Hier een korte instructie over wat er vandaag van jullie verwacht gaat worden en wat we gaan doen. Als eerste is het de bedoeling dat jullie de kennisclip bekijken, hier wordt een korte herhaling gegeven over de belangrijkste dingen van paragraaf 1,2 en 3.
Vervolgens zullen jullie in de volgende kopjes de paragrafen zien, het is de bedoeling dat je per paragraaf de stukjes leest en de opdrachten maakt.
Wanneer je daar klaar mee bent maar merkt dat het nog niet zo goed ging, bekijk dan de filmpjes onder extra oefeningen en maak de extra opdrachten.
Ging alles hartstikke goed? Maak dan de opdrachten onder het kopje extra uitdaging!
Tot slot is er een (tussen) toets, deze toets is er om te checken hoeveel jullie nu weten over de eerste helft van het hoofdstuk.
Koning Lodewijk XVI had enorm veel macht. Hij mocht alles bepalen in Frankrijk. Hij werd wel geholpen door ministers, edellieden en ambtenaren maar zij moesten hem wel gehoorzamen. Dit betekende dat zij eigenlijk niets te zeggen hadden. De koning had dus de absolute macht.
In die tijd waren er ook mensen die andere ideeën kregen over hoe een land bestuurt zou moeten worden. Mensen gingen steeds kritischer kijken en zelf logisch nadenken. Ze begonnen zich te realiseren dat de kerk niet altijd gelijk had en dat het niet betekende dat iets wat er al lang was (traditie) ook meteen goed was. Deze manier van denken noemen we verlicht denken.
Een paar ideeën uit de verlichting:
- Rijk of arm maakt niet uit; alle mensen zijn gelijk.
- Alle mensen hebben dezelfde rechten. De regering moet deze grondrechten beschermen.
- De leider van een volk moet luisteren naar wat het volk wil.
In Frankrijk was er wat we noemen een standenmaatschappij. Er waren drie standen. De eerste stand: de geestelijken. De tweede stand: de Koning, Koningin en de edelen. De derde stand: De rest van de bevolking
De eerste en tweede stand bestond maar uit 3% van de gehele bevolking, zij bezaten zo'n 75% van alle grond in Frankrijk en hoefde geen belasting te betalen. De rest van de bevolking bestond uit ambachtslieden, boeren, wetenschappers, rijke kooplieden enz. Deze mensen betaalde belasting zodat de eerste twee standen hun luxe leven konden behouden.
Het volk was het hier op een gegeven moment niet meer mee eens, meerendeel van het volk leefde in armoede. De laatste druppel kwam in 1788 en 1789, in deze jaren waren er slechte oogsten, hierdoor werd het graan duurder en het brood dus ook. Ook verhoogde Lodewijk XVI in dit jaar de belastingen door de vele oorlogen en de dure levenstijl van de eerste en tweede stand was de schatkist leeg.
Alle standen kwamen bijeen voor een vergadering, de derde stand hoopte dat er iets zou veranderen en de eerst en tweede stand ook belasting zou gaan betalen. Iedere stand mocht stemmen en het werd al snel duidelijk dat er niets zou veranderen. De teleurstelling bij de derde stand was groot.
Zes weken later besloot de derde stand nogmaals een vergadering in te plannen. Er braken rellen uit en op 14 juli 1789 bestormden mensen de Bastille. Dit was het begin van de Franse revolutie.
Opdrachten
Oefening: Verlichte ideeën, absolutisme, de standenmaatschappij & de Franse revolutie
0%
Deze opdrachten gaan testen hoeveel jij al weet van paragraaf 1.
Lukt het toch niet zo goed? - ga dan naar het kopje extra opdracht voor meer informatie en oefeningen.
Algemene Informatie
Titel
Verlichte ideeën, absolutisme, de standenmaatschappij & de Franse revolutie
Na de Franse revolutie kwamen er nieuwe mensen aan de macht, de macht kwam in handen van de derde stand.Ze werden de nationale vergadering genoemd en schreven een nieuwe grondwet. Hier een aantal voorbeelden van regels die vanaf dat moment in Frankrijk golden:
- De adel moest voortaan belasting betalen.
- Mensen die veel belasting betaalden, mochten de leden van de nationale vergadering kiezen.
- In de koloniën bleef slavernij bestaan.
- De meest gehate belastingen werden afgeschaft.
- De koning kreeg minder macht, maar hoefde niet af te treden.
Er waren sommige leden van de nationale vergadering die deze maatregelen nog niet genoeg vonden. Deze mensen noemen we radicalen.
Jaren van Terreur
De nationale vergadering besloot in 1792 om een oorlog te beginnen tegen Oostenrijk en Pruisen. De oorlog verliep rampzalig voor Frankrijk: duizenden soldaten werden gedood. Na deze afgang kwamen de radicalen aan de macht. Honderden Parijse burgers werden vermoord doordat zij verraders van de revolutie en van Frankrijk zouden zijn. Lodewijk XVI werd gevangen genomen. De leider van de radicalen Robbespiere schafte het koningschap af.
In 1794 kwam er een einde aan de terreur, Robespierre werd net als zijn slachtoffers gedood onder de guillotine. Na al die jaren wilde mensen weer een sterke leider maar vooral wilde zij weer vrede. Die kwam er: Napoleon. Hij was een erg populaire generaal en greep in 1799 de macht. Er kwam een nieuwe grondwet, daarmee zorgde hij dat hij alle macht in handen had.
Napoleon wilde niet alleen macht in Frankrijk. Zijn legers veroverde grote delen van Europa. Het leek alsof geen enkel leger het leger van Napoleon kon verslaan. In 1812 veranderde dat, het leger van Napoleon viel Rusland binnen. De Russen lieten Napoleon wachten en alles ging goed tot de winter begon. Veel soldaten kwamen om door bevriezing of honger. Bij Leipzig werd hij weer verslagen, dit keer door het leger van vijf europese landen. Hij werd verbannen naar Elba. Hij keerde nog een keer terug en werd nogmaals verslagen bij de slag om Waterloo. Hierna werd hij weer verbannen, dit keer naar Sint Helena. Hier stierf hij in 1821.
De nieuwe ideeën van de verlichting bereikten ook de republiek. Ze spraken vooral de patriotten aan, een groep mensen die de regenten zat waren. De patriotten waren het niet eens met de stadhouder Willem V, ze vonden het onzin dat iemand alleen om zijn afkomst mocht regeren. Zij waren van mening dat de macht bij het volk moest liggen.
Frankrijk viel de Republiek binnen. Na twee jaar strijd won het Franse leger en bezette zij de Republiek. De stadhouder vluchtte met zijn gezin naar Engeland. De republiek heette vanaf nu de Bataafse republiek.
De Fransen stonden toe dat de patriotten gingen regeren in ruil daarvoor moesten zij veel belasting betalen. het werd al snel duidelijk dat de Patriotten niet echt de baas waren maar de Fransen. In 1798 kwam er een nieuwe grondwet. Gelijkheid en vrijheid waren daarvan de uitgangspunten. Overal in het land zouden dezelfde wetten gelden en iedereen zou gelijk behandeld worden door de wetten. Napoleon vond de Patriotten niks, hij vond dat ze niet genoeg deden. In 1806 dwong hij ze om hun macht af te staan en benoemde hij zijn broer Lodewijk Napoleon de macht. De Bataafse republiek ging nu Koninkrijk Holland heten.
Lodewijk Napoleon was volgens zijn broer niet streng genoeg. Hierdoor hadden de broers regelmatig ruzie, en in 1810 zette Napoleon zijn broer af. Hij maakte van het Koninkrijk Holland een provincie van het Franse Keizerrijk. Veel van de wetten bleven hetzelfde maar hij bepaalde ook dat iedereen dezelfde maten moest gaan gebruiken zoals de kilo,meter en liter. Ook hield de overheid voortaan van alle burgers de persoonsgegevens bij.
In 1813 werd Napoleon verslagen in Leipzig en verdwenen de Franse soldaten uit ons land. In Nederland was het niet duidelijk wie nu de leider zou worden. Willem V was al overleden, zijn zoon was de tweede optie. Hij accepteerde en zo werd Willem Frederik de nieuwe stadhouder. Twee jaar later besloten ze dat hij geen stadhouder zou worden maar een koning.
Lukte het nog niet zo goed? - Geen probleem! Bij deze oefeningen is het de bedoeling dat je extra oefent met de dingen die je moeilijk vind. Onder het kopje: filmpjes, staat over iedere paragraaf een filmpje, de filmpjes zijn er om je te helpen met de dingen die je nog niet goed snapt.
Ben je hier straks klaar mee? - Maak de tussentoets.
De Franse tijd in de Nederlanden - Stefan van der Weide
Extra uitdaging
Als alles tot nu toe goed gegaan is ben je hier bij het kopje extra uitdaging aan gekomen, hartstikke goed! Als je op het linkje klikt komen er wat lastigere vragen, kijk maar eens of deze ook goed lukken. Ben je hier ook klaar mee? - dan mag je de tussentoets gaan maken.
Feedback
Klik op de link om feedback te geven op de les.
Alvast bedankt!
Bronnen
Welke bronnen heb ik gebruikt?
Dekkers, C., den Haan, R., Smit, J. W., & Stroo, R. (2017). Geschiedenis voor de onderbouw Leesboek 2 vmbo-t havo (2de editie, Vol. 4). ThiemeMeulenhoff.
Stefan van der Weide. (2017, 21 juli). Nederland in de Franse tijd (TL2) [Video]. Youtube. https://www.youtube.com/watch?v=LFnODHkvxCA&feature=emb_title
WieWatWanneer? (2018, 25 november). Wie was Napoleon Bonaparte? [Video]. Youtube. https://www.youtube.com/watch?v=2_BS1xBagsQ&feature=emb_title
WieWatWanneer? (2016, 11 januari). Wat is de Franse Revolutie? [Video]. Youtube. https://www.youtube.com/watch?v=bt6Q7x2Xvgw&feature=emb_title
Duplessis, J. (2008, 27 mei). Lodewijk XVI [Foto]. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Lodewijk_XVI_van_Frankrijk#/media/Bestand:Duplessis_-_Louis_XVI_of_France,_oval,_Versailles.jpg
Callet, A. F. (2004, 6 februari). Koning Lodewijk XVI [Foto]. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Lodewijk_XVI_van_Frankrijk#/media/Bestand:Ludvig_XVI_av_Frankrike_portr%C3%A4tterad_av_AF_Callet.jpg
David, J. L. (2002). Napoleon trekt de alpen over [Foto]. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Napoleon_Bonaparte#/media/Bestand:Jacques-Louis_David_007.jpg
Chiesa, L. (2006, 19 juli). Lodewijk Napoleon [Foto]. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Lodewijk_Napoleon#/media/Bestand:LodewijkNap.jpg
Het arrangement Herhaling H2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Noa Muller
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-01-21 17:06:57
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
