In deze lessen gaan jullie zelfstandig aan de slag aan maatschappijleer met het thema politiek.
Leerdoelen:
3.1
Je kent en kan:
- beschrijven wat is politiek is
- vb. geven van besluiten voor het algemeen belang.
- vb. geven van ambtenaren.
- vb. geven waarbij je het verschil tussen directe en indirecte democratie beschrijft.
- Uitleggen wat is een referendum is.
- beschrijven wat volksvertegenwoordiger is en wat zoal zijn/haar taken zijn.
3.2
Je kent en kan:
- Het verschil tussen actief en passief kiesrecht beschrijven.
- Uitleggen wat vrije en geheime verkiezingen zijn.
- Bron 3 links en rechts
- Kenmerken van links, midden, rechts in de politiek beschrijven
- Partijen toedelen aan links, midden en rechts.
3.3
Je kent en kan:
- Beschrijven wat Sociaal democratisch, Christendemocratisch en Liberaal inhoudt.
- Beschrijven waar is een populistische partij voor staat.
3.4
Je kent en kan:
De volgende vragen beantwoorden:
Wat is het kabinet?
Wat doet een minister?
Hoe komt een nieuwe wet tot stand?
Wat is een regeerakkoord?
Wat is een staatssecretaris?
Wat zijn de 5 taken van de koning?
Wat is de miljoenennota?
Wat is de rijksbegroting?
3.5
Je kent en kan:
- Beschrijven wat het parlement is.
- Beschrijven wat de twee hoofdtaken zijn van het parlement.
- 3 rechten voor de wetgevende taak
- 4 rechten voor de controlerende taak
- beschrijven wat de oppositie is.
- Beschrijven wat de coalitie is.
3.6
Je kent en kan:
- 3 kenmerken van de democratie herkennen.
- Beschrijven wat is een parlementaire democratie is.
- De definitie van rechtsstaat beschrijven.
- Beschrijven hoe iemand de politiek kan beïnvloeden.
- beschrijven wat lobbyen is
3.1 Wat is politiek?
In paragraaf 3.1 kan je lezen waar politiek voor staat. In het boek wordt politiek omschreven als het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurd kan worden. De politiek is er dus voor om te bepalen hoe een land, provincie of gemeente wordt bestuurd. Deze regels worden voor het algemeen belang gemaakt. Dit houdt in dat deze regels betrekking hebben op een grote groep mensen. Denk aan hoe onderwijs wordt aangeboden, hoe de dijken en wegen in Nederland worden onderhouden of welk voedsel er wel of niet Nederland geïmporteerd mag worden. Hierover maakt de politiek dus een beslissing.
De politiek kan dit allemaal beslissen, maar kan dit niet in zin eentje uitvoeren. Om deze taken uit te voeren worden ambtenaren ingezet. Denk aan politieagenten die proberen Nederland veilig te houden. Of denk aan de leerkracht die jou doordeweeks les staat te geven.
In de politiek kennen we verschillende soorten van democratie. In Nedereland hebben wij een indirecte democratie. Dit houdt in dat er gestemt mag worden op volksvertegenwoordigers. Deze personen bepalen dan voor de rest van de burgers welke wetten en regels er komen. Zij besluiten dus hoe het land wordt bestuurd.
Wanneer we het hebben over directe democratie dan mogen de burgers direct meebeslissen over nieuwe wetten en regels. Er wordt dus aan het volk gevraagd welke wetten en regels er wel of niet komen. Zo'n democratie zie je weinig terug in de wereld. Toch is er in een indirecte democratie wel de mogelijkheid dat het volk direct kan meebeslissen. Dit wordt dan gedaan via een referendum. Dit is eigenlijk net als de verkiezingen een stemming. Het volk mag dan stemmen of een wet wel of niet wordt aangenomen.
3.1 Opdracht
Oefening: Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst.
In Nederland mag je stemmen vanaf 18 jaar en als je een Nederlandse identiteit hebt. Dit noemen wij kiesrecht. Er zijn verschillende soorten van kiesrecht. Zo heb je passief kiesrecht. Hiermee wordt bedoelt dat iemand, vanaf 18 jaar en met een Nederlandse identiteit, het recht heeft om zich verkiesbaar te stellen. Er kan dan dus gestemt worden op jou tijdens de verkiezingen. Bij actief kiesrecht heb je het recht om zelf je stem uit te brengen. Je kan dus een stem uitbrengen op een volksvertegenwoordiger.
In Nederland zijn de verkiezingen vrij. Dit houdt in dat je vrij bent om te stemmen wie jij wilt. Of om niet te stemmen. Daar ben je niet toe verplicht. Ook is jouw stem geheim. Stemmen doe je namelijk privé. Jouw naam komt dus niet op het stembiljet als je gestemd heb.
Maak de volgende opdrachten over politieke partijen.
3.2 politieke partijen
3.2 politieke partijen
3.2 politieke partijen
3.3 Stromingen in de politiek
In de politiek heb je verschillende soorten stromingen. De grootste stromingen in Nederand zijn christendemocraten, liberalen en sociaaldemocraten. Een andere sterk groeiende stroming in de wereld en ook in Nederland is het populisme. Daarbij zijn er ook partijen die maar één thema echt belangrijk vinden. Dat noem je one issue partijen.
Bekijk en bestudeer voor de volgende opdracht bron 5 op bladzijde 45 van je lesboek. Lees ook het stukje onder het kopje 'Niet altijd in één hokje'.
Ga hierna door met de opdracht.
3.3 Opdracht
3.4 De regerering regeert
Bekijk de filmpjes op de volgende dia. Hierin wordt uitgelegd hoe de regering regeert. Let tijdens het kijken op de volgende vragen. Bekijk hierna ook bladzijden 46 - 47 van je lesboek. Beantwoord hierna de vragen op de volgende dia.
- Wie behoren tot de regering?
- Waarin komen de plannen van het nieuwe kabinet te staan?
- Wat is de taak van staatssecretarissen?
- Wat zijn de taken van de koning?
- Wat wordt er op prinsjesdag gepresenteerd aan het volk? Geef per begrip een korte uitleg in je eigen woorden.
Je hebt in de vorige paragraven geleerd hoe een regering en kabinet gevormd wordt en wie er in de regering en het kabinet zitten. Het kabinet met zijn ministers en staatssecretarissen besturen het land. Dit heeft voornamelijk betrekking op de tweede kamer.
In Nederland, zoals je misschien al weet, hebben wij ook een eerste kamer. De eerste en tweede kamer vormen samen het parlement. Alle 75 leden van de eerste kamer en 150 leden van de tweede kamer beslissen mee met de nieuwe wet- en regelgeving voor maatschappelijke problemen.
Eerst worden er in de tweede kamer wetsvoorstellen gemaakt. Deze worden voornamelijk door de ministers gemaakt, maar kunnen door ieder kamerlid worden voorgesteld. Dit noemen we het recht van inititief. Hierna gaan de leden van de tweede kamer hierover debatteren. De leden krijgen het recht van amendement. Dit houdt in dat zij delen van het wetsvoorstel mogen aanpassen wanneer zij hier niet mee eens zijn. Nadat dit is gedaan worden de leden van de tweede kamer gevraagd om te stemmen over het nieuwe wetsvoorstel. Bij een meerderheid, dus minimaal 76 stemmen, gaat het wetsvoorstel door naar de eerste kamer. Hier gaan zij nogmaals kijken naar het nieuwe wetsvoorstel. Zij mogen echter geen nieuwe aanpassingen maken. Wel gaan zij een laatste keer checken of de nieuwe wet niet in strijd is met andere wetten en afspraken die met andere landen zijn gemaakt. Hierna stemmen zij of het wetsvoorstel wel of niet wordt aangenomen. Ook hier moeten zij de meerderheid krijgen om de nieuwe wet aan te nemen. Wanneer de nieuwe wet door zowel de tweede als de eerste kamer is goedgekeurd, dan zetten de koning en de betrokken minister hun handtekening onder de nieuwe wet. Als laatst wordt deze wet op de officiële site van de overheid gepubliceerd zodat iedereen in Nederland dit kan opzoeken.
In Nederland hebben wij een democratische rechtstaat. Een rechtstaat houdt in dat een land de rechten en plichten van burgers en van de overheid in de grondwet heeft vastgelegd en deze ook navolgd. Democratie heeft ook enkele kenmerken aan zich verbonden. Als eerst is het dat een democratie een grondwet heeft. Hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van een burger en van de overheid. Ten tweede is de politieke macht verdeeld in drie onderdelen. De scheiding der machten ofwel de trias politica genoemd. Als derde is het in een democratie belangrijk dat het parlement gekozen wordt door haar burgers. Het parlement heeft uiteindelijk ook de hoogste macht.
In een parlementaire democratie krijgen de gekozen volksvertegenwoordigers de meeste macht. Omdat zij, het parlement, de macht krijgen om nieuwe wetten en regels te maken. Dit noemen we ook wel de wetgevende macht. Het wordt dus een parlementaire democratie genoemd omdat het parlement beslist welke nieuwe wetten en regels van ingevoerd worden.
Niet alleen mensen in de politiek kunnen invloed uitoefenen op nieuwe wet- en regelgeving. Er zijn pressiegroepen die de politiek probeert te informeren en overtuigen over bepaalde maatschappelijke problemen die zich voordoen. Deze pressiegroepen hebben een specifiek doel en is gericht om politici te beïnvloeden. Dit doen zij door te lobbyen. Zij nemen dan contact op met politici om te praten over het probleem waar de pressiegroep graag verbetering in ziet komen.
Het arrangement Mavo 3 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Remco Meulemans
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-06-07 13:11:33
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst.
3.2 Opdracht
3.4 Opdracht
3.5 Opdracht 1
3.5 Opdracht 2
3.6 Opdracht
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.