Daarin moesten de 5 principes van samenwerkend leren terug komen in de lessen.
Wij leggen als eerst uit welke 5 principes er zijn van samenwerkend leren en gaan daarna per onderwijsactiviteit onderbouwen en verantwoorden waarom wij hier voor hebben gekozen.
De 5 principes van samenwerkend leren
Samenwerkend leren tussen de leerlingen in kleine groepen wordt door Cohen (1994) als volgt omschreven: Er is sprake van samenwerkend leren als
Alle leerlingen kunnen deelnemen
Leerlingen aan een groepsopdracht werken
De opdracht duidelijk is
De leerlingen kunnen de opdracht zelfstandig uitvoeren zonder directe ondersteuning vanuit de docent.
(Ebbens & Ettekoven, 2015)
Deze punten zijn lastig te toetsen omdat het hierbij om gevoel van de leerling gaat, iedere leerling ervaart dingen anders.
Wat kunnen wij doen om het toch te toetsen
Vaardigheidslijst individueel in laten vullen bij les 1 en les 4, zodat de leerling zijn groei kan bespreken met de mentor.
Reflectie vragen aanbieden op de leerdoelen
Outcome
Het doel van de lessenreeks is dat wij vroegtijdige de leerlingen preventief weerbaarder maken voor pestgedrag. Dit zorgt dat de leerlingen in hun verdere loopbaan weerbaarder zijn voor pestgedrag.
Storyboard
Om een goede Wikiwijs te maken hebben we middels een storyboard een soort blauwdruk gemaakt ter voorbereiding op de lessen van de Wikiwijs. Het storyboard is een hulpmiddel geweest om onze Wikiwijs vorm te geven.
Bij sociale veiligheid binnen een school wordt vaak gedacht aan ongewenst gedrag. Dit zorgt ervoor dat leerlingen zich niet even veilig voelen op school of in de klas. Tijdens de droomsessie zijn wij gaan nadenken over wat sociale veiligheid binnen een school kan betekenen. Wij zijn hierbij tot het idee gekomen om ons te richten op de weerbaarheid van de leerlingen. Wij hebben voor dit onderwerp gekozen, omdat wij zien dat de leerlingen op school regelmatig te maken krijgen met ongewenst gedrag. In de praktijk hebben wij gemerkt dat er bij de leerlingen die gepest worden naderhand pas opgetreden wordt. Wij willen dit voor zijn door ons te richten op de preventie van pesten door weerbaarheidslessen preventief aan te bieden.
Pesten valt ook onder ongewenst gedrag. Hierbij gaat het erom dat een kind/leerling te maken krijgt met een ander die zijn leven onnodig moeilijk maakt. Gepest worden of pesten kan nare gevolgen hebben. Het gepeste kind kan herhaaldelijk en op verschillende manieren gepest worden. Dit kan zorgen voor sociale emotionele problemen. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het gevoel van eenzaamheid en depressie bij een gepest persoon vergroot wordt naar mate hij/zij gepest wordt (Nederlands jeugdinstituut, z.d.).
De pester merkt aan het begin voornamelijk plezier en is vaak populair in de klas. Ook voor de pester zal het hebben van plezier kunnen ophouden. Op lange termijn krijgen pesters vaak met sociale problemen te maken. De pester heeft geleerd om doelen te bereiken zonder dit op een sociaal aangepaste manier te doen. Hierdoor kan de pester onaangepaste gedragspatronen krijgen. Dit heeft nare gevolgen als drankproblemen, in aanmerking komen met de justitie, meer zelfmoord etc. (Nederlands jeugdinstituut, z.d.). Om leerlingen hiervan te behoeden kiezen wij voor een preventieve handeling en dat is weerbaar zijn. Wij willen weerbaarheid gaan stimuleren bij leerlingen. Weerbaar zijn is een belangrijke sociale vaardigheid, voor op het voortgezet onderwijs en het middelbare beroepsonderwijs. Leerlingen kunnen pas leren wanneer zij zich veilig voelen. Zij moeten zich hiervoor kwetsbaar kunnen opstellen en dat kan alleen als zij zich gezien voelen, geaccepteerd voelen en voornamelijk het gevoel hebben erbij te horen (Praktikon, 2016).
Verantwoording doelgroep
Ongewenst gedrag kan in het gehele schooljaar voorkomen. Hierbij gaat het voornamelijk om het pestgedrag. Onze doelgroep mag het voortgezet onderwijs of het middelbare beroepsonderwijs zijn. Wij zijn op onderzoek gegaan naar waar het meest ongewenst gedrag voorkomt. Het meeste pestgedrag (ongewenst gedrag) komt voor op de midden- en bovenbouw van de basisscholen en in de eerste klas van het voorgezet onderwijs. Wij zijn uitgekomen op het Voortgezet Onderwijs, omdat de leerlingen in de eerste klas van het voorgezet onderwijs bezig zijn met het ontwikkelen van een eigen identiteit. Zij willen vaak deel uitmaken van een bepaalde groep, waardoor hiërarchie bepaald wordt door het pestgedrag van de leerlingen (Vermande, Van der Meulen, Aleva, Olthof en Goossens, 2011).
De lessenserie kan ook toepast worden op het middelbare beroepsonderwijs, omdat ook daar ongewenst gedrag voorkomt. Uit de monitor sociale veiligheid mbo 2017-2018 is gebleken 7,5 procent van de BOL-studenten te maken heeft met ongewenst gedrag. Bij de BBL-studenten heeft 4,6 procent te maken met ongewenst gedrag. Het verschil qua aantal ligt aan het feit dat BOL-studenten vaker op school aanwezig zijn en de BBL- studenten minder vaak op school aanwezig zijn (Kans, Van Toly en Koning, 2018). Hieruit kan geconcludeerd worden dat de studenten voornamelijk op school te maken krijgen met ongewenst gedrag. De Wikiwijs kan hierdoor ook op het mbo gegeven worden.
Bibliografie
Kans, K., Van Toly, R. & Koning I. (2018). Monitor Sociale Veiligheid 2017-2018. Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo. ’s-Hertogenbosch: ECBO
Vermande, M. M., Meulen, M. van der, Aleva, L., Olthof, T. & Goossens, F. (2011). Pesten. In M. Taal & C. Poleij (Eds.), Interventies in het onderwijs: werken aan goede verhoudingen. Den Haag: Boom Lemma
Werkvormen
Verantwoordingen van de werkvormen
Voor de opdracht samenwerkend leren was het de bedoeling om een lessenreeks te maken over het thema sociale veiligheid. Daarin moesten de 5 principes van samenwerkend leren terugkomen in de lessen.
Wij leggen als eerste uit welke 5 principes er zijn van samenwerkend leren en gaan daarna per onderwijsactiviteit onderbouwen en verantwoorden waarom wij hiervoor hebben gekozen.
De 5 principes van samenwerkend leren
Samenwerkend leren tussen de leerlingen in kleine groepen wordt door Cohen (1994) als volgt omschreven: Er is sprake van samenwerkend leren als
Alle leerlingen kunnen deelnemen
Leerlingen aan een groepsopdracht werken
De opdracht duidelijk is
De leerlingen zelfstandig de opdracht kunnen uitvoeren zonder directe ondersteuning vanuit de docent.
(Ebbens & Ettekoven, 2015)
Er zijn 5 verschillende principes van samenwerkend leren:
1. Positieve en wederzijdse afhankelijkheid.
De leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht af te kunnen ronden, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het eindresultaat
2. Aandacht voor sociale vaardigheden.
Tijdens de opdracht van samenwerken besteden de leerlingen en de docent aandacht aan de vaardigheden die nodig zijn om prettig en efficiënt met elkaar samen te werken
3. Individuele aanspreekbaarheid.
Iedere leerling is verantwoordelijk voor zijn stukje in de samenwerking en is hier ook aanspreekbaar op.
4. Directe interactie.
De leerlingen hebben geregeld contact met elkaar om de opdracht te bespreken en te overleggen.
5. Aandacht voor groepsprocessen.
De docent en de leerlingen hebben oog voor de groepsdynamiek.
(Geerts & van Kralingen, 2018)
Het inzetten van een rollenspel.
Wij hebben in verschillende lessen gebruik gemaakt van een rollenspel.
Een rollenspel is zowel ervaren, reflecteren, toepassen als conceptualiseren (Bijkerk & van der Heide, 2006).
Deze leeractiviteit kan alleen fysiek worden toegepast.
Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Positieve en wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht uit te kunnen voeren. Ze moeten hierin dus efficiënt samenwerken om de opdracht tot een goed eindproduct/rollenspel te laten komen
Aandacht voor sociale vaardigheden
De leerlingen werken tijdens een rollenspel aan vaardigheden waarin ze nog moeten groeien. Bijvoorbeeld sociale vaardigheden, hoe spreek je iemand aan op zijn gedrag. Ze leren dat dit wel volgens een bepaalde methodiek gaat.
Individuele aanspreekbaarheid
Als een leerling het rollenspel niet heeft voorbereid dan is de eindopdracht eigenlijk gedoemd te mislukken. Daarom is het van belang dat de leerling de verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar leerproces.
Directe interactie
De leerlingen overleggen veel dus hebben ze geregeld contact over de opdracht. Er is hier dan sprake van directe interactie. De interactie kan niet via iemand anders lopen omdat dan de kans op miscommunicatie groot is.
Aandacht voor groepsprocessen
De leerlingen kijken met elkaar hoe het rollenspel wordt gedaan en geven ook feedback. De leerlingen zien ook hoe de dynamiek is tussen de leerlingen die op dat moment het rollenspel aan het doen zijn. Zij kunnen hier dan ook feedback op geven.
Poster maken
In les 3 gaan de leerlingen een poster maken. Deze opdracht is geschikt om in een fysieke les te doen. De leerlingen moeten hierbij overleggen, spullen verzamelen, taken verdelen en uiteindelijk samen tot een eindproduct komen. Alle principes van samenwerkend leren komen hierbij aan bod.
Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Aandacht voor sociale vaardigheden:
De leerlingen moeten overleggen wat ze nodig hebben, hoe zij de poster gaan vormgeven en de taken verdelen. Dit doet een beroep op hun sociale vaadigheden. Als je de baas gaat spelen vinden de meeste mensen dat niet leuk maar de taken moeten wel verdeeld worden. Hoe pak je dat aan?
Individuele aanspreekbaarheid:
Als er taken verdeeld zijn is elke leerling verantwoordelijk voor zijn eigen deel. De leerling kan daarop aangesproken worden door de anderen.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen moeten in gesprek blijven en regelmatig even overleggen of het nog gaat zoals ze willen en of er misschien nog iets aangepast moet worden.
Directe interactie
Als de leerlingen overleggen over de opdracht is er sprake van directe interactie tussen elkaar.
Aandacht voor groepsprocessen
De leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor hun groepsproduct. Ze zullen niet alleen hun eigen deel moeten maken maar ook met elkaar overleggen hoe ze hun deel onderdeel laten zijn van het geheel.
Het invullen van de vaardigheidslijst via socrative
Voor les 1 en les 4 hebben wij gekozen om een vaardigheidslijst te maken via socrative.
Hiermee kunnen wij de groei van de leerlingen zien en dit kan in verschillende mentor gesprekken aan worden gehaald. Deze leeractiviteit kan zowel online als fysiek worden toegepast.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Individuele aanspreekbaarheid
De leerling is verantwoordelijk om dit zelf in te vullen. De leerling kan hier worden op aangesproken door de docent. Het is daarom van belang dat de leerling de eigen regie neemt in zijn of haar leerproces.
Eindevaluatie aan het einde van de les
Na iedere les vragen wij de leerlingen om de eindevaluatie in te vullen.
De leerlingen kunnen open vragen beantwoorden of moeten slepen met antwoorden naar het juiste plaatje of aanvinken welke antwoorden goed zijn.
Wij hebben gebruik gemaakt van het didactische analyse model. Het is namelijk altijd van belang dat de lessen worden geëvalueerd om zo een krachtige leeromgeving te creëren voor de leerlingen.
De evaluatie zorgt ervoor dat je als docent niet alleen naar de groep/klas kijkt maar ook naar de individuele leerlingen kijkt. Je moet als docent de leerlingen ergens naar toe coachen/begeleiden. In dit geval is dat het behalen van de einddoelen (Geerts & van Kralingen, 2016).
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Individuele aanspreekbaarheid
De leerling is zelf verantwoordelijk om de eind evaluatie in te vullen. Het gaat er namelijk om dat de leerling de doelen heeft behaald en de les heeft begrepen. In de volgende les komt de docent hier op terug dus is het van belang dat de leerling zelf de regie neemt om dit in te vullen.
Afbeelding 1: Pedagogische basisschema
Het inzetten van Kahoot.
Voor les 2 hebben wij gekozen om een Kahoot in te zetten over het thema non-verbale communicatie. De Kahoot gaat over het herkennen van verschillende gezichtsuitdrukkingen en over wat nu eigenlijk non-verbale communicatie is. Het gebruik van Kahoot in deze vorm wordt ingezet als summatief toetsen. Het begrip summatief toetsen verwijst naar het moment wanneer er getoetst gaat worden. Voor de docent is dit ook weer een moment om uit alles een conclusie te maken en dit mee te nemen of het lesmateriaal wat is ontwikkeld voldoende is of nog aangepast moet worden (Hattie, 2015).
Deze leeractiviteit kan je zowel fysiek als online inzetten.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen hebben elkaar nodig om de competentie met elkaar aan te gaan en bij elkaar de kennis te testen over het onderwerp
Individuele aanspreekbaarheid
De leerlingen nemen verantwoordelijkheid om de vragen in te vullen en kunnen door elkaar worden aangesproken waarom ze het niet hebben ingevuld.
Directe interactie
Na iedere vraag gaan de leerlingen met elkaar de vraag bespreken om zo het antwoord aan elkaar uit te leggen. Hierdoor is er dus directe interactie onderling.
Aandacht voor sociale vaardigheden
De leerlingen gaan met elkaar in gesprek en hebben oog voor de sociale vaardigheden als zij de Kahoot vragen bespreken.
Aandacht voor groepsprocessen
De docent en de leerlingen houden oog voor het groepsproces. Dat betekent dat iedereen gefocust bezig kan zijn als de Kahoot vragen in beeld komen zodat de rust in de klas geborgd blijft.
Quizlet
De quizlet in les 1 is gebruikt om vragenkaartjes mee te maken. De leerlingen gebruiken deze kaartjes om hun klasgenoten beter te leren kennen. Als de leerlingen elkaar beter kennen heeft dat effect op de groepssfeer en wordt er gewerkt aan een veilig klimaat in de klas (Korthagen & Lagerwerf, 2019). De quizlet kan online worden ingezet. Bij fysiek onderwijs kan de docent ervoor kiezen om kaartjes te schrijven.
Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Aandacht voor sociale vaardigheden:
Sociale vaardigheden zijn nodig om een gesprek met iemand aan te gaan. Omdat de leerlingen op klasgenoten moeten afstappen die ze nog niet zo goed kennen wordt er een extra beroep gedaan op deze vaardigheden van de leerling.
Individuele aanspreekbaarheid:
De leerling zal zelf op een klasgenoot moeten afstappen met zijn vragen. Als hij dat niet doet heeft hij geen vragen kunnen stellen en kan hij niet mee doen met de bespreking na de opdracht.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen hebben elkaar nodig om een vraag aan elkaar te kunnen stellen en het antwoord te krijgen.
Directe interactie
Er is sprake van directe interactie als de leerlingen met elkaar in gesprek gaan.
Op de foto opdracht.
Voor les 2 is er gekozen voor de opdracht op de foto.
De leerlingen vormen groepjes van vier of 5 personen en gaan foto’s van elkaar maken. Ze gaan hierin de emotie vastleggen. Deze leeractiviteit moet fysiek worden gedaan. Het is een echte doe opdracht.
Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen werken in groepsverband van 4 tot 5 leerlingen per groep. Ze hebben elkaar nodig om de opdracht te kunnen voldoen.
Individuele aanspreekbaarheid
De leerling neemt zijn verantwoordelijkheid om de opdracht te maken maar ze kunnen elkaar aanspreken op het gedrag als de leerling niet mee doet met de opdracht.
Directe interactie
De leerlingen hebben in hun groepje directe interactie met elkaar omdat ze de opdracht steeds met elkaar moeten bespreken tijdens het uitvoeren.
Aandacht voor sociale vaardigheden
De leerlingen gaan werken aan vaardigheden die ze nog verder kunnen ontwikkelen het gaat hierbij om de non-verbale communicatie en hoe kom je over op de foto.
Aandacht voor groepsprocessen
In het groepje waarin de leerlingen werken is het belangrijk dat er aandacht is voor hoe de groepsdynamiek is. Is het prettig, werkt iedereen mee en houdt iedereen zich aan de afspraken?
Signalen, opvangen en voelsprieten aanzetten
In les twee komt deze opdracht naar voren. De leerlingen werken voor een deel zelfstandig deze opdracht uit en het tweede deel van de opdracht werken ze uit in tweetallen.
Deze leeractiviteit kan fysiek maar ook online worden ingezet.
Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Doordat de leerlingen in tweetallen werken hebben ze elkaar nodig om de opdracht uit te kunnen voeren anders lukt het niet.
Individuele aanspreekbaarheid
De leerling is verantwoordelijk om het deel wat zelfstandig ingevuld moet worden, zelfstandig in te vullen en daarna deel twee te maken wat in groepsverband moet omdat het een opdracht is waarin ze steeds een stukje dieper op de materie in gaan.
Directe interactie
De leerlingen hebben onderling directe interactie over de opdracht en bespreken hun mening over de antwoorden die ze kunnen geven op de vragen.
Aandacht voor sociale vaardigheden
De leerlingen zijn bezig om vaardigheden aan te leren die betrekking hebben op non-verbale communicatie.
Het inzetten van filmpjes
Tijdens verschillende lessen wordt gebruik gemaakt van filmpjes. Deze filmpjes zijn een instructie of juist voorbeelden waarna er vragen worden gesteld aan de leerlingen.
Deze leeractiviteit kan fysiek en online worden ingezet. Als we kijken naar het pedagogische analyse model is het van belang dat er media in de les zit om zo een krachtige leeromgeving te creëren(Geert & van Kralingen, 2018).
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Individuele aanspreekbaarheid
Tijdens het bekijken van de filmpjes is het belangrijk dat de leerlingen stil zijn en aandachtig naar het filmpje kijken. Het filmpje is van korte duur. De leerlingen hebben hierin hun eigen verantwoordelijkheid en kunnen worden aangesproken door een ander op hun gedrag.
Directe interactie
De filmpjes worden in een onderwijsleergesprek besproken. Daardoor is er directe interactie tussen de leerlingen en is de docent hierin sturend.
Aandacht voor groepsprocessen
De leerlingen moeten oog hebben voor de groepsdynamiek. Tijdens het filmpje kijken betekent dat, dat niemand de dynamiek verstoord door er doorheen te praten en tijdens het onderwijsleergesprek dat de leerlingen niet door elkaar praten maar elkaar ook laten uitpraten.
Mentimeter
We hebben de mentimeter in les 1, les 2 en les 4 ingezet om de voorkennis van de leerlingen te checken. De mentimeter maakt duidelijk voor de docent wat de leerlingen al over het onderwerp weten. Vanuit de voorkennis van de leerlingen kan de docent nieuwe informatie toevoegen. Leerlingen onthouden nieuwe leerstof beter wanneer er al aanknopingsmogelijkheden zijn bij reeds bestaande kennis (Geerts & van Kralingen, 2018). De mentimeter kan zowel tijdens fysieke als online lessen worden ingezet.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Individuele aanspreekbaarheid:
De leerlingen vullen de mentimeter zelfstandig in waardoor zij verantwoordelijk zijn voor hun individuele input.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Als de mentimeter klassikaal wordt besproken hebben de leerlingen elkaar nodig om het gesprek gaande te houden. Iedereen kan zijn input kwijt.
Directe interactie
Tijdens een klassikale bespreking is er sprake van directe interactie tussen de docent en zijn leerlingen en wellicht ook tussen leerlingen onderling.
Padlet
De padlet hebben we op twee manieren ingezet. In les 2, 3 en 4 begint de les met een terugblik via de padlet. De leerlingen vullen op de padlet in wat ze nog weten van de vorige les. Hierbij wordt de reeds behandelde kennis nog eens teruggehaald en opgeschreven door de leerlingen. Hierdoor beklijft de stof beter (Geerts & van Kralingen, 2018). Daarnaast wordt het voor zowel de leerlingen als de docent duidelijk welke kennis er nog is en wat er eventueel nog herhaald moet worden. De padlet kan goed ingezet worden tijdens online lessen maar ook tijdens een fysieke les is het goed te gebruiken.
Na het invullen van de padlet zal de docent de gegeven antwoorden even doorlopen met de leerlingen middels een onderwijsleergesprek. Dat heeft betrekking op positieve wederzijdse afhankelijkheid omdat de leerlingen met de groep het gesprek voeren en de directe interactie wordt hierbij ook aangesproken. Daarbij zetten ze ook sociale vaardigheden in en hebben zij en de docent oog voor het groepsproces.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Aandacht voor sociale vaardigheden:
Als leerlingen in gesprek zijn tijdens de bespreking van de padlet zetten ze hun sociale vaardigheden in. Dit is nodig om respectvol met elkaar om te gaan. Op die manier kun je je mening geven over een gegeven antwoord van een ander.
Individuele aanspreekbaarheid:
De leerlingen moeten zelf aan de slag in de padlet.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Tijdens het onderwijsleergesprek als de padlet besproken wordt is er sprake van een afhankelijkheid van elkaar. Een gesprek voer je immers niet alleen.
Directe interactie
Ook is er sprake van directe interactie tijdens het bespreken van de padlet. In ieder geval tussen de docent en zijn leerlingen maar wellicht ook tussen de leerlingen onderling.
De padlet hebben we ook ingezet om de voorkennis te checken in les 3. Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Individuele aanspreekbaarheid:
De leerlingen vullen de padlet zelfstandig in waardoor zij verantwoordelijk zijn voor hun individuele input.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Als de padlet klassikaal wordt besproken hebben de leerlingen elkaar nodig om het gesprek gaande te houden. Iedereen kan zijn input kwijt.
Directe interactie
Tijdens een klassikale bespreking is er sprake van directe interactie tussen de docent en zijn leerlingen en wellicht ook tussen leerlingen onderling.
Feedback geven
Tijdens deze opdracht in les 3 geven de leerlingen elkaar feedback op de gemaakte poster. Dit doen zij in groepjes. Feedback geven kent een aantal regels welke middels een filmpje zijn duidelijk gemaakt aan de leerlingen. Onder de opdracht worden ze nog eens benoemd. Het is belangrijk dat de docent in de buurt is om de leerlingen tijdens het feedback geven in de gaten te houden met het oog op ongemak of vastlopen van het gesprek (Bijkerk & van der Heide, 2006). Mede daarom is het verstandig om deze les fysiek te geven.
Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:
Aandacht voor sociale vaardigheden:
De leerlingen geven en ontvangen feedback volgens de regels.
Individuele aanspreekbaarheid:
De leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor wat ze aan feedback geven. Ze kunnen daarop persoonlijk worden aangesproken.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Als alle leerlingen volgens de regels feedback geven en ontvangen zijn ze aan het samenwerken. Ze hebben elkaar nodig om deze opdracht goed te laten verlopen.
Directe interactie
De leerlingen zijn met elkaar in gesprek volgens de regels en daarmee is er sprake van directe interactie tussen de leerlingen.
Aandacht voor groepsprocessen
De leerlingen geven in groepjes feedback en daarmee zullen ze elkaar moeten zien en horen.
Literatuur
Bijkerk, L & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk Houten: Bohn Stafleu van Loghum
Ebbens, S, & Ettekoven, S. (2015). Effectief leren. Noordhoff Uitgevers
Geerts, W. & van Kralingen, R. (2018). Handboek voor leraren. Bussum: UitgeveriCouthinho
Hattie, J. (2015). Leren zichtbaar maken. Uitgeverrij: Bazalt.
Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2019). Een leraar van klasse. Amsterdam: Boom Uitgevers.
Afbeelding 1. Pedagogisch didactisch bassischema. Overgenomen van de cursushandleiding oriëntatie op beroep. (Hogeschool Rotterdam, 2019/2020) https://lms.hr.nl/#-214
TPACK
Tijdens het maken van de Wikiwijs hebben wij als groep gekozen om het TPACK-model te gebruiken.
Het TPACK-model hebben wij geïmplementeerd in ons onderwijs. Om het TPACK-model inzichtelijk te krijgen hebben wij gebruik gemaakt van onderstaande filmpjes. Hierin wordt het duidelijk uitgelegd. Zie hier onder de link voor de filmpjes.
TPACK houdt in dat technologie op een nuttige en didactische manier wordt ingezet tijdens de lessen.
TPACK betekent:
Technologie - Het inzetten op een verantwoorde manier van technologie.
Pedagogical - Het gebruik maken van pedagogiek/didactiek.
Content - De docent weet de kaders waarin bovenstaande ingezet moet worden.
Knowledge - De docent heeft kennis van technologie en pedagogiek/didactiek.
Het TPACK-model zorgt ervoor dat er ICT geïmplementeerd kan worden in het lesmateriaal door de docent. Dit houdt in:
De docent weet wat voor les hij/zij inhoudelijk gaat geven.
De docent weet hoe hij/zij de les moet onderwijzen aan de desbetreffende doelgroep.
De docent weet welk digitaal hulpmiddel hij/zij hiervoor kan inzetten.
De docent weet in welke context hij/zij de les gaat geven.
Padlet
Wij hebben in les 4 gekozen om gebruik te maken van een Padlet. Dit is voor leerlingen een makkelijke manier om zo hun vragen te stellen en dit kan op een veilige manier. De leerlingen hoeven niet geregistreerd te zijn om gebruik te kunnen maken van de Padlet. De leerlingen kunnen elkaar helpen door bijvoorbeeld elkaars vragen te beantwoorden. Padlet is heel gestructureerd doordat alles in kolommen kan staan. Dit zorgt weer voor een gestructureerde lesopzet die je als docent kan gebruiken. De informatie die de leerlingen in de Padlet hebben gezet blijft bestaan. De leerlingen kunnen allerlei informatie in de Padlet kwijt; van filmpjes tot foto’s en blogs.
Socrative
Het gebruik van Socrative wordt tijdens les 1 en les 4 ingezet. Door middel van Socrative willen wij de leerlingen een vaardigheidslijst laten invullen om te kijken waar zij een groei hebben gemaakt en wat nog aandacht behoeft.
Deze lijst wordt in Socrative gepubliceerd. Het gebruik van Socrative is prettig omdat de docent dan per leerling de resultaten kan inzien. De leerlingen zien van elkaar niet de gegevens; alleen de docent. De leerlingen moeten wel een app installeren op hun laptop/mobiel/tablet. Dit maakt het werken met Socrative makkelijker. Leerlingen hoeven zich niet te registreren. Wel is het handig om de leerlingen met hun eigen naam de lijst in te laten vullen en niet, zoals bij Kahoot, een nickname.
Mentimeter
Wij hebben in 3 lessen gekozen om Mentimeter in te zetten. Dit hebben wij gekozen om de voorkennis bij leerlingen te onderzoeken wat zij al weten over een bepaald onderwerp. Zo weet je als docent wat de leerlingen al weten dan kan je daarop in spelen met de les. Het gebruik van Mentimeter is voor veel leerlingen laagdrempelig. Hierbij maken ze gebruik van hun telefoon door de QR-code te scannen die de docent in de presentatie op het bord of in Teams laat zien.
Bij het gebruik van Mentimeter is er geen goed of fout en het wordt anoniem ingevuld. Hierdoor durven leerlingen sneller antwoord te geven dan wanneer hun naam erbij wordt vernoemd. Zo creëer je een veilig leerklimaat.
Als alle leerlingen hun antwoorden hebben gegeven via de Mentimeter kan de docent op het bord of in Teams laten zien wat alle antwoorden zijn en daarover met elkaar het gesprek aan gaan. Zo komt er een gericht onderwijsleergesprek op gang.
Wat nog een bijkomend voordeel is bij het gebruik van Mentimeter is dat de studenten zich niet hoeven te registreren. Ze kunnen gelijk de vraag beantwoorden.
Kahoot
Tijdens les 2 is er gekozen om gebruik te maken van een Kahoot. Door Kahoot inzetten testen wij de kennis van de leerlingen die ze hebben opgedaan tijdens de les. Het is een vorm van summatief toetsen. De studenten kunnen ieder een nickname bedenken waar hij/zij zich prettig bij voelt. Voor Kahoot hoeven de leerlingen zich ook niet te registeren. Een code invullen is genoeg om bij de Kahoot te komen. Als docent is het de taak om de Kahoot te begeleiden en uitleg geven wanneer hij/zij ziet dat het merendeel van de klas fout heeft geantwoord. Wanneer de leerlingen thuis zijn kunnen zij ook aan de slag met de Kahoot om te oefenen.
Wanneer je dit als docent vaak gebruikt is het handig om je studenten de app te laten downloaden op hun mobiele telefoon. Dit zorgt ervoor dat het nog makkelijker in gebruik is.
Quizlet
Tijdens les 1 is er gekozen om een Quizlet te gebruiken. Quizlet is officieel voor het gebruik van het leren van woordjes of begrippen. Echter hebben wij de Quizlet gebruikt om daar dilemma vragen te publiceren. Het gebruik van Quizlet is makkelijk en snel. Het voordeel is dat er een app van is op de mobiele telefoon.
Filmpje
De filmpjes die gekozen zijn in les 4 hebben een versterkende werking op de theorie van de les. Volgens het TPACK-model moeten filmpjes een meerwaarde hebben op de les. Door gebruik te maken van filmpjes maak je een afwisselend leerklimaat. Hierdoor blijven de leerlingen gemotiveerd en zijn ze minder snel afgeleid. De filmpjes die worden afgespeeld duren maar een aantal minuten zodat dit voor alle leerlingen goed te doen is qua motivatie/concentratie.
Googleforms
Wij hebben gekozen om in les 3 gebruik te maken van Googleforms. Het werken met Googleforms is vrij simpel en als docent blijven de antwoorden zichtbaar die de leerlingen hebben gegeven. Als docent kan je hier dan weer over in gesprek met je leerlingen gaan.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.