In paragraaf 3.1 kan je lezen waar politiek voor staat. In het boek wordt politiek omschreven als het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurd kan worden. De politiek is er dus voor om te bepalen hoe een land, provincie of gemeente wordt bestuurd. Deze regels worden voor het algemeen belang gemaakt. Dit houdt in dat deze regels betrekking hebben op een grote groep mensen. Denk aan hoe onderwijs wordt aangeboden, hoe de dijken en wegen in Nederland worden onderhouden of welk voedsel er wel of niet Nederland geïmporteerd mag worden. Hierover maakt de politiek dus een beslissing.
De politiek kan dit allemaal beslissen, maar kan dit niet in zin eentje uitvoeren. Om deze taken uit te voeren worden ambtenaren ingezet. Denk aan politieagenten die proberen Nederland veilig te houden. Of denk aan de leerkracht die jou doordeweeks les staat te geven.
In de politiek kennen we verschillende soorten van democratie. In Nedereland hebben wij een indirecte democratie. Dit houdt in dat er gestemt mag worden op volksvertegenwoordigers. Deze personen bepalen dan voor de rest van de burgers welke wetten en regels er komen. Zij besluiten dus hoe het land wordt bestuurd.
Wanneer we het hebben over directe democratie dan mogen de burgers direct meebeslissen over nieuwe wetten en regels. Er wordt dus aan het volk gevraagd welke wetten en regels er wel of niet komen. Zo'n democratie zie je weinig terug in de wereld. Toch is er in een indirecte democratie wel de mogelijkheid dat het volk direct kan meebeslissen. Dit wordt dan gedaan via een referendum. Dit is eigenlijk net als de verkiezingen een stemming. Het volk mag dan stemmen of een wet wel of niet wordt aangenomen.