Werkvormen

Verantwoordingen van de werkvormen

Voor de opdracht samenwerkend leren was het de bedoeling om een lessenreeks te maken over het thema sociale veiligheid. Daarin moesten de 5 principes van samenwerkend leren terugkomen in de lessen.

Wij leggen als eerste uit welke 5 principes er zijn van samenwerkend leren en gaan daarna per onderwijsactiviteit onderbouwen en verantwoorden waarom wij hiervoor hebben gekozen.

 

De 5 principes van samenwerkend leren

Samenwerkend leren tussen de leerlingen in kleine groepen wordt door Cohen (1994) als volgt omschreven: Er is sprake van samenwerkend leren als

(Ebbens & Ettekoven, 2015)

 

Er zijn 5 verschillende principes van samenwerkend leren:

1. Positieve en wederzijdse afhankelijkheid.

De leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht af te kunnen ronden, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het eindresultaat

 

2. Aandacht voor sociale vaardigheden.

Tijdens de opdracht van samenwerken besteden de leerlingen en de docent aandacht aan de vaardigheden die nodig zijn om prettig en efficiënt met elkaar samen te werken

 

3. Individuele aanspreekbaarheid.

Iedere leerling is verantwoordelijk voor zijn stukje in de samenwerking en is hier ook aanspreekbaar op.

 

4. Directe interactie.

De leerlingen hebben geregeld contact met elkaar om de opdracht te bespreken en te overleggen.

 

5. Aandacht voor groepsprocessen.

De docent en de leerlingen hebben oog voor de groepsdynamiek.

(Geerts & van Kralingen, 2018)

 

Het inzetten van een rollenspel.

Wij hebben in verschillende lessen gebruik gemaakt van een rollenspel.

Een rollenspel is zowel ervaren, reflecteren, toepassen als conceptualiseren (Bijkerk & van der Heide, 2006).

Deze leeractiviteit kan alleen fysiek worden toegepast. 

Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid. 

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht uit te kunnen voeren. Ze moeten hierin dus efficiënt samenwerken om de opdracht tot een goed eindproduct/rollenspel te laten komen

De leerlingen werken tijdens een rollenspel aan vaardigheden waarin ze nog moeten groeien. Bijvoorbeeld sociale vaardigheden, hoe spreek je iemand aan op zijn gedrag. Ze leren dat dit wel volgens een bepaalde methodiek gaat.

Als een leerling het rollenspel niet heeft voorbereid dan is de eindopdracht eigenlijk gedoemd te mislukken. Daarom is het van belang dat de leerling de verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar leerproces.

De leerlingen overleggen veel dus hebben ze geregeld contact over de opdracht. Er is hier dan sprake van directe interactie. De interactie kan niet via iemand anders lopen omdat dan de kans op miscommunicatie groot is.

De leerlingen kijken met elkaar hoe het rollenspel wordt gedaan en geven ook feedback. De leerlingen zien ook hoe de dynamiek is tussen de leerlingen die op dat moment het rollenspel aan het doen zijn. Zij kunnen hier dan ook feedback op geven.

 

 

Poster maken

In les 3 gaan de leerlingen een poster maken. Deze opdracht is geschikt om in een fysieke les te doen. De leerlingen moeten hierbij overleggen, spullen verzamelen, taken verdelen en uiteindelijk samen tot een eindproduct komen. Alle principes van samenwerkend leren komen hierbij aan bod.

Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen moeten overleggen wat ze nodig hebben, hoe zij de poster gaan vormgeven en de taken verdelen. Dit doet een beroep op hun sociale vaadigheden. Als je de baas gaat spelen vinden de meeste mensen dat niet leuk maar de taken moeten wel verdeeld worden. Hoe pak je dat aan?

Als er taken verdeeld zijn is elke leerling verantwoordelijk voor zijn eigen deel. De leerling kan daarop aangesproken worden door de anderen.

De leerlingen moeten in gesprek blijven en regelmatig even overleggen of het nog gaat zoals ze willen en of er misschien nog iets aangepast moet worden.

Als de leerlingen overleggen over de opdracht is er sprake van directe interactie tussen elkaar.

De leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor hun groepsproduct. Ze zullen niet alleen hun eigen deel moeten maken maar ook met elkaar overleggen hoe ze hun deel onderdeel laten zijn van het geheel.

 

Het invullen van de vaardigheidslijst via socrative

Voor les 1 en les 4 hebben wij gekozen om een vaardigheidslijst te maken via socrative.

Hiermee kunnen wij de groei van de leerlingen zien en dit kan in verschillende mentor gesprekken aan worden gehaald. Deze leeractiviteit kan zowel online als fysiek worden toegepast.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerling is verantwoordelijk om dit zelf in te vullen. De leerling kan hier worden op aangesproken door de docent. Het is daarom van belang dat de leerling de eigen regie neemt in zijn of haar leerproces.

 

Eindevaluatie aan het einde van de les

Na iedere les vragen wij de leerlingen om de eindevaluatie in te vullen.

De leerlingen kunnen open vragen beantwoorden of moeten slepen met antwoorden naar het juiste plaatje of aanvinken welke antwoorden goed zijn.

Wij hebben gebruik gemaakt van het didactische analyse model. Het is namelijk altijd van belang dat de lessen worden geëvalueerd om zo een krachtige leeromgeving te creëren voor de leerlingen.

De evaluatie zorgt ervoor dat je als docent niet alleen naar de groep/klas kijkt maar ook naar de individuele leerlingen kijkt. Je moet als docent de leerlingen ergens naar toe coachen/begeleiden. In dit geval is dat het behalen van de einddoelen (Geerts & van Kralingen, 2016).

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerling is zelf verantwoordelijk om de eind evaluatie in te vullen. Het gaat er namelijk om dat de leerling de doelen heeft behaald en de les heeft begrepen. In de volgende les komt de docent hier op terug dus is het van belang dat de leerling zelf de regie neemt om dit in te vullen.

Afbeelding 1: Pedagogische basisschema

 

Het inzetten van Kahoot.

Voor les 2 hebben wij gekozen om een Kahoot in te zetten over het thema non-verbale communicatie. De Kahoot gaat over het herkennen van verschillende gezichtsuitdrukkingen en over wat nu eigenlijk non-verbale communicatie is. Het gebruik van Kahoot in deze vorm wordt ingezet als summatief toetsen. Het begrip summatief toetsen verwijst naar het moment wanneer er getoetst gaat worden. Voor de docent is dit ook weer een moment om uit alles een conclusie te maken en dit mee te nemen of het lesmateriaal wat is ontwikkeld voldoende is of nog aangepast moet worden (Hattie, 2015).

Deze leeractiviteit kan je zowel fysiek als online inzetten.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen hebben elkaar nodig om de competentie met elkaar aan te gaan en bij elkaar de kennis te testen over het onderwerp

De leerlingen nemen verantwoordelijkheid om de vragen in te vullen en kunnen door elkaar worden aangesproken waarom ze het niet hebben ingevuld.

Na iedere vraag gaan de leerlingen met elkaar de vraag bespreken om zo het antwoord aan elkaar uit te leggen. Hierdoor is er dus directe interactie onderling.

De leerlingen gaan met elkaar in gesprek en hebben oog voor de sociale vaardigheden als zij de Kahoot vragen bespreken.

De docent en de leerlingen houden oog voor het groepsproces. Dat betekent dat iedereen gefocust bezig kan zijn als de Kahoot vragen in beeld komen zodat de rust in de klas geborgd blijft.

 

Quizlet

De quizlet in les 1 is gebruikt om vragenkaartjes mee te maken. De leerlingen gebruiken deze kaartjes om hun klasgenoten beter te leren kennen. Als de leerlingen elkaar beter kennen heeft dat effect op de groepssfeer en wordt er gewerkt aan een veilig klimaat in de klas (Korthagen & Lagerwerf, 2019). De quizlet kan online worden ingezet. Bij fysiek onderwijs kan de docent ervoor kiezen om kaartjes te schrijven.

Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

  • Aandacht voor sociale vaardigheden:

Sociale vaardigheden zijn nodig om een gesprek met iemand aan te gaan. Omdat de leerlingen op klasgenoten moeten afstappen die ze nog niet zo goed kennen wordt er een extra beroep gedaan op deze vaardigheden van de leerling.

  • Individuele aanspreekbaarheid:

De leerling zal zelf op een klasgenoot moeten afstappen met zijn vragen. Als hij dat niet doet heeft hij geen vragen kunnen stellen en kan hij niet mee doen met de bespreking na de opdracht.

  • Positieve wederzijdse afhankelijkheid

De leerlingen hebben elkaar nodig om een vraag aan elkaar te kunnen stellen en het antwoord te krijgen.

  • Directe interactie

Er is sprake van directe interactie als de leerlingen met elkaar in gesprek gaan.

 

Op de foto opdracht.

Voor les 2 is er gekozen voor de opdracht op de foto.

De leerlingen vormen groepjes van vier of 5 personen en gaan foto’s van elkaar maken. Ze gaan hierin de emotie vastleggen. Deze leeractiviteit moet fysiek worden gedaan. Het is een echte doe opdracht.

Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen werken in groepsverband van 4 tot 5 leerlingen per groep. Ze hebben elkaar nodig om de opdracht te kunnen voldoen.

De leerling neemt zijn verantwoordelijkheid om de opdracht te maken maar ze kunnen elkaar aanspreken op het gedrag als de leerling niet mee doet met de opdracht.

De leerlingen hebben in hun groepje directe interactie met elkaar omdat ze de opdracht steeds met elkaar moeten bespreken tijdens het uitvoeren.

De leerlingen gaan werken aan vaardigheden die ze nog verder kunnen ontwikkelen het gaat hierbij om de non-verbale communicatie en hoe kom je over op de foto.

In het groepje waarin de leerlingen werken is het belangrijk dat er aandacht is voor hoe de groepsdynamiek is. Is het prettig, werkt iedereen mee en houdt iedereen zich aan de afspraken?

 

Signalen, opvangen en voelsprieten aanzetten

In les twee komt deze opdracht naar voren. De leerlingen werken voor een deel zelfstandig deze opdracht uit en het tweede deel van de opdracht werken ze uit in tweetallen.

Deze leeractiviteit kan fysiek maar ook online worden ingezet.

Met het oog op de culturele diversiteit is hier rekening mee gehouden. Zoals: Geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen, achtergrond/cultuur en geaardheid.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

Doordat de leerlingen in tweetallen werken hebben ze elkaar nodig om de opdracht uit te kunnen voeren anders lukt het niet.

De leerling is verantwoordelijk om het deel wat zelfstandig ingevuld moet worden, zelfstandig in te vullen en daarna deel twee te maken wat in groepsverband moet omdat het een opdracht is waarin ze steeds een stukje dieper op de materie in gaan.

De leerlingen hebben onderling directe interactie over de opdracht en bespreken hun mening over de antwoorden die ze kunnen geven op de vragen.

De leerlingen zijn bezig om vaardigheden aan te leren die betrekking hebben op non-verbale communicatie.

 

Het inzetten van filmpjes

Tijdens verschillende lessen wordt gebruik gemaakt van filmpjes. Deze filmpjes zijn een instructie of juist voorbeelden waarna er vragen worden gesteld aan de leerlingen.

Deze leeractiviteit kan fysiek en online worden ingezet. Als we kijken naar het pedagogische analyse model is het van belang dat er media in de les zit om zo een krachtige leeromgeving te creëren (Geert & van Kralingen, 2018).

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

Tijdens het bekijken van de filmpjes is het belangrijk dat de leerlingen stil zijn en aandachtig naar het filmpje kijken. Het filmpje is van korte duur. De leerlingen hebben hierin hun eigen verantwoordelijkheid en kunnen worden aangesproken door een ander op hun gedrag.

De filmpjes worden in een onderwijsleergesprek besproken. Daardoor is er directe interactie tussen de leerlingen en is de docent hierin sturend.

De leerlingen moeten oog hebben voor de groepsdynamiek. Tijdens het filmpje kijken betekent dat, dat niemand de dynamiek verstoord door er doorheen te praten en tijdens het onderwijsleergesprek dat de leerlingen niet door elkaar praten maar elkaar ook laten uitpraten.

 

Mentimeter

We hebben de mentimeter in les 1, les 2 en les 4 ingezet om de voorkennis van de leerlingen te checken. De mentimeter maakt duidelijk voor de docent wat de leerlingen al over het onderwerp weten. Vanuit de voorkennis van de leerlingen kan de docent nieuwe informatie toevoegen. Leerlingen onthouden nieuwe leerstof beter wanneer er al aanknopingsmogelijkheden zijn bij reeds bestaande kennis (Geerts & van Kralingen, 2018). De mentimeter kan zowel tijdens fysieke als online lessen worden ingezet.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen vullen de mentimeter zelfstandig in waardoor zij verantwoordelijk zijn voor hun individuele input.

Als de mentimeter klassikaal wordt besproken hebben de leerlingen elkaar nodig om het gesprek gaande te houden. Iedereen kan zijn input kwijt.

Tijdens een klassikale bespreking is er sprake van directe interactie tussen de docent en zijn leerlingen en wellicht ook tussen leerlingen onderling.

 

Padlet

De padlet hebben we op twee manieren ingezet. In les 2, 3 en 4 begint de les met een terugblik via de padlet. De leerlingen vullen op de padlet in wat ze nog weten van de vorige les. Hierbij wordt de reeds behandelde kennis nog eens teruggehaald en opgeschreven door de leerlingen. Hierdoor beklijft de stof beter (Geerts & van Kralingen, 2018). Daarnaast wordt het voor zowel de leerlingen als de docent duidelijk welke kennis er nog is en wat er eventueel nog herhaald moet worden. De padlet kan goed ingezet worden tijdens online lessen maar ook tijdens een fysieke les is het goed te gebruiken.

Na het invullen van de padlet zal de docent de gegeven antwoorden even doorlopen met de leerlingen middels een onderwijsleergesprek. Dat heeft betrekking op positieve wederzijdse afhankelijkheid omdat de leerlingen met de groep het gesprek voeren en de directe interactie wordt hierbij ook aangesproken. Daarbij zetten ze ook sociale vaardigheden in en hebben zij en de docent oog voor het groepsproces.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

Als leerlingen in gesprek zijn tijdens de bespreking van de padlet zetten ze hun sociale vaardigheden in. Dit is nodig om respectvol met elkaar om te gaan. Op die manier kun je je mening geven over een gegeven antwoord van een ander.

De leerlingen moeten zelf aan de slag in de padlet.

Tijdens het onderwijsleergesprek als de padlet besproken wordt is er sprake van een afhankelijkheid van elkaar. Een gesprek voer je immers niet alleen.

Ook is er sprake van directe interactie tijdens het bespreken van de padlet. In ieder geval tussen de docent en zijn leerlingen maar wellicht ook tussen de leerlingen onderling.

 

De padlet hebben we ook ingezet om de voorkennis te checken in les 3. Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen vullen de padlet zelfstandig in waardoor zij verantwoordelijk zijn voor hun individuele input.

Als de padlet klassikaal wordt besproken hebben de leerlingen elkaar nodig om het gesprek gaande te houden. Iedereen kan zijn input kwijt.

Tijdens een klassikale bespreking is er sprake van directe interactie tussen de docent en zijn leerlingen en wellicht ook tussen leerlingen onderling.

 

Feedback geven

Tijdens deze opdracht in les 3 geven de leerlingen elkaar feedback op de gemaakte poster. Dit doen zij in groepjes. Feedback geven kent een aantal regels welke middels een filmpje zijn duidelijk gemaakt aan de leerlingen. Onder de opdracht worden ze nog eens benoemd. Het is belangrijk dat de docent in de buurt is om de leerlingen tijdens het feedback geven in de gaten te houden met het oog op ongemak of vastlopen van het gesprek (Bijkerk & van der Heide, 2006). Mede daarom is het verstandig om deze les fysiek te geven.

Als we dan kijken naar de principes van samenwerkend leren kunnen we het volgende daarbij onderbouwen:

De leerlingen geven en ontvangen feedback volgens de regels.

De leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor wat ze aan feedback geven. Ze kunnen daarop persoonlijk worden aangesproken.

Als alle leerlingen volgens de regels feedback geven en ontvangen zijn ze aan het samenwerken. Ze hebben elkaar nodig om deze opdracht goed te laten verlopen.

De leerlingen zijn met elkaar in gesprek volgens de regels en daarmee is er sprake van directe interactie tussen de leerlingen.

De leerlingen geven in groepjes feedback en daarmee zullen ze elkaar moeten zien en horen.

 

Literatuur

Bijkerk, L & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Ebbens, S, & Ettekoven, S. (2015). Effectief leren. Noordhoff Uitgevers

Geerts, W. & van Kralingen, R. (2018). Handboek voor leraren. Bussum: Uitgeveri Couthinho

Hattie, J. (2015). Leren zichtbaar maken. Uitgeverrij: Bazalt.

Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2019). Een leraar van klasse. Amsterdam: Boom Uitgevers.

 

Afbeelding 1. Pedagogisch didactisch bassischema. Overgenomen van de cursushandleiding oriëntatie op beroep. (Hogeschool Rotterdam, 2019/2020) https://lms.hr.nl/#-214